Definitie: Het misdrijf van oplichting omvat drie constitutieve bestanddelen: het oogmerk om zich bedrieglijk andermans zaak toe te eigenen, de aanwending van bedrieglijke middelen hiertoe, gevolgd door een afgifte of levering van de zaak, welke de benadeelde zonder de aangewende bedrieglijke middelen niet zou hebben afgegeven of geleverd (art. 496 Sw.).
Strafbaarstellingen art.496 S.W.
"Hij die met het oogmerk om zich een zaak toe te eigenen die aan een ander toebehoort door het aanwenden van listige kunstgrepen zich zaken doet afgeven, maakt zich schuldig aan oplichting"
Oplichting en diefstal zijn duidelijk te onderscheiden verschillende misdrijven:
• bij oplichting laat de dader zich zaken overhandigen mits gebruik van listige kunstgrepen, bedrieglijke handelingen;
• bij diefstal neemt de dader zaken zelf bedrieglijk weg, al of niet met geweld en/of bedreigingen.
Bestanddelen:
1) bedrieglijk inzicht:
Het oogmerk om zich een zaak toe te eigenen die aan een ander toebehoort.
2) de afgifte of aflevering:
Alle soorten van materiële zaken die tot andermans vermogen behoren kunnen rechtstreeks of onrechtstreeks het voorwerp van oplichting zijn, met uitzondering van onroerende goederen en van dienstprestaties of levering van diensten.
3) gebruikmakend van bedrieglijke middelen tot het bekomen van de afgifte of de aflevering:
De bedrieglijke middelen kunnen zijn:
• een valse naam: hetzij mondeling of schriftelijk.
• een valse hoedanigheid: een titel, een functie, een verwantschap aanmeten die men in werkelijkheid niet heeft: hetzij mondeling of schriftelijk.
• listige kunstgrepen:
dit is het stellen van bedrieglijke handelingen, manoeuvres. Het moeten uitwendige dus zichtbare en tastbare handelingen zijn; een louter mondelinge bewering (leugen) volstaat niet.
Bovendien moeten listige kunstgrepen determinerend zijn voor de afgifte of de levering van de zaak, dit wil zeggen dat er een oorzakelijk verband moet bestaan tussen de listige kunstgrepen en de afgifte of de levering.
Die manoevers die determinerend moeten zijn voor de afgifte of aflevering moeten op hun beurt aan minstens één van volgende voorwaarden voldoen:
- ze moeten ofwel bedrieglijk zijn
- ze moeten ofwel gepaard gaan met uitwendige handelingen die aan de kunstgreep een bepaald krediet toekennen.
- ze moeten ofwel doen geloven aan het bestaan van valse ondernemingen, van een denkbeeldige macht of krediet, om een goede afloop, een ongeval of enige hersenschimmige gebeurtenis te doen verwachten of te doen vrezen , of om op een andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen of van de lichtgelovigheid.
Cass. 4 december 2012 P.12.0781.N www.cass.be, Arr.Cass. 2012, 2745, Pas. 2012, 12, 2405; T.Strafr. 2013, 189, noot G. SCHOORENS, ‘De invulling en draagwijdte van de constitutieve bestanddelen van het misdrijf van oplichting ’
Oogmerk
nastreven van een ongeoorloofde winst of een onrechtmatig voordeel voor zichzelf of voor anderen om de zaak af te geven of af te leveren.
oogmerk moet doelgericht zijn: het kan niet bestaan uit nalatigheid
Onderscheid tussen afpersing en oplichting
afpersing impliceert behelst de afgifte of levering onder dwang
oplichting betreft de afgifte of levering middels bedrieglijke middelen.
Grond van verschoning
Art.462 S.W. is van toepassing op het misdrijf van oplichting. De verschoningsgrond geldt echter niet voor de eventuele samenhangende misdrijven zoals valsheid in geschriften en valse naamdracht.
Art. 462. Diefstallen gepleegd door een gehuwde ten nadele van zijn echtgenoot, door een weduwnaar of een weduwe wat zaken betreft die aan de overleden echtgenoot hebben toebehoord, door afstammelingen ten nadele van hun bloedverwanten in de opgaande lijn, door bloedverwanten in de opgaande lijn ten nadele van hun afstammelingen, of door aanverwanten in dezelfde graden, geven alleen aanleiding tot burgerrechtelijke vergoeding.
Ieder ander persoon die aan deze diefstallen deelneemt of die de gestolen voorwerpen of een gedeelte ervan heeft, wordt gestraft alsof de vorige bepaling niet bestond.
Poging tot oplichting
Ook de poging tot oplichting is strafbaar gesteld.
Welke goederen kunnen het voorwerp van oplichting uitmaken:
• lichamelijk roerende goederen, zoals koopwaar
• goederen met en zonder grote waarde
• goederen met louter morele waarde
• achtergelaten goederen die in aanmerking komen voor vernietiging
• verbintenissen vervat in geschriften waaruit een rechtsband kan ontstaan en die van aard is schade te berokkenen aan een ander, zelfs wanneer de geldigheid van de verbintenis wordt betwist door hij die ze heeft aangegaan en ongeacht het gebruik dat er daadwerkelijk van werd gemaakt
• waardepapieren, aandelen, titels of overheidskasbons, net als kwijtingen, net als kwijtingen(“quittances”) en schuldbevrijdingen (“décharges”)
Mondelinge schuldbekentenissen, beloften, kwijtingen e.d.m. kunnen niet het voorwerp zijn van oplichting.
Diensten vallen niet onder de opsomming van artikel 496, eerste lid Strafwetboek en kunnen dus niet het voorwerp van oplichting uitmaken. Diensten kunnen niet worden afgegeven of geleverd in de zin van artikel 496, eerste lid Strafwetboek. Maar een dienst die gepaard gaat met de levering van goederen (vb herstel van een wagen met levering van wisselstukken) kan wel voorwerp van oplichting zijn.
Onroerende goederen, kunnen niet worden ondergebracht in de opsomming van artikel 496, eerste lid Strafwetboek en kunnen, niet rechtstreeks het voorwerp van oplichting kunnen uitmaken. Onroerende goederen kunnen immers niet worden afgegeven of geleverd in de zin van artikel 496, eerste lid Strafwetboek. Maar de oplichting kan wel slaan op de eigendomstitel van het onroerend goed, zoals de onderhandse of notariële akte van koop, ruil of schenking, wanneer de dader de afgifte van de titel bedrieglijk heeft verkregen door gebruik te maken van een van de in artikel 496, eerste lid Strafwetboek vermeld bedrieglijk middel.
Anderzijds is wel onrechtstreekse oplichting van een onroerend goed mogelijk wanneer de prijs van het onroerend goed het voorwerp van de oplichting is. Ook een schriftelijke verbintenis tot dienstverlening kan het voorwerp van oplichting uitmaken, vb een voucher voor een reis.
Eventuele schade volstaat
Oplichting vereist geen effectieve schade. Eventuele schade volstaat. Het volstaat dat het enkele feit van de afgifte of de levering of de onrechtmatige toe-eigening van andermans goed in de regel een werkelijke schade zal veroorzaken.
Het misdrijf van oplichting bestaat dan ook als de overhandiging van de zaak geen nadeel heeft veroorzaakt aan de persoon die de zaak heeft overhandigd, bijvoorbeeld omdat de dader goederen toebehorend aan een ander heeft kunnen gebruiken voor risicovolle operaties, of als de overhandigde of geleverde zaak uiteindelijk werd teruggegeven of als het slachtoffer niet langer geïnteresseerd is. Concrete schade dient zelfs door de rechter niet vastgesteld.
Niet vereist voor de strafbaarheid van oplichting is
• de omstandigheid dat het verkregen goed door het slachtoffer zelf aan, de dader werd afgegeven;
• de zaak aan de dader zelf wordt afgegeven
• de zaak materialiter ter hand wordt gesteld (een titel of een document laten bezorgen die de dader in staat stelt het goed in zijn bezit te krijgen volstaat).
zie ook www.elfri.be - Rechtspraak - Kan een dienstverlening het voorwerp van een oplichting uitmaken