Overeenkomsten strekken de partijen tot wet. Pacta sunt servanda. Maar indien er na het afsluiten van het contract voorvallen optreden waardoor de overeenkomst tijdelijk of definitief redelijkerwijze onmogelijk kan worden uitgevoerd treedt er overmacht op en is de schuldenaar van de verbintenis niet meer gehouden zijn verbintenis uit te voeren.
Impossibilium nulla est obligatio
Nichts ist Pflicht bei Unmöglichkeit
Voorwaarden om overmacht te kunnen inroepen tot bevrijding van de schuldenaar:
1. Het voorval moet zich hebben voorgedaan na de contractsluiting.
2. Het voorval was onvoorzienbaar op he ogenblik van de contractsluiting
3. Het voorval mag niet te wijten zijn aan een fout van de schuldenaar
4. Het voorval moet de resulteren in de tijdelijke of definitieve onmogelijkheid tot uitvoering van de overeenkomst,
5. Deze onmogelijkheid moet absoluut zijn in die in dat een loutere verzwaring van de verplichtingen waardoor de uitvoering moeilijker of duurder wordt niet volstaat om overmacht in te roepen.
Gevolgen:
Door overmacht is de schuldenaar bevrijdt van zijn verplichtingen.
Bij tijdelijke overmacht wordt de uitvoering van de overeenkomst tijdelijk geschorst.
Bij definitieve overmacht dooft de overeenkomst volledig uit.
Verschil met de imprevisieleer
Wanneer onvoorziene omstandigheden de overeenkomst ernstig verzwaren is er gen sprake van overmacht maar wel van imprevisie. De imprevisieleer stelt dat de billijkheid als bron van het recht en de verplichting tot uitvoering van de overeenkomst te goeder trouw, gebiedt dat de verbintenis die getroffen wordt door een onvoorzienbaar voorval waardoor de uitvoering abnormaal wordt verzward opnieuw dient genegotieerd, dan wel dient aangepast. Deze leer wordt evenwel volgens een meerderheidsrechtspraak gesteund op 2 stokoude arresten van het Hof van Cassatie in het Belgisch recht niet gevolgd, omdat zij strijdig wordt geacht met de bindende kracht van de overeenkomst die de partijen tot wet strekt en dit ondanks veelvuldige rechtsleer die de imprevisieleer ondersteunt. Toch lijkt er verandering op til...
Niets belet de partijen evenwel om in hun contract te bedingen dat wanneer de overeenkomst verzwaard of bemoeilijkt wordt door omstandigheden buiten de wil om van de partijen, de overeenkomst alsdan zal aangepast worden, dan wel aanleiding zal kunnen geven tot ontbinding, dan wel tot nieuwe onderhandeling. Een dergelijke clusule die tot aanbeveling strekt, is perfect rechtsgelig en kan in alle varianten vrij worden opgenomen in het contract. Deze clusules zijn vaak terug te vinden in internationale handelsovereenkomsten alwaar zij beter gekend zijn als "Hardship"-clausules.
Toch lijkt de imprevisieleer terrein te winnen door:
1. de ruimere interpretatie van het begrip overmacht. De absolute onmogelijkheid wordt meer en meer gezien als een redelijke onmogelijkheid hetgeen de grens met de imprevisieleer dunner maakt een verzwaring van de overeenkomst die tot extreme verzwaring zou leiden zou aldus als redelijke onmogelijkheid kunnen aanzien worden.
2. de opname van de imprevisieleer in het contract (zie hoger).
3. de aanwending van art. 7.1 van het Weens Koopverdrag stellende dat het verdrag moet worden uitgelegd in de zin van de finaliteit van het verdrag bestaande uit de naleving van de goede trouw in de internationale handel om op basis hiervan een ruimere interpretatie te geven aan het artikel 79 van het Weens koopverdrag en op basis hiervan in geval van imprevisie (hardship) zowel een heronderhandelingsrecht, als een onderhandelingsplicht in het leven te roepen, naast de verplichting lastens de partij die zich op hardship beroept om alle redelijke maatregelen te nemen om de belemmering, verzwaring of verhindering op te lossen.
4. Een ruime interpretatie van art. 79.1 van het Weens Koopverdrag (Convention on the International Sale of Goods, of CISG) waarin gesteld wordt dat een partij niet aansprakelijk is voor een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen, voor zover
- zij kan aantonen dat de tekortkoming werd veroorzaakt door een verhindering die buiten haar macht ligt;
- er kan aangetoond worden dat het voorval dat tot verhindering aanleiding gaf redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat zij bij het sluiten van de overeenkomst;
- dat voor zover deze omstandigheid aan partijen zou gekend geweest zijn bij de contractsluiting de partijen met deze omstandigheid rekening zouden hebben gehouden of dat zij deze of de gevolgen ervan zouden hebben vermeden of te boven zouden zijn gekomen.
- het mijlpaalarrest van het Hof van Cassatie van Hof van 19 juni 2009, stellende dat gewijzigde omstandigheden onder bepaalde voorwaarden een verhindering kunnen uitmaken in de zin van art. 79 van het Weens Koopverdrag CISG. Het Hof steunt zich verder op art. 7 tweede lid van het Weens Koopverdrag, stellende dat vragen met betrekking tot de door het verdrag geregelde onderwerpen, die hierin niet uitdrukkelijk zijn beslist, moeten worden opgelost aan de hand van de algemene beginselen waarop het Weens Koopverdrag en bij ontstentenis van zodanige beginselen, in overeenstemming met het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht, waarna het Hof van Cassatie verwijst naar de Unidroit Principles.
Unidroit Principles:(VN)
In de verklaring van 4 juli 2007 stelde de V.N. Commissie voor Internationaal Handelsrecht dat de Principles instrumenten van internationaal handelsrecht kunnen interpreteren en aanvullen, met inbegrip van het Weens koopverdrag.
Art. 6.2.3 van de Unidroit Principles stelt een "procedure" in twee fasen in bij imprevisie (hardship):
1. heronderhandelingen
2. bij het falen van de heronderhandeling, de bevoegdheid van de rechtbank om het het contract beëindigen of aan te passen.
«(1) In case of hardship the disadvantaged party is entitled to request renegotiations. The request shall be made without undue delay and shall indicate the grounds on which it is based.
(2) The request for renegotiation does not in itself entitle the disadvantaged party to withhold performance.
(3) Upon failure to reach agreement within a reasonable time either party may resort to the court.
(4) If the court finds hardship it may, if reasonable,
(a) terminate the contract at a date and on terms to be fixed, or
(b) adapt the contract with a view to resorting its equilibrium».
zie ook: www.elfri.be - Artikel - Overmacht de bepaling in het burgerlijk wetboek (nieuw)