De pater familias (vader van de familie) was de oudste man of man van de hoogste stand in een familia (Romeins huisgezin).. De vorm is onregelmatig en in archaïsch Latijn en bewaart de oude genitief die eindigt op -as; zie de Algemene Latijnse vervoegingen en verbuigingen.
De macht die de pater familias bezat, werd patria potestas ("vaderlijke macht") genoemd. Potestas is te onderscheiden van auctoritas, dewelke de pater familias ook bezit.
Auctoritas is een abstracter begrip dan potestats en betekent waardigheid, aanzien, invloed.
De aucoritas is het onaantastbare te betuigen respect, de regulerende onderscheidingsgrond, die geen juridische voorschriften kent, de onaantastbaarheid en onfeilbaarheid van het oordeel en de totale onderwerping van de onderhorige bevestigt die de persoon die met de auctoritas bekleed is uitoefent over hen die aan hem onderworpen zijn en dienen te ondergaan zonder tegenspraak, zonder kritiek en met volledige acceptatie.
Is de potestas aldus het materieel element van de macht dan is de auctoritas het morele bestanddeel van de macht en waarborgt zij de volledige uitoefening van de potestas.
In zelfde zin wordt in het Romeins recht de Auctoritas niet alleen aan de pater familias toegekend maar ook aan de instellingen zoals de Senaat.
Zo schreef Imperator Augustus in zijn Res Gestae over de grondslag van zijn macht: „Na dit tijdstip (27 v.Chr.) stond ik in invloed (auctoritas) ver boven ieder ander, maar ik heb niet meer macht gehad dan de mensen die in de verschillende ambten mijn collega waren.“[1]
Volgens de Twaalftafelenwet had de pater familias de vitae necisque potestas ("de macht over leven en dood") over de mater familias (zijn echtgenote), filii familias (zijn zonen), filiae familia (zijn dochters), nepotes ex filiorum (zijn kleinzonen via zijn zonen) en servi familias (zijn slaven), iedereen van die gezegd werd sub manu te zijn, "onder zijn hand".Dus ook de schoondochters.
Zij waren tot totale onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en respect gehouden zonder tegenspraak.
Het lot van de schoondochters was precair want indien ze kinderloos bleven, wispelturig waren, kwistig waren of zijn gezag in zijn perceptie ondermijnden kon hij ze tuchtigen, doden, haar man verplichten zich te laten scheiden of hem hiertoe onder druk zetten of haar zelfs als slavin verkopen.
Hij was echter moreel verplicht voor tuchtiging een familieraad bijeen te roepen. De censor , een ambtenaar die veelal een oud-consul was, had eventueel een moreel gezag waardoor deze exubernaties in beperkte mate kon beteugelen of opheffen.
Voordat een slaaf vrijgelatene kon worden, moest hij eerst "uit de hand" van de pater familias komen, vandaar de termen manumissioen emancipatio. Bij wet, ten koste van alles, was zijn woord absoluut en had hij altijd het laatste woord. Indien een kind ongewenst was, had de pater familias onder de Romeinse Republiek de macht te bevelen het kind ter dood te brengen door blootstelling aan het weer.
De macht van de pater familias, de patria potestas, kon door de zonen gerelativeerd worden, omdat de levensverwachting in de Romeinse tijd laag lag en ze hun beurt konden afwachten. Anderijds werd de facto de macht van de pater familias de facto slechts uitgeoefend op de zonen tot de leeftijd van hooguit 18 jaar, gezien de gemiddelde leeftijd die een man in het Oude Rome haalde zelden hoger was dan 40 jaar.