Paul Ghysbrecht als mens
Ghysbrecht was een categorisch denker die een charismatische figuur wou zijn en daar vooral ten aanzien van minderbegaafden in slaagde. Hij had een enome hoogdunk en volgens sommigen een brede verzameling van psychische stoornissen, waarvan narcisme wellicht één van de lichtste was. Hij was onverdraaagzaam, had een autoritaire persoonlijkheid..Empathie voor hetgeen afweek van zijn norm was hem vreemd. Hij was ziekelijk homofoob.
Paul Ghysbrecht als psychiater-wetenschapper
Een deel van zijn patiënten aanbaden hem als een god. Dit godsgevoel belemmerde hem echt wetenschappelijk te werk gegaan. Op een ogenblik dat de psychanalyse reeds lang in twijfel werd getrokken, bleef hij alles en iedereen vanuit psychoanalytisch denken benaderen. Net zoals zijn persoonlijkheid was zijn wijze van wetenschap en geneeskunde te bedrijven categorisch. Alles en iedereen werd in vakjes geplaatst. Zijn oordeel velde hij vlug en zonder onderbouw. Zijn stigmatisering was absoluut. Grijswaarden, schemerzones en onzekerheden waren hem onbekend. Hij heeft slechts 3 boeken geschreven, waarbij hij voornamelijk net als in zijn cursussen verwees naar zichzelf als de grote autoriteit
Paul Ghysbrecht als professor
Hoe deze man op basis van zijn minieme wetenschappelijke bagage, zijn afwezigheid van pedagogische kennis het ooit tot hoogleraar heeft gebracht is nauwelijks verklaarbaar.
Zijn eerste les aan de RUG was traditionele studentenfolklore, waarbij studenten, oud-studenten en sympathisanten van over heel het land naar toe kwamen en waarbij zich publiekelijk liet bespotten, met spotzang, het gooien van voorwerpen in de aula, allerlei fratsen, fanfares. Eigenaardig genoeg streelde dit zijn ego. Voor hem was dit de publieke opvoering van "totem en taboe" van Sigmund Freud. Zij die die hij had laten slagen, wat een loterij was, afhankelijk van zijn ingesteldheid van het moment, konden spotten met de sukkelaars die hem nog dienden te trotseren. De gebuisden mochten al hun frustraties uitspuwen. Voor hem was het een zuiverend ritueel.
Over zijn examens zijn honderden verhalen waarvan de meeste waar zijn.
- studenten werden per twee of per drie binnen gelaten en hij stelde bij voorbaat dat ze mekaar moesten verslaan en corrigeren totdat er één zou overblijven die zou slagen en de anderen zouden gebuisd zijn.
- een student die een stelling illustratief weergaf en deze plaatste tegenover de zijne kreeg steevast een nul
- één van zijn vragen was de bibliografie van zijn cursus weer te geven. Het juiste antwoord bestond uit 3 boeken, de 3 enige die hij zelf had geschreven en die studenten verplicht dienden te kopen en die nu nergens nog worden uitgegeven. Wie het waagde om andere werken te citeren kreeg een nul.
- hij kroop soms letterlijk op de kast of in de kast, zodat studenten hem moesten zoeken en dan de vraag kregen wat ze zagen.
- wanneer je als student een vraag kreeg en je begon het antwoord "we zouden kunnen zeggen dat..." Begon hij te roepen en stelde: "Mijnheer u bent een idioot, welke idioot begint nu een antwoord te geven met "we zouden kunnen zeggen dat...Eerste vraag 0, nul, "NOEL", tweede en laatste vraag..." Wanneer de student dan feilloos op de tweede vraag antwoordde, antwoordde hij. "Eerste vraag 0, tweede vraag perfect, 4/20". Als student vroeg je dan "Professor kan ik nog een vraag krijgen en zo kon je dan tot 7/20 raken. Vroeg je dan nog een vraag dan kreeg je als antwoord, "Mijnheer je bent een idioot en ik stel geen vragen aan idioten". Toen ik dit zelf in mijn bijkomende studie criminologie meemaakte (Ik had op alle andere vakken grote onderscheiding en was naar mijn bescheiden mening geen idioot) aan de VUB meemaakte, ben ik opgestapt toen hij verder ging met beledigingen, en hem gezegd dat ik niet meer met hem wou praten maar met de decaan. De klacht werd gegrond verklaard en ik kreeg een recht op een nieuw examen.
Prof. Carl. Devos citeert in een interview met journalist Tim van der Mensbruggen: “Ik heb nog les gehad van Paul Ghijsbrecht, toentertijd een zeer bekend gerechtspsychiater en professor psychologie. Dat was een fenomeen. De manier waarop hij examens afnam, zou nu niet meer mogen. Precies bij die man moest ik mijn allereerste examen afleggen. Na het schriftelijke deel nodigde hij twee studenten per keer, altijd een goede en een slechte, uit voor het mondelinge deel. Dat examen vond plaats in een auditorium – ik ervaar nog altijd trauma’s als ik er passeer. De eerste rij zat vol assistenten en op het podium stonden drie stoelen. De mythe deed de ronde dat je je niet mocht neerzetten op de middelste stoel. Die was heilig. De studente die met mij naar binnen was geroepen, moest de topografie van de hersenen tekenen. Helaas vergiste ze zich. Waarop de professor tegen mij: ‘Devos! Corrigeer!’ Ik zie dat meisje nog altijd met triestige oogjes naar mij kijken. ‘Heeft zij iets fout gedaan? Ja of neen?’, herhaalde de prof. Waarop ik die tekening met een rood krijtje moest verbeteren of ik was zelf gebuisd. Dat was hard.”
Paul Ghysbrecht als Psychiater in assisenzaken
Ghysbrecht was graag gezien door de parketten en werd daarom vaak aangesteld in assisenzaak. Hij bezocht enkele minuten de beschuldigde en velde nadien steevast een vernietigend oordeel. Als manipulator speelde hij hierbij in op de jury, waarbij hij erin slaagde zich als de meest geloofwaardige actor in het assisenproces op te stellen, proces waarvan hij een show en een circus maakte.
Paul Ghysbrecht als politicus
In de politiek had Ghysbrecht grote ambities, ook hier speelde hij de charismatische leider. Maar zowel binnen als buiten zijn partij stelde hij zich deloyaal op en was niet vies van complotten. Zijn grote droom, Burgemeester van Oudenaarde te worden is gelukkig noot werkelijkheid geworden. In de periode na 1968 werd hij politiek bijzonder actief. Hij had ideeën over de democratisering van het universitair onderwijs, en hij wilde vooral de socialistische partij grondig door elkaar schudden. Hij werd verkozen tot BSP-volksvertegenwoordiger en zodoende ook lid van de Vlaamse Cultuurraad voor het arrondissement Oudenaarde in april 1974 en vervulde dit mandaat tot in april 1977. Hij werd, door de grillen van de apparentering, in 1977 niet herkozen. De conflicten met de partijleiding hadden zich opgestapeld, zodat zijn coöptatie niet bespreekbaar was. Hij hernam volop zijn activiteiten als hoogleraar (tot in 1992) en als gerechtelijk expert.
Commentaar
De verhalen die over Ghysbrecht verteld worden lijken op stadslegendes. Zij worden echter door zovele bronnen bevestigd, Er bestaan honderden geluidsfragmenten die een en ander staven. De verhalen zijn waarheid en men kan er boeken over schrijven. De gekke fratsen van Ghysbrecht op het examen waren volgens hem een onderdeel van het examen. De student werd volgens hem niet alleen getest op zijn kennis maar ook op diens karakter, ego, incasseringsvermogen en psychische weerbaarheid. In zijn verziekte geest diende hij uit te maken of de betrokkene beschikte over een voldoende sterke persoonlijkheid om het in het leven te kunnen maken en dus het recht had op een universitair diploma. En hij had volgens hem de missie dit uit te testen.
We citeren Brice De Ruyver:
"Die geruchten?
Er werd verteld dat Ghysbrecht bovenop een kast zat om de studenten van hun stuk te brengen. Volgens andere bronnen kwam hij uit diezelfde kast
gekropen. En die ongelukkige student met het krijtje: Ghysbrecht vroeg hem een streep te trekken, eerst over het bord en dan verder over de muur. De
sukkel was met zijn krijtje het hele auditorium rondgegaan tot hij bij de achterdeur kwam, waar hij door een assistent buiten werd gezet."
Een getuigenis op een internetforum:
"Het voorval met de tafel heb ik zelf meegemaakt. Hij gaf de keuze: op een stoel gaan zitten of naast hem op de tafel te komen staan.
Uiteraard koos ik voor het laatste. De minder fortuinlijken die op hun stoel bleven zitten, hebben het zich beklaagd - de stoel was laag en ze moesten de ganse tijd naar boven zitten staren.
Een minder prettig trekje: de flutboekjes "Dieptepsychologie", "Moord"en "Dubbelzelfmoord" die hij had geschreven, moesten door elke eerstejaarsstudent worden aangekocht. Kassa. Met meer dan 800studenten elk jaar... Maar hij was zeker niet de enige professor die zich in die tijd daaraan bezondigde.
Nog een anecdote: een student in mijn jaar moest bij hem examen afleggen, maar het was in de tijd van de 'moord op de linkeroever' en Ghysbrecht was gevorderd als expert. De examens liepen dus enorme vertragingen op. Omdat het al heel laat was, stelde Ghysbrecht voor dat ze het examen op de trein zouden doen, omdat hij terug naar Aalst wou. De student stemde toe, en kocht een treinkaartje. Onderweg werd prettig gekeuveld. Bij het uitstappen zei Ghysbrecht simpelweg:
"Mijnheer, u bent gebuisd".
Over de anecdote met de das zullen we het maar niet hebben. En het woord 'polariteitsprofiel' zal elke student wel in het geheugen gegrift blijven.
Ik heb ooit eens een extra beoordeling gekregen omdat ik bij hem excentriek had vertaald als 'uitmiddelpuntig'." Fullator.

Paul Ghysbrecht: "Wie op mijn examen niet slaagt, slaagt ook niet in het leven"
"Ik heb niet de examens uitgevonden, dat waren de Mandarijnen"
Indien Ghysbrecht vandaag prof was geweest zou hij door de evaluaties door de studenten binnen de week buiten gezet zijn.
Een getuigenis op een internetforum
" Ghysbrecht was in elk opzicht een unicum. Over mijn persoonlijke ervaringen met hem zou ik uren kunnen vertellen, niet alleen als examinandus, maar ook als praeses van de fakulteitskring (hij gaf voor ons al eens voordrachten). In tegenstelling tot urban legends, zijn de meeste verhalen over hem *waar*.
Zijn examenstijl was niet te evenaren. Hij deed je in het groot auditorium van de Blandijnberg via de boveningang binnenkomen, en riep je van beneden de examenvraag toe. Tegen dat je alle trappen naar beneden was afgedaald, moest het antwoord gegeven zijn. Deed een beetje raar: je gaat binnen en krijgt toegeroepen "Mijnheer, wat is binasale hemianopsie"?
Toen ik bij hem een prima examen had afgelegd, stelde hij dat dit wel een onderscheiding waard was. Ik zei hem dat ik voor grote onderscheiding ging, waarop hij me met veel kabaal buitensmeet. Terwijl ik het incident met mijn commilitones besprak, stak hij plots zijn kop door de deur en zei dat het in orde was voor die grote onderscheiding...
Tegenover studenten psychologie was hij iets harder. Hij zei ooit eens tegen me dat hij van hen verwachtte dat ze in alle omstandigheden het hoofd koel moesten kunnen houden en dat ze stressbestendig moesten zijn. Vandaar dat hij soms examen afnam terwijl hij op de tafel stond, knikkers rondstrooide of met een liniaal langs de radiatorstrips kletterde.
Hij eiste volkomen stilte tijdens zijn discours. Ik heb hem op zaterdagmorgen (jawel!) meermalen zijn les weten onderbreken of stopzetten omdat er volgens hem iemand gesproken had, of de lift teveel lawaai maakte. Het was overigens niet ongewoon hem die les te zie geven in regenjas, met hoed en zonnebril. Zijn vlinderdasje (vond hij meer gekleed dan een das, maar een student moest niet proberen dat op een examen bij hem aan te doen) was legendarisch.
De laatste voordracht die hij ons gaf ging over "Genie en Waanzin".
(Hij is zelf waanzinnig geworden of is dit steeds geweest. Hij is hoe dan ook in complete waanzin gestorven, hoogmoed en waanzin zijn hem fysiek fataal geworden).