Pretium Stupri
Giften en legaten kunnen op grond van een ongeoorloofde oorzaak worden aangevochten en nietig verklaard (art. 1108, 1131 en 1133 B.W.) zo bewezen wordt dat een van de determinerende motieven ervan ongeoorloofd is (Cass. 13 november 1953, Pas., 1953, I, 190; R. W., 1953-54, 171.).
Strijdig met de openbare orde en de goede zeden is via voordelen de begunstigde er toe te overhalen daden te stellen die onwettig zijn, dan wel daden die indruisen tegen de belangen van de Staat of van de gemeenschap, dan wel indruisen tegen de waarden waarop economische of morele orde van de maatschappij berust.
De strijdigheid met de goede zeden is een vager begrip met ruimere beoordelingsmarge voor de rechter, die zich richt naar regels die op een gegeven tijdstip door het collectief geweten worden aangevoeld. Hierbij richt de rechter zich tot de essentiële beginselen van de geldende moraal.
Een gift of legaat kan nietig zijn wanneer zij het pretium stupri uitmaakt. Hiermee wordt bedoeld een gift om een onrechtmatige toestand te behouden of te bekomen, die precies strijdig is met voormelde openbare orde of goede zeden, dan wel met de wet zelf.
Aldus dient het pretium stupri aanzien als de ongeoorloofde oorzaak die de schenking of legaat nietig (vernietigbaar) maakt.
Het pretium stupri zou bijvoorbeeld kunnen weerhouden worden indien een schenking werd gedaan teneinde een persoon tot een misdrijf of tot handelingen strijdig met de openbare orde of de goede zeden te bewegen.
Of dit inderdaad het geval is moet geval per geval bewezen worden.
In het verleden werd het pretium stupri voornamelijk aangewend om schenkingen en legaten ten voordele van overspelige levenspartners en zelfs ongehuwde partners nietig te laten verklaren.
Nu het niet gehuwd samenwonen één van de vele courante en aanvaarde samenlevingsvormen is geworden, en de seksualiteit (zelfs van echtparen) tot de privésfeer is gaan behoren waarbij het burgerlijk recht vreemd blijft aan de seksualiteit van de rechtsonderhorigen, kan het pretium stupri niet zomaar en all zeker niet automatisch een nietigheidsgrond meer uitmaken van een schenking of legaat omwille van het verkrijgen of in stand houden van een (seksuele) relatie.
Het bekomen van een tegenprestatie ter compensatie van het opwekken of betantwoorden van gevoelens of seksuele prikkels maakt op zich geen ongeoorloofde oorzaak uit die van aard kan zijn een schenking of legaat in twijfel te trekken.
Dit neemt niet weg dat men het recht om het bewijs te leveren van een pretium stupri niet op algemene gronden aan een partij mag onzeggen, zelfs niet wanneer zulks de privacy zou kunnen schenden (Hof van Beroep te Gent, 11e Kamer – 27 oktober 2016, RW 2016, RW 2020-2021,22).
De loutere rechterlijke latere afweging in concreto en in specie brengt nog niet mee dat tot bewijsuitsluiting moet worden besloten.
Zo mag een levenspartner derhalve gebeurlijk onrechtmatig verkregen elektronisch verkeer in rechte aanwenden om een pretium stupri aan te tonen zelfs wanneer dit gesteund zou zijn op grond van buitenechtelijke seksuele uitspattingen. Maar dit recht op bewijs maakt nog niet dat deze seksuele relaties een pretium stupri uitmaken van een schenking.
Het verlenen van affectie met bijkomstig bepaalde seksuele prikkels door een gehuwde persoon aan een buitenhuwelijkse partner in ruil voor financiële tegemoetkomingen en de verbetering levensstandaard, staat naar omstandigheden nog niet gelijk niet gelijk met een pretium stupri. De hieruit voortvloeiende giften van de buitenhuwelijkse partner hebben dus geen ongeoorloofde oorzaak.
Het pretium stupri is als nietigheidsgrond van giften en legaten is te weerhouden wanneer is aangetoond dat (een van) de determinerende beweegreden(en) is geweest de seksuele betrekkingen tussen ongehuwde partners te vergoeden. Enkel giften die er op determinerende wijze toe strekken seksuele betrekkingen tussen ongehuwde partners te doen ontstaan, in stand te houden of te vergoeden, zijn vernietigbaar. Er moet een essentieel verband bestaan tussen de giften en de seksuele betrekkingen.
Loutere affectie, platonische verliefdheid, pikant en seksueel getint elektronisch verkeer via sociale media, liefdesbriefjes, verregaande buitenechtelijke genegenheid of hulpvaardigheid, aaien en strelen maken dus geen pretium stupri uit ten aanzien van gift of legaat. Zelfs het bestaan van buitenhuwelijk seksueel verkeer kan het pretium stupri uitsluiten wanneer het huwelijksleven mank gaat lopen