Private ziektekostenverzekeraar kunnen zich niet via wettelijke subrogatie kan beroepen op art. 29bis WAM-wet.
Ziekenfondsen en arbeidsongevallenverzekeraars hebben daarentegen wel een wettelijk subrogatierecht tegen de WAM-verzekeraar op grond van specifieke bepalingen in de wet van 14 juli 1994, respectievelijk van 10 april 1971 en 3 juli 1967.
Art. 95 Wet betreffende de verzekeringen (art 41 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst bepaalt:
Art. 95. De verzekeraar die de schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde of de begunstigde tegen de aansprakelijke derden.
Indien, door toedoen van de verzekerde of de begunstigde, de indeplaatsstelling geen gevolg kan hebben ten voordele van de verzekeraar, kan deze van hem de terugbetaling vorderen van de betaalde schadevergoeding in de mate van het geleden nadeel.
De indeplaatsstelling mag de verzekerde of de begunstigde, die slechts gedeeltelijk vergoed is, niet benadelen. In dat geval kan hij zijn rechten uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd is, bij voorrang boven de verzekeraar.
De verzekeraar heeft geen verhaal op de bloedverwanten in de rechte opgaande of nederdalende lijn, de echtgenoot en de aanverwanten in de rechte lijn van de verzekerde, noch op de bij hem inwonende personen, zijn gasten en zijn huispersoneel, behoudens kwaad opzet. In geval van kwaad opzet door minderjarigen kan de Koning het recht van verhaal beperken van de verzekeraar die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privéleven dekt.
De verzekeraar kan evenwel verhaal uitoefenen op de in het vorige lid genoemde personen, voor zover hun aansprakelijkheid daadwerkelijk door een verzekeringsovereenkomst is gedekt.
Art. 95, eerste lid, voorziet derhalve enkel in een wettelijke indeplaatsstelling in de rechten van de verzekerde of de begunstigde «tegen de aansprakelijke derden».
Art. 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, bepaalt:
Art. 29bis.<W 1995-04-13/58, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-07-1995> § 1. (Bij een verkeersongeval waarbij een of meer motorrijtuigen betrokken zijn, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1, wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, hoofdelijk vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen overeenkomstig deze wet dekken. Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder.) <W 2001-01-19/42, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 03-03-2001>
(Bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig is betrokken dat aan spoorstaven is gebonden, rust de verplichting tot schadevergoeding die in het voorgaande lid is bepaald, op de eigenaar van het motorrijtuig.) <W 2001-01-19/42, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 03-03-2001>
Schade aan functionele prothesen wordt beschouwd als lichamelijke schade. (Onder functionele prothesen wordt verstaan : de door het slachtoffer gebruikte middelen om lichamelijke gebreken te compenseren.) <W 2001-01-19/42, art. 2, 008; Inwerkingtreding : Inwerkingtreding : 03-03-2001>
[1 Artikel 19bis-11, § 1]1 is van toepassing op deze schadevergoeding. Wanneer het ongeval evenwel door toeval gebeurde, blijft de verzekeraar tot vergoeding gehouden.
De bepalingen van dit artikel zijn tevens van toepassing op de verkeersongevallen (in de zin van het eerste lid) waarbij motorrijtuigen zijn betrokken die krachtens artikel 10 van deze wet vrijgesteld zijn van de verplichting tot verzekering en wanneer de eigenaars van die motorrijtuigen gebruik hebben gemaakt van die vrijstelling. <W 2001-01-19/42, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 03-03-2001>
(Slachtoffers die ouder zijn dan 14 jaar en het ongeval en zijn gevolgen hebben gewild, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van het eerste lid.) <W 2001-01-19/42, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 03-03-2001>
(lid opgeheven) <W 2001-01-19/42, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 03-03-2001>
(lid opgeheven) <W 2001-01-19/42, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 03-03-2001>
Deze vergoedingsplicht wordt uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de aansprakelijkheidsverzekering in het algemeen en de aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen in het bijzonder, voorzover daarvan in dit artikel niet wordt afgeweken.
§ 2. De bestuurder van een motorrijtuig en zijn rechthebbenden kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van dit artikel (, tenzij de bestuurder optreedt als rechthebbende van een slachtoffer dat geen bestuurder was en op voorwaarde dat hij de schade niet opzettelijk heeft veroorzaakt.) <W 2001-01-19/42, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 03-03-2001>
§ 3. [2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder motorrijtuig verstaan ieder voertuig bedoeld in artikel 1 met uitzondering van deze bedoeld in artikel 2bis, eerste lid.]2
§ 4. De verzekeraar of het gemeenschappelijk waarborgfonds treden in de rechten van het slachtoffer tegen de in gemeen recht aansprakelijke derden. [2 De uitoefening van deze vordering is onderworpen aan de voorwaarden bepaald in artikel 95, tweede tot en met vijfde lid, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.]2
De vergoedingen, die ter uitvoering van dit artikel werden uitgekeerd, zijn niet vatbaar voor beslag of schuldvergelijking met het oog op de vordering van andere vergoedingen wegens het verkeersongeval.
§ 5. De regels betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid blijven van toepassing op alles wat niet uitdrukkelijk bij dit artikel wordt geregeld.
----------
(1)<W 2017-05-31/04, art. 22, 024; Inwerkingtreding : 22-06-2017>
(2)<W 2019-05-02/28, art. 46, 025; Inwerkingtreding : 01-06-2019>
Art. 29bis van deze wet verleent aan de slachtoffers (met uitzondering van de bestuurder van een motorrijtuig) en hun rechthebbenden een recht op vergoeding van de letselschade en schade uit overlijden die zij lijden door een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig is betrokken. De vergoedingsplicht rust op de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de bestuurder, de eigenaar of de houder van het betrokken motorrijtuig, zonder dat de aansprakelijkheid van de bestuurder, eigenaar of houder moet worden aangetoond. Het betreft hier een van elk foutbegrip losgekoppelde verplichting van de verzekeraar.
Een door een particulier gesloten ziektekostenverzekering is een verzekering tot vergoeding van schade, in de zin van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst. Op grond van art. 41 van deze wet wordt de verzekeraar door betaling aan de verzekerde, te dezen de particulier, gesubrogeerd in diens verhaalsrechten tegen de aansprakelijke derde, maar niet in diens verhaalsrechten tegen degene die is gehouden op grond van art. 29bis van de wet van 21 november 1989.