uittreksel uit het (nieuw) BW
Afdeling 3. Rechterlijke billijkheidscorrectie (bij scheiding van goederen).
Art. 2.3.81. Facultatieve rechterlijke billijkheidscorrectie
§ 1. Met behoud van de toepassing van paragraaf 2, kan de familierechtbank, wanneer het huwelijk ontbonden is door echtscheiding wegens onherstelbare ontwrichting van het huwelijk tussen de echtgenoten, aan de benadeelde echtgenoot, op zijn verzoek, een vergoeding ten laste van de andere echtgenoot toekennen op voorwaarde dat de omstandigheden sedert het sluiten van de huwelijksovereenkomst van scheiding van goederen of sedert de dag van de eis tot gerechtelijke scheiding van goederen onvoorzien en ongunstig gewijzigd zijn, waardoor het gekozen stelsel, rekening houdend met de vermogensrechtelijke situatie van beide echtgenoten, tot manifest onbillijke gevolgen ten nadele van de verzoekende echtgenoot zou leiden.
De toe te kennen vergoeding remedieert deze manifest onbillijke gevolgen en kan niet hoger liggen dan één derde van de nettowaarde van de samengevoegde aanwinsten van de echtgenoten op het tijdstip van ontbinding van hun huwelijk, waarvan vervolgens de nettowaarde van de persoonlijke aanwinsten van de verzoekende echtgenoot moet worden afgetrokken. De aanwinsten van de echtgenoten in de zin van dit lid worden bepaald bij toepassing van de artikelen 2.3.65 tot 2.3.69.
De vordering tot vergoeding wordt behandeld binnen de procedure van vereffening van het huwelijksstelsel.
§ 2. Echtgenoten die kiezen voor het stelsel van scheiding van goederen, stellen in hun huwelijksovereenkomst hun akkoord vast over het al dan niet opnemen van dat recht op vergoeding, al of niet met afwijkende modaliteiten.
De notaris wijst de echtgenoten op de in het eerste lid bepaalde verplichting en op de juridische gevolgen van hun keuze om het recht op vergoeding op te nemen, al of niet met afwijkende modaliteiten. Op straffe van aansprakelijkheid, vermeldt de notaris de keuze van de echtgenoten uitdrukkelijk in hun huwelijksovereenkomst.