De kennis van de logica is bedroevend tot onbestaande bij rechters, parketmagistraten en advocaten. Het recht wordt gesproken op grond van een veronderstelde kennis over de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. De rechters eb advocaten kennen in de regel geen jota over waarschijnlijkheidsrekenkunde en haar toetsstenen of logische wetten. Erger is dat zij dit gebrek aan kennis niet kennis niet aanvoelen en pretenderen experten in de waarheid te zijn.
Rechters, procureurs, onderzoeksrechters en advocaten kennen misschien wel recht maar hebben geen opleiding in waarheidsvinding
Nergens in de opleiding “rechten” wordt (voldoende) aandacht, laat staan gedegen opleiding gegeven aan en in “waarheidsvinding”. Bepalen of een uitspraak “waar” of “onwaar” is, is immers het vakgebied van wetenschap en wiskunde.
Een voorbeeld In een hospitaal in Nederland werd vastgesteld dat er statistisch gezien meer kinderen overleden wanneer een bepaalde verpleegster dienst had.
Hierin werd het bewijs gevonden dat zij schuldig moest zijn aan het euthanaseren van deze kinderen. De kans dat dit toeval zou zijn, zou immers slechts 1 kans op 250.000 zijn. zie
zaak Lucia de Berk.
De vrouw (Lucia de Berk) werd tot een extreem zware straf veroordeeld en kon ondanks een procedure voor de Hoge Raad, het Nederlandse Hof van Cassatie, zelfs na een verwijzing haar onschuld niet bewijzen en de veroordeling dus niet ongedaan maken. Ook Nederland kent een vermoeden van onschuld, doch de statistische onwaarschijnlijkheid voor enige andere verklaring voor de verhoging van de sterfgevallen, werd als waarheidscriterium gehanteerd.
De onwaarschijnlijkheid van een andere optie kan inderdaad als een waarheidscriterium worden gebruikt. Voorbeeld. Is het mogelijk dat er een oerkracht in het heelal bestaat die er perfect uitziet als de grote smurf en die toeziet op andere blauwe wezentjes die de causaliteit der dingen bepalen. Strikt logisch bestaat deze eventualiteit, conform de denkoefening die de overigens christelijke Descartes reeds eeuwen geleden heeft gedaan. Maar gelet op de onwaarschijnlijkheid ervan mag deze theorie genegeerd worden en zijn er tot nader order ook geen Smurfieken of Smurfims, of Smurfisten, of Smurfoes. Een Britse Antropoloog had echter in de bossen van Vlaanderen in de meimaand van 2017 kleine houten huisjes in de bomen zien hangen met daarin kleine blauwe vrouwelijke popjes, die door de plaatselijke inboorlingen werden aanbeden en aangekleed met bloemen. B ij enkele primitieve stammen werden blauwe vrouwenbeeldjes in een zingende optocht gedragen. Nader onderzoek weerlegde echter de aanvankelijke stelling dat dit het bewijs zou uitmaken van de aanbidding van de Heilige Smurfin.
De onwaarschijnlijkheid van een andere hypothese is evenwel niet zo absurd, wanneer deze wordt getoetst in een bredere context
Het onwaarschijnlijk hoge sterftecijfer van kinderen die verzorgd werden door verpleegster X vereist volgende logische noodzakelijk te onderzoeken andere hypotheses:
• In welke periode vonden de overlijdens plaats? Waren er in de rest van het land op dat ogenblik niet evenveel overlijdens bij jonge kinderen waardoor de oorzaak dus extern kon liggen?
• Waren er in het hospitaal ook bij andere patiënten die niet verzorgd werden door deze verpleegster niet meer overlijdens dan anders, hetgeen zou kunnen wijzen op een oorzaak in het hospitaal zelf?
• Wat waren de overlijdens cijfers op de afdeling vlak voor en vlak na (over een langere periode) de werkzaamheden van de verpleegster?
• Wat waren de overlijdenscijfers in de andere ziekenhuizen en in de andere afdelingen waar de verpleegster voordien werkte.
• De verpleegster had als eigenaardigheid dat zij met tarotkaarten speelde en deze kaarten meenam bij de kinderen omdat volgens haar stelling het spelen met deze kaarten met de kinderen de kinderen tot rust bracht. De kinderen die ze behandelden waren doodzieke kinderen. Gesteld dat de kaarten de kinderen inderdaad tot rust stelden, dient onderzocht te worden in hoeverre rust en dus de afwezigheid van stress een invloed kan hebben op een vervroegd overlijden bij doodzieke kinderen.
• Er dient onderzocht te worden welke begeleidende factoren aanwezig waren door aanwezigheid op de afdeling van de verpleegster. Welke andere personen waren steeds aanwezig wanneer de verpleegster aanwezig was? Welke bacteriële infecties had de verpleegster?
De waarschijnlijkheidstheorie van een misdadig complot ten aanzien van een bijzonder onwaarschijnlijke gebeurtenis doorstaat echter niet de logische test. Deze theorie gaat immers uit van het feit dat een extreme toevalligheid niet zou bestaan en dat het dus onmogelijk is dat in een bepaalde periode op een bepaalde plaats in een bepaalde context een gebeurtenis zich gaat voordoen wanneer de waarschijnlijkheid leert dat het voorval slechts een statistische kans heeft van bijvoorbeeld één op 250 000.
De toevalligheid va elke existentie (het bridgekaart-argument Alle gebeurtenissen zijn het product van een extreme toevalligheid.
Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Tijdens het bridge kaartspel krijgt een speler driemaal na mekaar slechte kaarten, en dit telkens wanneer een bepaalde andere speler de kaarten deelt. De derde maal denkt hij in zijn binnenste dat hij een bepaalde kaart zeker niet mag krijgen. Welnu bij het delen krijgt hij deze kaart.
Dit is volgens hem het bewijs dat degene die de kaarten deelt vals speelt. Aangezien de kaartspeler de kunst van de statistiek en de kansberekening beheerst, heeft hij uitgerekend dat er slechts één kans op 750 000 bestaat dat deze kaart bij toeval aan hem werd toebedeeld. Hieruit afleiden dat de kaartendeler een valsspeler is, is ridicuul. De essentie van een kaartspel is immers het spel met extreem absurd kleine kansen waarbij het uitdelen van de kaarten volstrekt willekeurig lijkt en zich niet aan wetmatigheden laat onderwerpen. Het kaartspel is gebaseerd op chaos. Zo ook het leven.
Lampenkap van mensenhuid National Geographic deed een onderzoek naar een bepaalde lampenkap in New Orleans. Middels wetenschappelijk onderzoek wou men weerleggen of bewijzen dat de lampenkap gemaakt was van mensenhuid afkomstig uit Duitse concentratiekampen. Bleek dat de draad waarmede de huid gespannen was over de kap gemaakt was door IG Farben, een bedrijf dat had samengewerkt met concentratiekampen bij haar productie. Bleek verder dat het gebruikte ijzer dateerde uit de jaren 40 van de 20e eeuw en bleek tenslotte dat er menselijk DNA werd teruggevonden in de stoffering van de kap.
Toen enkele jaren later de kap opnieuw onderzocht werd bleek dat er geen menselijk DNA in de kap zat, althans niet in binnenste gedeelte van de “huid”. Dit binnenste gedeelte van de huid bleek van dierlijke oorsprong en het eerder onderzochte DNA was inderdaad menselijk maar betrof DNA afkomstig van contaminatie door mensenhanden langs de buitenzijde.
DNA was een hele stap voorwaarts in het forensisch onderzoek, doch was anderzijds voor de waarheidsvinding vaak fataal, voornamelijk dan door contaminatie en door een gebrek aan opleiding van advocaten en magistraten in het vinden van de waarheid en voornamelijk in de wiskundige en wetenschappelijke kennis die hiervoor nodig is..
Zelfde fouten bij de waarheidsvinding en bij het wetenschappelijk onderzoek zijn schering en inslag bij het onderzoek naar kruitsporen en bij persoonsherkenning.
Recht als narratief
'Ieder mens is een verhalenverteller. Hij leeft omringd door zijn eigen verhalen en de verhalen van anderen. Hij ziet alles wat hij meemaakt in het licht van die verhalen en hij probeert zijn leven te leiden alsof hij het vertelde.'
(uit La nausée van Jean-Paul Sartre ):
Het individuele zelfbeeld is afhankelijk van de verhalen die men hoort, zoals ze zelf worden opnieuw verteld en aangevuld met eigen verhaal.. Een individuele identiteit kan worden gevormd, gewond, hersteld en versterkt door de narratieve structuur van het eigen verhaal dat (desnoods) opnieuw kan worden verteld en gemoduleerd.
Het "ik" gevoel is niets anders dan opgeslagen data die samengehangen worden door een verhaal. Het geheugen bestaat uit verbindingen en deze verbindingen worden samengehouden door coherentie, zijnde een een draad, de draad van het eigen verhaal. Het is dat steeds opnieuw hervertelde verhaal dat in dialoog gaat met de medemens. Het verhaal is niet constant maar evolutief. Het verhaal wordt net zoals de geschiedenis (en ook het recht) steeds opnieuw herschreven. Steeds opnieuw wordt het opnieuw geïnterpreteerd en geformuleerd.
Het narratief kan helend zijn niet in het minst ten aanzien van het zelfbeeld. Zo laat het narratief de verwerking toe van een nederlaag. Als voorbeeld kan hierbij worden verweren naar het narratief van de Vlaamse beweging ter verwerking van het trauma van de collaboratie (de strijd voor het achtergestelde Vlaanderen), of naar het narratief van Trump na het verlies van de Amerikaanse verkiezing (de beweerde fraude).
Het narratief kan ook de werkelijkheid verstoren en aanleiding geven tot conflicten. het herschrijven van het narratief in de onderhandeling, dan wel in de conclusie of het vonnis is een deel van de geschillenbeslechting. Vraag is overigens in hoeverre werkelijkheid en dus ook recht lost staat van een narratief.
Het waarheidsgehalte van een verhaal wordt vaak niet beoordeeld aan de hand van objectieve feiten maar aan de hand van de subjectief ervaren samenhang van het verhaal. Goed vertelde leugens zijn overtuigender dan chaotische waarheid. De pijnlijke waarheid is spijtig genoeg in de regel eerder chaotisch dan samenhangend.
Het zoeken van de waarheid gespeend van alle verhalen in een zoektocht naar naakte werkelijkheid is een ideale doelstelling bij de waarheidsvinding. Deze naaktheid kan echter uitgekleed zijn van elke context waardoor ook de inhoud teniet gaat. Elk gebeuren, elk feit wordt geregistreerd door onze zintuigen die zintuigen leveren data op en die data kan enkel via taal en dus een verhaal worden opgeslagen, aangevoeld, geregistreerd en overgebracht. Er verder over uitweiden zou ons terugbrengen op Immanuel Kant en zijn Kritik der reinen Vernunft.
Daarom wordt recht ook onderwezen met voorbeelden en verhalen en met haar rechtspraak, net zoals de geschiedenis verteld wordt aks een verhaal met een inleiding, een opgebouwde spanning, een verloop, een climax, een einde en een moraal. Daarom zoeken machtshebbers en regimes een legende en een canon, niet alleen ter bevestiging van hun legitimiteit maar ook tot erkenning van hun identiteit.
Het narratief kan een pijnstiller zijn en soms een medicijn voor het zelf, maar het narratief kan ook destructief en identitair zijn. Een gezond narratief is evolutief en dialogerend. het verhaalt, vertelt, luistert, past zich aan, heelt en integreert. Het dogmatisch narratief als benadering van de werkelijkheid is afstompend, onwerkelijk, destructief en gevaarlijk.
Het recht kan gezien worden als een geheel van regels die een narratief vormen als evolutief zichzelf aanpassend luisterend systeem tot instandhouding van de maatschappij met als identiteit de ideale samenleving met rust, orde, relatieve vrijheid, relatieve gelijkheid en redelijkheid met zin voor kritiek en relativiteit.
De rechtspracticus kent aldus het belang van het verhaal, de noodzaak van het verhaal en dus niet alleen de zin maar ook de onzin en het gevaar van het verhaal. De wetenschap die het verhaal tot voorwerp heeft, met name de literatuurwetenschap is daarom een zeer nuttige wetenschap in de praktijk van het recht, net zoals de literatuur zelf zowel voor de rechtsonderhorige als de rechtspracticus intellectueel en maatschappelijk voedsel uitmaakt
Welk boek, gedicht, essay of toneelstuk zou elke jurist moeten lezen en waarom.