Een aantal onderhoudsplichtigen betalen liever rechtstreeks het onderhoudsgeld aan hun kinderen dan aan hun ex-partner.
Zij dienen evenwel te beseffen dat deze betalingen niet bevrijdend zijn, zelfs niet wanneer de kinderen meerderjarig zijn.
Vonnissen dienen strikt te worden uitgevoerd en ook een echtscheidingsovereenkomst onderlinge toestemming strekt een partij tot wet waarbij beide partijen zich dienen te houden aan de strikte termen ervan.
Krachtens het bepaalde in artikel 1239 eerste lid burgerlijk wetboek moeten de betalingen gedaan worden aan de schuldeiser of aan iemand die volmacht heeft van hem, of die door de rechter of door de wet gemachtigd is om voor hem te ontvangen. Wel bepaalt het tweede lid van hetzelfde artikel dat de betalingen gedaan aan iemand die geen macht heeft om voor de schuldeiser te ontvangen geldig is indien de schuldeiser de betaling bekrachtigt of indien hij er een voordeel uit getrokken heeft.
Maar wanneer dit niet blijkt kan een onderhoudsplichtige zich niet bevrijden van zijn verplichting door rechtstreeks te betalen aan het kind. Deze betaling zal als niet geldig aanzien worden waarbij de onderhoudsplichtige gehouden blijft om ten opzichten van de onderhoudsgerechtigde opnieuw te betalen. zie Hof van beroep Antwerpen, 23 oktober 2007, NJW 184, 497.
Deze stelling is evenwel op losse schroeven komen te staan sinds het cassatiearrest van 6 mei 2011, RW 2011-2012, 790, met noot S. Mosselmans Rechtstreekse betaling van alimentatie aan het kind in plaats van aan de ouder:
III. Beslissing van het Hof
Beoordeling
1. Art. 1239, eerste lid, BW bepaalt dat de betaling moet worden gedaan aan de schuldeiser of aan iemand die volmacht van hem heeft of die door de rechter of door de wet is gemachtigd om voor hem te ontvangen.
Art. 1239, tweede lid, BW bepaalt dat de betaling gedaan aan iemand die geen macht heeft om voor de schuldeiser te ontvangen, geldig is indien de schuldeiser de betaling bekrachtigt of indien hij er voordeel uit getrokken heeft.
2. Uit deze bepaling volgt dat wanneer een schuldenaar niet betaalt aan zijn schuldeiser, maar aan een derde, die betaling hem toch bevrijdt, indien de schuldeiser er voordeel uit getrokken heeft.
3. Het middel bekritiseert niet het oordeel van de appelrechters dat de eiseres voordeel heeft bij de maandelijkse onderhoudsbijdragen die de eerste verweerder rechtstreeks aan zijn dochter, de tweede verweerster, heeft betaald vanaf 1 oktober 2003.
Die zelfstandige niet-bekritiseerde reden schraagt de beslissing dat de onderhoudsbijdragen die de eerste verweerder heeft betaald, aangerekend dienen te worden op de onderhoudsbijdragen die de eerste verweerder ten behoeve van zijn dochter aan de eiseres verschuldigd is.
Het middel dat niet tot cassatie kan leiden, is niet ontvankelijk.