art. 1387 burgerlijk wetboek (oud BW thans art. 2.3.1 (nieuw) BW) laat de echtgenoten een principiële vrijheid hun huwelijksovereenkomsten naar goeddunken te regelen, mits zij daarin niets bedingen dat strijdig is met de openbare orde of de goede zeden.
Deze vrijheid ken weliswaar nog een aantal beperkingen zoals de verplichting de dwingende regels van het primair huwelijksvermogensrecht, de dwingende regels inzake schenkingen en andere dwingende regels te eerbiedigen. Bovendien blijft ook het algemeen verbintenissenrecht gelden met haar algemene regels die van toepassing zijn op alle verbintenissen.
Algemene regels van het verbintenissenrecht die de vrijheid van huwelijkscontract beperken:
Onder meer:
Een verbintenis, aangegaan zonder oorzaak of uit een valse oorzaak of uit een ongeoorloofde oorzaak, kan geen gevolg hebben.
Art. 1132. (zie Art. 5.55 (nieuw) BW) De overeenkomst is niettemin geldig, hoewel de oorzaak ervan niet is uitgedrukt.
Art. 1133. (zie Art. 5.56 (nieuw) BW) De oorzaak is ongeoorloofd, wanneer zij door de wet verboden is, of wanneer zij strijdig is met de goede zeden of met de openbare orde.
Art. 1134. (zie Art. 5.69 en Art. 5.70 (nieuw) BW)
Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan, tot wet.
Zij kunnen niet herroepen worden dan met hun wederzijdse toestemming of op de gronden door de wet erkend.
Zij moeten te goeder trouw worden ten uitvoer gebracht.
Art. 1135. (zie Art. 5.71 (nieuw) BW) Overeenkomsten verbinden niet alleen tot hetgeen daarin uitdrukkelijk bepaald is, maar ook tot alle gevolgen die door de billijkheid, het gebruik of de wet aan de verbintenis, volgens de aard ervan, worden toegekend.
Uittreksel uit het nieuw BW
Art. 5.53. Definitie
De oorzaak bestaat uit de determinerende beweegredenen die elke partij ertoe hebben bewogen om het contract te sluiten voor zover die gekend waren of behoorden te zijn door de andere partij.
Art. 5.54. Vereiste
Een contract gesloten zonder oorzaak is relatief nietig, tenzij de wet toelaat dat het zonder oorzaak kan bestaan. Partijen mogen ook overeenkomen dat het contract van zijn oorzaak wordt geabstraheerd, tenzij de wet zulks verbiedt.
Een contract uit een valse oorzaak is slechts nietig indien de dwaling doorslaggevend en verschoonbaar is.
Art. 5.55. Niet uitgedrukte oorzaak
Een contract waarvan de oorzaak niet is uitgedrukt, is niettemin geldig.
Art. 5.56. Geoorloofdheid
De oorzaak is ongeoorloofd, wanneer zij strijdig is met de openbare orde of met dwingende wetsbepalingen.
Onderafdeling 3. Nietigheid
Art. 5.57. Nietigheidsgronden
Een contract dat niet voldoet aan de geldigheidsvereisten is nietig.
Het contract blijft evenwel geldig in de gevallen die door de wet zijn bepaald of wanneer uit de omstandigheden blijkt dat de nietigheidssanctie kennelijk ongeschikt zou zijn, gelet op het doel van de geschonden regel.
Art. 5.58. Indeling van de nietigheden
De nietigheid is absoluut wanneer de geschonden regel van openbare orde is en dus in hoofdzaak de bescherming van het algemeen belang beoogt. Iedere belanghebbende kan zich erop beroepen.
De nietigheid is relatief wanneer de geschonden regel van dwingend recht is en dus in hoofdzaak de bescherming van een particulier belang beoogt. Enkel de beschermde persoon kan zich erop beroepen.
Art. 5.59. In werking stelling van de nietigheid
Tot aan de nietigverklaring ervan brengt het contract aangetast door een nietigheidsgrond dezelfde gevolgen teweeg als een geldig contract.
De nietigverklaring vloeit voort uit een rechterlijke beslissing die het bestaan van de nietigheidsgrond erkent of uit een akkoord van de partijen. Dit akkoord is nietig indien de vermelde nietigheidsgrond niet bestaat.
Tenzij het contract bij authentieke akte is vastgesteld, vloeit de nietigheid ook voort uit een schriftelijke kennisgeving die elke persoon die bevoegd is om de nietigheid in te roepen op eigen risico kan richten aan de contractspartijen. Die kennisgeving is onwerkzaam indien de vermelde nietigheidsgrond niet bestaat.
Art. 5.60. Verjaring van de nietigheid
De nietigheid door middel van vordering of kennisgeving verjaart na vijf jaar vanaf de dag volgend op deze waarop degene die zich erop beroept kennis heeft van de nietigheidsgrond, en in geval van een relatieve nietigheid, geldig afstand kan doen van het recht om zich erop te beroepen. Aldus moet, naargelang het geval, de onbekwaamheid, het wilsgebrek of de bestaansreden van de bescherming geboden door de geschonden regel van dwingend recht, opgehouden hebben te bestaan. Zij verjaart in ieder geval na twintig jaar vanaf de dag volgend op de dag waarop het contract gesloten is.
De exceptie van nietigheid verjaart niet.
Art. 5.61. Bevestiging
Het contract aangetast door een relatieve nietigheidsgrond kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden bevestigd door de beschermde persoon.
De bevestiging veronderstelt dat de beschermde persoon kennis heeft van de nietigheidsgrond en geldig afstand kan doen van het recht om zich erop te beroepen. Aldus moet, naargelang het geval, de onbekwaamheid, het wilsgebrek of de bestaansreden van de bescherming geboden door de geschonden regel van dwingend recht, opgehouden hebben te bestaan.
Zij leidt tot afstand van de mogelijkheid om de nietigheid in te roepen, onverminderd de rechten van derden die bevoegd zijn om zich op de nietigheid te beroepen.
Het contract aangetast door een absolute nietigheidsgrond kan niet worden bevestigd; het kan slechts opnieuw worden gesloten mits inachtneming van de wet.
Art. 5.62. Gevolgen van de nietigverklaring
De nietigverklaring ontneemt het contract zijn gevolgen vanaf de dag waarop het is gesloten.
De prestaties geleverd op grond van dit contract geven aanleiding tot restitutie onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 5.115 tot 5.124.
Art. 5.63. Gedeeltelijke nietigheid
Wanneer de nietigheidsgrond slechts een gedeelte van het contract betreft, beperkt de nietigverklaring zich tot dat gedeelte, voor zover het contract deelbaar is, rekening houdend met de bedoeling van de partijen evenals met het doel van de geschonden regel.
Eenmaal nietig verklaard, laat het door de wet voor niet-geschreven gehouden beding de rest van het contract voortbestaan.
Afdeling 3. Interpretatie en kwalificatie van het contract
Onderafdeling 1. Interpretatie van het contract
Art. 5.64. Voorrang van de werkelijke wil
In contracten moet men nagaan welke gemeenschappelijke bedoeling de contractspartijen hebben gehad, veeleer dan zich aan de letterlijke betekenis van de woorden te houden.
Indien het contract evenwel is neergelegd in een geschrift, mag men het contract geen interpretatie geven die kennelijk onverzoenbaar is met de strekking van dat geschrift, rekening houdend met de intrinsieke elementen ervan en met de omstandigheden waarin het is opgesteld en uitgevoerd.
Art. 5.65. Nagaan van de werkelijke wil
Om na te gaan welke gemeenschappelijke bedoeling de partijen hebben gehad, wordt met name rekening gehouden met de volgende richtlijnen:
1° wanneer een beding voor tweeërlei zin vatbaar is, moet men het veeleer opvatten in de zin waarin het enig gevolg kan hebben, dan in die waarin het geen gevolg kan teweegbrengen;
2° bewoordingen die voor tweeërlei zin vatbaar zijn, moeten worden opgevat in de zin die met de inhoud van het contract het best overeenstemt;
3° hetgeen dubbelzinnig is, wordt uitgelegd volgens hetgeen gebruikelijk is in de desbetreffende streek en sector, en overeenkomstig de gebruikelijke betrekkingen tussen de partijen;
4° alle bedingen van een contract worden uitgelegd het ene door het andere, zodat elk beding wordt opgevat in de zin die uit de gehele akte voortvloeit;
5° hoe algemeen ook de bewoordingen zijn waarin een contract opgesteld is, toch omvat het alleen die onderwerpen waaromtrent blijkt dat partijen bedoelden te contracteren;
6° wanneer men in een contract een geval heeft vermeld tot verduidelijking van de verbintenis, wordt men niet geacht daardoor haar omvang te hebben willen beperken, wat betreft de niet vermelde gevallen die de verbintenis naar recht omvat;
7° de uitvoering gegeven aan het contract voordat er zich een betwisting tussen de partijen voordoet, wordt in aanmerking genomen voor de interpretatie van het contract.
Art. 5.66. Interpretatie bij twijfel
Bij aanhoudende twijfel met betrekking tot de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen zijn de volgende regels van toepassing, onverminderd de bepalingen eigen aan de bijzondere contracten:
1° het toetredingscontract wordt uitgelegd ten nadele van de partij die het heeft opgesteld;
2° het bevrijdingsbeding wordt uitgelegd ten nadele van de schuldenaar van de verbintenis;
3° in alle overige gevallen wordt het beding uitgelegd ten nadele van de begunstigde ervan.
Het contract met een consument wordt uitgelegd overeenkomstig het artikel VI.37 van het Wetboek van economisch recht.
Onderafdeling 2. Kwalificatie van het contract
Art. 5.67. Kwalificatie van gemengde contracten
Wanneer een contract bedingen bevat die vallen onder verschillende categorieën van contracten, wordt elk beding onderworpen aan de regels die van toepassing zijn op de categorie waartoe het behoort.
Indien een contract evenwel, in bijkomstige orde, bedingen omvat die behoren tot een categorie die verschilt van degene waartoe het contract in hoofdorde behoort, wordt het contract in zijn geheel, met de nodige aanpassingen, onderworpen aan de regels die daarop in hoofdorde van toepassing zijn, tenzij de desbetreffende bijkomstige bedingen uit hun aard een eigen reglementering noodzaken.
Dit artikel is van toepassing onder voorbehoud van de andersluidende wil van de partijen en van elke relevante dwingendrechtelijke regel of regel van openbare orde.
Art. 5.68. Herkwalificatie van het contract
Van de kwalificatie die door de partijen aan het contract is gegeven, kan enkel worden afgeweken indien zij onverenigbaar is met de bedingen ervan of met dwingendrechtelijke regels of regels van openbare orde.
Afdeling 4. Gevolgen van het contract tussen partijen
Onderafdeling 1. Bindende kracht
Art. 5.69. Beginsel van de overeenkomst-wet
Een contract dat geldig tot stand is gekomen, strekt degenen die het hebben gesloten tot wet.
Art. 5.70. Wijziging en opzegging van het contract
Een contract kan enkel worden gewijzigd of opgezegd met de wederzijdse toestemming van de partijen of op de gronden door de wet erkend.
Indien een contract het toelaat, kan het worden gewijzigd of opgezegd door een partij of door een derde.
Art. 5.71. Inhoud van het contract
Een contract verbindt niet alleen tot hetgeen daarin overeengekomen is, maar ook tot alle gevolgen die door de wet, de goede trouw of de gebruiken eraan, volgens de aard en de strekking ervan, worden toegekend.
Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, en voor zover de aard en de strekking ervan zich daartoe lenen, gelden de bedingen van een raamcontract ook voor de uitvoeringscontracten.
Art. 1451 oud BW (zie art. 2.3.52 (nieuw) BW)
Echtgenoten die een stelsel van gemeenschap van goederen hebben bedongen, mogen niet afwijken van de regels van het wettelijk stelsel die betrekking hebben op het bestuur over het eigen en het gemeenschappelijk vermogen. Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 1388 en 1389 kunnen zij bij huwelijkscontract elke andere wijziging aanbrengen in het wettelijk stelsel.
Zij kunnen met name overeenkomen:
dat het gemeenschappelijk vermogen al hun tegenwoordige en toekomstige goederen of een deel ervan zal omvatten;
– dat er tussen hen algehele gemeenschap zal zijn;
– dat een van de echtgenoten recht zal hebben op een vooruitneming;
–dat in geval van ontbinding van het huwelijk door het overlijden van een der echtgenoten, het gemeenschappelijk vermogen in ongelijke delen zal worden verdeeld of geheel aan een der echtgenoten zal verblijven.
Zij blijven onderworpen aan de regels van het wettelijk stelsel waarvan hun huwelijkscontract niet afwijkt.
art. 2.3.52 (nieuw) BW:
Echtgenoten die een stelsel van gemeenschap van goederen hebben aangenomen, mogen niet afwijken van de regels van het wettelijk stelsel die betrekking hebben op het bestuur over het eigen en het gemeenschappelijk vermogen. Onder voorbehoud van het bepaalde in de
artikelen 2.3.1 tot
2.3.3, kunnen zij bij huwelijksovereenkomst elke andere wijziging aanbrengen in het wettelijk stelsel.
Zij kunnen met name overeenkomen:
- 1°
- dat het gemeenschappelijk vermogen al hun tegenwoordige en toekomstige goederen of een deel ervan zal omvatten;
- 2°
- dat er tussen hen algehele gemeenschap zal zijn;
- 3°
- dat een van de echtgenoten recht zal hebben op een vooruitmaking;
- 4°
- dat in geval van ontbinding van het huwelijk door het overlijden van een van de echtgenoten, het gemeenschappelijk vermogen in ongelijke delen zal worden verdeeld of geheel aan een van de echtgenoten zal verblijven.
Zij blijven onderworpen aan de regels van het wettelijk stelsel waarvan hun huwelijksovereenkomst niet afwijkt.
Verboden verwijzing naar opgeheven wetgeving
Wettelijke basis
Art. 1389.oud Burgerlijk wetboek (art. 2.3.3 (nieuw) BW) De echtgenoten mogen geen huwelijksvoorwaarden bedingen door eenvoudige verwijzing naar een opgeheven wetgeving . Zij kunnen verklaren een van de stelsels aan te nemen, waarin deze titel voorziet
Art. 2.3.3 (nieuw) BW : De echtgenoten mogen geen huwelijksstelsel kiezen door eenvoudige verwijzing naar een opgeheven wetgeving. Zij kunnen verklaren een van de stelsels aan te nemen, waarin deze ondertitel voorziet.