Conform artikel 3 van de wet op de oude wet op de landverzekering (thans Art. 152. Wet betreffende de verzekeringen) kan de verzekeringsmaatschappij zich een recht van verhaal voorbehouden tegen de verzekeringsnemer en in bepaalde gevallen ook tegen de verzekerde die niet de verzekeringsnemer is en dit in de gevallen wanneer de verzekeraar op grond van de wet of op grond van de verzekeringsovereenkomst de verzekerde prestaties had kunnen weigeren of verminderen.
De juridische grondslag van de regresvordering is contractueel. Het recht op regres bestaat enkel wanneer de verzekeraar zich dit recht heeft voorbehouden in de verzekeringsovereenkomst. De verzekeringsmaatschappij dient tevens het bewijs te leveren dat de polisvoorwaarden waarin het regresrecht bedongen is, zijn aanvaard door haar verzekerde. Minstens dient het verzekeringsvoorstel te verwijzen naar de algemene of bijzondere polisvoorwaarden. De polis dient ondertekend te zijn door de verzekerde en een bewijs moet voorgelegd kunnen worden dat de verzekerde de polisvoorwaarden heeft ontvangen.
In het door de rechtsleer betwiste cassatiearrest van 9 maart 2007 werd evenwel geoordeeld worden dat het regresrecht impliciet is ingeschreven in elk verzekeringscontract doordat het voorziene zijnde modelpolis.
Artikel 1 van het Koninklijk besluit van 14 december 1992 stelt immers dat alle overeenkomsten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering moeten beantwoorden aan de bepalingen van de bij dit besluit gevoegde modelovereenkomst. Dit neemt niet weg dat de verzekerde steeds de mogelijkheid heeft zelf het bewijs te leveren dat de verzekeraar aan zijn recht op regres zou hebben verzaakt. De visie van het Hof van Cassatie lijkt rechtstreeks in strijd met artikel 88 tweede lid van de wet op de landverzekeringen, die vanzelfsprekend primeert op een gewoon koninklijk besluit.
Door het contractueel karakter van de regresvordering kan de verzekeraar zich niet richten tot de aansprakelijke derde ingevolge bijvoorbeeld artikel 1384 derde lid van het burgerlijk wetboek en kunnen er ook geen vergoedende maar slechts moratoire intresten worden aangerekend.
De regresvordering heeft geen subrogatie tot gevolg. Een verzekeraar die de benadeelde vergoed heeft treedt niet in de rechten van het slachtoffer (artikel 1251, ten derde burgerlijk wetboek).
De kennisgeving van het voornemen tot regres
Conform artikel 88 tweede lid van de wet op de landverzekeringen (thans artikel 152 tweede lid wet betreffende de verzekering) moet de verzekeraar op straffe van verval van zijn regresrecht, de verzekeringsnemer of, in voorkomend geval de verzekerde, die niet verzekeringsnemer is, kennis geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit is gegrond.
De sanctie van art. 88 Wet Landverzekeringsovereenkomst (thans artikel 152 tweede lid wet betreffende de verzekering) betreft niet de ontvankelijkheid, maar wel de grond van de vordering. Het is immers niet omdat zou kunnen worden vastgesteld dat eiseres vervallen is van haar regresvordering dat haar vordering niet ontvankelijk zou zijn (Pol. Leuven 3 september 1998, T.A.V.W. 1999, 41). Het gaat niet om een vormvereiste, maar om een grondvereiste van dwingend recht. De sanctie is het verval van het regresrecht en dus de ongegrondheid van de vordering (Pol. Gent 23 juni 1997, T. Vred. 2000, 184; Pol. Kortrijk 22 juni 2005, T.G.R. 2005, 269; C. Van Schoubroeck e.a., o.c., T.P.R. 2003, 2010).
Wanneer blijkt dat de verzekeraar eerder dan kort vóór die datum op de hoogte was van de verzwarende omstandigheid (dronkenschap) waarin verweerder het ongeval veroorzaakte, wordt zij vervallen verklaard van haar regresrecht.
Een ingebrekestelling is een formele aanmaning waarin de verzekeraar dus duidelijk en ondubbelzinnig zijn aanspraak zal moeten doen gelden en even duidelijk en ondubbelzinnig standpunt zal dienen in te nemen. Een loutere voorbehoud voldoet niet aan deze vereisten. Over de concrete invulling van de inhoud van deze kennisgeving zie Jean-Baptiste Petitat Regres in de WAM, Kluwer 2008, p. 36 en volgende; zie cass. 12 10.2002.
Deze ingebrekestelling dient tijdig te gebeuren. Dit betekent van zodra de verzekeraar op de hoogte is van de feiten waarop zijn besluit gebaseerd is (vb. bij de lezing van het strafdossier door de verzekeraar). Over de concrete invulling van de termijn van deze kennisgeving zie Jean-Baptiste Petitat Regres in de WAM, Kluwer 2008, p. 59 en volgende.
Indien de kennisgeving niet tijdig gebeurd is of niet voldoet aan de inhoudelijke formaliteiten, vervalt het recht op regres van de verzekeraar.
Deze strenge vereiste werd aan de verzekeraar opgelegd zodat de verzekerde of de verzekeringsnemer op een passende wijze hun verdediging zouden kunnen opnemen in het strafproces, in de wetenschap dat hij weldra tegenover zijn eigen verzekeringsmaatschappij zou komen te staan. Hierbij kan de strafrechtelijke verdediging worden toegespitst op de bezwarende omstandigheden die later tot regres zouden kunnen aanleiding geven. Na een dergelijke verwittiging zal de verzekerde of de verzekeringsnemer vanzelfsprekend geen genoegen meer nemen met de raadsman van de verzekeringsmaatschappij doch kiezen voor een eigen raadsman die hem in alle onafhankelijkheid kan verdedigen.
De kennisgeving van het voornemen tot regres dient aan de verzekerde ter kennis gebracht worden indien er een voornemen bestaat om zich tot de verzekerde (die niet verzekeringsnemer is) te wenden.
Samengevat dient de kennisgeving te gebeuren aan die persoon ten aanzien van wie het voornemen bestaat om regres uit te oefenen. het voornemen dient aan de persoon te gebeuren en niet aan een gemachtigde zoals bijvoorbeeld een advocaat of een verzekeringsmakelaar.
Wanneer de persoon ten aanzien van wie het regres zou worden uitgeoefend minderjarig is dient de kennisgeving te gebeuren aan de ouders.
Over de toepassing van het regresrecht inzake vergoedingen ex art 29bis WAM zie Jean-Baptiste Petitat Regres in de WAM, Kluwer 2008, p. 86 en volgende.
De kennisgeving van het voornemen tot regres mag ook niet voortijdig gebeuren, dus niet op een ogenblik dat de verzekeraar niet op de hoogte was van de feitelijke omstandigheden van het ongeval en van de rechtsgrond waarop zijn verhaal is gebaseerd. Een voortijdig voornemen zonder dat er duidelijkheid bestaat over welk schadegeval het ging en evenmin op welke gronden het verhaal was gebaseerd, schendt namelijk het recht van verdediging van de verzekerde en voldoet niet aan de kennisgevingsplicht omschreven in art. 88, tweede lid, Wet Landverzekeringsovereenkomst.
De W.A.M.-verzekeraar heeft enkel een regresrecht indien hij zich dit recht uitdrukkelijk heeft voorbehouden in de verzekeringsovereenkomst. De regresvordering is immers van contractuele aard, zowel in de verhouding verzekeraar-verzekeringnemer, als in de verhouding verzekeraar-benadeelde (Rb. Leuven 21 april 2004, V.A.V. 2005, 240; Pol. Antwerpen 13 november 1997, R.W. 1998-99, 1426; E. Brewaeys, «De regresvordering van de verzekeraar burgerlijke aansprakelijkheid motorrijtuigen», in Verzekeringenrecht, Antwerpen, Maklu, 14; Ph. Colle, «R.D.R. en regres van de motorrijtuigenverzekeraar» (noot onder Cass. 11 mei 2000), R.W. 2000-01, 1383; M. Fontaine, Verzekeringsrecht, p. 408, nr. 939; J.B. Petitat, «Het regres van de W.A.M.-verzekeraar onder de vigeur van de Modelovereenkomst een update», T.A.V.W. 1997, 241; C. Van Schoubroeck e.a., «Overzicht van rechtspraak (1992-1997). Motorrijruigenverzekering», T.P.R. 1998, 187). Geen recht op verhaal zonder polistekst (T. Vansweevelt en V. Petitat, «De erkenning van feiten en van aansprakelijkheid door de verzekerde in het raam van een aansprakelijkheidsverzekering», R.W. 2002-03, p. 1489, nr. 28).
Wanneer er een verzekeringsovereenkomst te bestaat, waarin de verzekeraar zich conform art. 24 en 25 van de Modelpolis het recht heeft voorbehouden om regres uit te oefenen kan de verzekeraar regres uitoefenen tegen de gebruiker van het voertuig ook al is deze geen contractpartij bij het verzekeringscontract. (zie Pol Brugge 11 september 2006, RW 2008-2009, 1487).
De gebruiker van het voertuig wordt immers vermoed stilzwijgend te zijn toegetreden tot de verzekeringsovereenkomst (C. Van Schoubroeck e.a., o.c., T.P.R. 1998, p. 191, nr. 60.6; J.B. Petitat, «Actuele rechtspraak inzake de regresvordering uit het verzekeringsrecht», in De Praktijkjurist, 2001, 128).
Vermelding van de daadwerkelijke grond van het verhaal
De kennisgeving door de verzekeraar van zijn voornemen om verhaal in te stellen eveneens slaat ook op de grond van het verhaal. De verzekeraar is vervallen is van zijn recht van verhaal wanneer hij dit uitoefent op een andere grond dan deze waarvan hij de verzekeringnemer en de verzekerde tijdig kennis heeft gegeven.
Het verhaalsrecht is beperkt tot het persoonlijk aandeel van de verzekerde
Het verhaalsrecht van de verzekeraar is gesteund op een contractuele tekortkoming van de verzekerde. Derhalve kan de verzekerde geen feit worden aangerekend waarvoor een andere persoon dan de verzekerde mede aansprakelijk is.
De last van de insolvabiliteit van een medeaansprakelijke kan dan ook niet op de in solidum aansprakelijke verzekerde worden gelegd.
De verzekerde die samen met een derde het schadegeval heeft veroorzaakt, is samen met deze derde ten opzichte van de benadeelde gehouden tot vergoeding van de hele schade (in solidum) gehouden. Dit behelst dan ook dat de verzekeraar de aansprakelijkheid van de verzekerde dekt voor deze hele schade. Maar indien de verzekeraar dan over een recht van regres beschikt ten aanzien van de verzekerde, kan hij van zijn verzekerde slechts terugbetaling vorderen van de aan de benadeelde uitbetaalde vergoeding ten belope van het aandeel van de verzekerde in de aansprakelijkheid en dus niet voor het geheel.
Zulks belet niet dat de verzekeraar het andere deel nog verhalen op de medeaansprakelijke derde, doch de verzekeringsmaatschappij draagt het risico van diens insolvabiliteit.
Samengevat is het regres tegen de verzekeringnemer beperkt tot het aandeel van de verzekerde in de aansprakelijkheid.
Bevoegde rechtbank:
Alle geschillen tussen verzekeraar en verzekeringsnemer dienen ingeleid te worden voor de rechter van de woonplaats van de verzekeringsnemer (artikel 628, 10e gerechtelijk wetboek)
Tot welk bedrag kan er maximaal door de verzekeringsmaatschappijen teruggevorderd worden: maximumbedrag van het regres
Gelukkig kunnen de verzekeringsmaatschappijen slechts een beperkt bedrag terugvorderen.
Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten een interesten die de maatschappij dient te betalen.
Maximum omvang van het regres
Het bedrag van het regres is volledig indien deze voornoemde bedragen niet hoger zijn dan 10.411,53 .
Het bedrag van het regres wordt uitgeoefend tot beloop van de helft van voornoemde bedragen wanneer deze op hoger zijn dan 10.411,53 met een minimum van 10.412,53 en een maximum van 30.986,69 .
Welke bedragen kunnen teruggevorderd?
Art. 24 Modelpolis bepaalt uitdrukkelijk dat «het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en interesten die de maatschappij dient te betalen». De verzekeraar vermag dit niet uit te breiden door regres uit te oefenen voor andere of hogere bedragen. Dat zij bepaalde administratie- en personeelskosten heeft gehad, dat zij kosten heeft gehad om een «solvabiliteitsonderzoek» uit te voeren en dat op de afkorting die blijkbaar via een gerechtsdeurwaarder werd betaald «kwijtingsrecht» en «inningsrecht» werd ingehouden, kan juist zijn, maar deze kosten kunnen onmogelijk worden beschouwd als «schadevergoedingen» die eiseres «dient te betalen». (zie Pol Brugge 11 september 2006, RW 2008-2009, 1487).
Gronden van regres
Wat zijn de redenen waarop de verzekeraar zich kan steunen om een regresvordering uit te oefenen
A. Regres tegen de verzekeringsnemer:
• schorsing van de dekking ingevolge niet-betaling van de premie.
De schorsing of opzegging kan maar effect ressorteren na het verstrijken van de in de ingebrekestelling voorziene termijn die niet minder dan 15 dagen mag bedragen. Een opzegging is bovendien slechts mogelijk bij schorsing van de dekking en voor zover de verzekeraar zich het recht van opzegging van de overeenkomst in de ingebrekestelling uitdrukkelijk heeft voorbehouden.
• Opzettelijke verzwijging of opzettelijk onjuist meedelen van de gegevens betreffende het risico.
Opgelet in dit geval is het regres niet beperkt tot de voormelde minima en wordt het verhaal integraal uitgeoefend.
Over de toepassing van het regresrecht inzake verzwijging of opzettelijk onjuist meedelen, zie Jean-Baptiste Petitat Regres in de WAM, Kluwer 2008, p. 107 en volgende.
B. regres tegen de verzekerde
• opzettelijke daden
Over de toepassing van het regresrecht inzake opzettelijke daden, zie Jean-Baptiste Petitat Regres in de WAM, Kluwer 2008, p. 126 en volgende.
• dronkenschap
Over de toepassing van het regresrecht inzake dronkenschap, zie Jean-Baptiste Petitat Regres in de WAM, Kluwer 2008, p. 126 en volgende.
zie ook onze interne link dronkenschap en regres en bewijs van dronkenschap
• schadegeval waarbij het voertuig werden gebruikt ingevolge misbruik van vertrouwen, oplichting of verduistering
C. regres tegen de verzekeringsnemer en indien daartoe grond bestaat tegen de verzekerde die niet de verzekeringsnemer is
• regres wegens deelname aan snelheidsritten of snelheidswedstrijd
• regres bij het sturen door een persoon die niet voldoet aan de Belgische wetten en reglementen ter zake.
Over de toepassing van het regresrecht inzake onbekwame personen, zie Jean-Baptiste Petitat Regres in de WAM, Kluwer 2008, p. 153 en volgende
• regres wegens het ontbreken van een geldig schouwingsbewijs.
dit regresrecht zal evenwel falen wanneer de verzekeringsnemer of de verzekerde kan aantonen dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het ongeval en de staat van het voertuig.
• regres wegens het overschrijden van het reglementair of contractueel toegelaten aantal vervoerde personen.
Bij de berekening van het aantal vervoerde personen worden kinderen onder de leeftijd van vier jaar niet in aanmerking genomen. Kinderen van vier tot 15 jaar worden in aanmerking genomen voor tweederden. afkortingen gebeuren naar de hogere eenheid.
Over de toepassing van het regresrecht inzake de overschrijding van het toegelaten aantal personen, zie Jean-Baptiste Petitat Regres in de WAM, Kluwer 2008, p. 165 en volgende.
D. tegen de dader van het schadegeval of de burgerrechtelijk aansprakelijke in de gevallen bedoeld in artikel 33 (eigendomsoverdracht) wanneer de dekking enkel geldt ten gunste van een benadeelde personen.
E. Tegen de verzekerde ingeval van niet nakoming van de verplichtingen vervat in artikel 19 van de modelovereenkomst
Het artikel 19 van de modelovereenkomst stelt dat elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de maatschappij, haar niet tegenwerpbaar is. Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste een geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de maatschappij geen grond opleveren om haar dekking te weigeren.
De loutere erkenning van feiten, anders dan de erkenning van de aansprakelijkheid, kan geen grond opleveren voor de weigering van de dekking
F. tegen de verzekerde ingeval van laattijdig handelen.
Artikel 19 paragraaf 1 van de wet op de landverzekeringsovereenkomsten stelt dat de verzekerde van zodra als mogelijk en in elk geval binnen de termijn zoals bepaald in de overeenkomst, het schadegeval aan de verzekeraar dient te melden. In paragraaf twee van het zelfde artikel wordt gesteld dat de verzekerde zonder verwijl aan de verzekeraar alle nuttige inlichtingen moet verstrekken en op de vragen moet antwoorden die hem worden gesteld teneinde de omstandigheden en de omvang van de schade te kunnen vastleggen.
Maar de verzekeraar dient ook ten aanzien van deze regresgrond aan te tonen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de contractuele tekortkoming van de verzekeringsnemer of van de verzekerde en het geleden nadeel.
Verjaring van de regresvordering:
drie jaar vanaf de dag van de betaling door de verzekeraar (artikel 34 paragraaf drie van de wet op de landverzekeringen). Een dagvaarding van de verzekeringsmaatschappij stuit de verjaring.