Retorica (van het Griekse woord แฟฅฮฎτωρ, rhêtôr, spreker, leraar; oude spelling rhetorica) betekent de kunst van het overtuigend kunnen spreken. De ars (kunst) rhetorica staat in zekere zin tegenover dan wel omvattend de ars eloquentia.
De ars eloquentia is het facet dan wel de verschijningsvorm van welsprekendheid (retorica) die gericht is op de correcte, degelijke mondelinge voordracht, lees de uiterlijke welsprekendheid, de orale overdracht, de declamatie zoals de klassieke Grieken en Romeinen deze kunst beheersten in de redevoering maar ook in kunst bedreven, zoals deze herleefde met rederijkerskamers en dichtgenootschappen.
De ars eloquentia heeft ook aandacht voor volume, tonaliteit, gevoel, inleving, mimiek gebaren, dramatiek, sereniteit, ritme, ademhaling.
De retoriek, de kunst en kunde (téchnè) van de redenaar (rhètoor) onstond in de Griekse stadstaten (polis) als reactie op de tirannie.
De klassieke Grieken situeren het ontstaan van de retorica bij het omverwerpen in 467 v. Chr van de tirannie in Syracuse, waarbij de retorica het instrument werd van de aldaar geboren democratie.
Latere tirannen kenden de macht va de democratie die steunde op de retoriek en zagen de retoriek als bedreiging.
In 403 v. chr. pleegden "de Dertig" (Grieks: οι Τριฮฌκοντα), traditionele benaming voor de dertig Tirannen, in 403, een machtsgreep in Athene. Hierop volgde een antidemocratisch schrikbewind met hulp van een Spartaanse bezettingsmacht die het onderwijzen van de retoriek verboden.
Bij het verder groeien dan wel herstel van de Griekse democratie werd bij het onderwijs van jongeren (lees jongens) bijzonder veel aandacht besteed aan de (téchnè) rhètorikè, daar deze essentieel was voor het behoud van de democratie in de polis en voornamelijk in de volksvergaderingen (ekkèsia) in open lucht (op de Pnyx), van enkele duizenden burgers met een gelijk spreekrecht (isègoría) dat als synoniem van democratie werd aanzien.
Anders dan het Romeins recht, werd het Grieks recht gedomineerd door de logos en dus de retoriek. De Griekse rechtbank (dikastèrion) was een volksvergadering van 500 mensen en meer. De lógoi (redevoering of pleidooi), aanklacht of verdediging werd door de burger zelf (zonder advocaat) ten beste gegeven ten aanzien van een gigantische jury.
Het behoud, de verdediging, het bekomen van rechten van in de polis, werd in mindere mate door rechtsregels, waar vooral door rede en redenaar bepaald en beschermd.
De retorica hanteerde logica en argumentatie middels abstract, bijna mathematisch denken enerzijds en middels criteria (kritèrion) of concrete aanwijzingen (tekmèrion) waarbij de relativiteit van postulaten (hupothéseis) aan bod kwam.
Het begrip "wetten" (nomois), was relatief, een bewegende stroom, nu eens zus, dan weer zo, beheerst door de retoriek in de polis.
"De Rhetorica", voluit "téchnฤ“ rhฤ“torikแธ—" is een boek van Aristoteles (384–322 v. Chr.). Het werk is een verhandeling van de Rhetoriek (retoriek), als kunst (techné- om middels rede te overtuigen.