De wet voorziet in een aantal regelingen en sancties met als doel de schadelijders van voertuigschade een vlugge regeling van hun schade te waarborgen.
Zo werden er in de artt. 13 en 14 WAM voorzien in een sanctieregeling ingevoerd bij wet van 22 augustus 2002.
Deze wet zet de vierde Europese richtlijn motorrijtuigenverzekering (2000/26/CE) om in het Belgische recht.
Uittreksel uit de
WAM, zijnde de
wet van 21/11/1989, betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen Wdet van 21/11/1989, betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen:
Afdeling 2. - Bepalingen betreffende het instellen en het vervolgen van de vordering <W 2002-08-22/41, art. 6, 010;
Inwerkingtreding : 19-01-2003>
Art. 13. <W 2002-08-22/41, art. 6, 010;
Inwerkingtreding : 19-01-2003> § 1. Binnen een termijn van drie maanden na de datum waarop de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend, moet de verzekeringsonderneming van degene die het ongeval heeft veroorzaakt of de verzekeringsonderneming van de eigenaar, de houder of de bestuurder van het motorrijtuig betrokken in het ongeval in de zin van artikel 29bis , § 1, eerste lid, of haar schaderegelaar, een met redenen omkleed voorstel tot schadevergoeding voorleggen, wanneer
- de aansprakelijkheid of de toepassing van artikel 29bis niet wordt betwist en
- de schade niet wordt betwist en gekwantificeerd werd.
Wanneer de schade niet volledig gekwantificeerd werd maar kwantificeerbaar is, moet de verzekeringsonderneming of haar schaderegelaar een voorstel tot voorschot voorleggen. Het voorschot heeft betrekking op de reeds gemaakte kosten, de aard van de letsels, het ondergane leed en het nadeel van de reeds verstreken periodes van tijdelijke ongeschiktheid. Het voorschot heeft ook betrekking op het meest waarschijnlijke nadeel voor de toekomst. Dit mag, voor de toekomst, beperkt worden tot het meest waarschijnlijke nadeel voor de drie maanden na de datum waarop de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend.
§ 2. Indien geen voorstel tot schadevergoeding is voorgelegd binnen de termijn van drie maanden bedoeld in § 1, is de verzekeraar van rechtswege gehouden tot betaling van een bijkomend bedrag, berekend tegen de wettelijke interestvoet, toegepast op de door hem voorgestelde of door de rechter aan de benadeelde toegewezen vergoeding, gedurende een termijn die ingaat op de dag na het verstrijken van genoemde termijn van drie maanden tot de dag volgend op de ontvangst van het voorstel door de benadeelde of, in voorkomend geval, tot de dag waarop het vonnis of arrest waarbij de vergoeding wordt toegewezen, in kracht van gewijsde is gegaan.
Dezelfde sanctie is van toepassing wanneer het bedrag vermeld in het in § 1 bedoelde voorstel, niet betaald wordt binnen dertig werkdagen die volgen op de aanvaarding van dit voorstel door de benadeelde persoon. In dit geval loopt de termijn vanaf de dag volgend op de aanvaarding tot de dag waarop het bedrag aan de benadeelde persoon is gestort.
Dezelfde sanctie is van toepassing wanneer het bedrag vermeld in het in § 1 bedoelde voorstel kennelijk ontoereikend is. De intrest wordt berekend op het verschil tussen het bedrag zoals vermeld in het voorstel en het bedrag dat vermeld is in het vonnis of in het arrest in verband met dit voorstel en dat kracht van gewijsde heeft. De termijn loopt vanaf de dag na het verstrijken van genoemde termijn van drie maanden tot de dag van het vonnis of het arrest.
Art. 14. <W 2002-08-22/41, art. 6, 010;
Inwerkingtreding : 19-01-2003> § 1. Binnen een termijn van drie maanden na de datum waarop de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend, moet de verzekeringsonderneming van degene die het ongeval heeft veroorzaakt of de verzekeringsonderneming van de eigenaar, de houder of de bestuurder van het motorrijtuig betrokken in het ongeval in de zin van artikel 29bis , § 1, eerste lid of haar schaderegelaar, een met redenen omkleed antwoord geven op de elementen die in de aanvraag vermeld worden, wanneer :
- de aansprakelijkheid of de toepassing van artikel 29bis wordt betwist of niet duidelijk werd vastgesteld,
of wanneer
- de schade wordt betwist of niet volledig is gekwantificeerd of kwantificeerbaar is.
§ 2. Indien geen met redenen omkleed antwoord is gegeven binnen de termijn van drie maanden bedoeld in § 1, moet de verzekeraar van rechtswege een forfaitair bedrag van 250 EUR per dag betalen.
Dit bedrag is verschuldigd vanaf een van de volgende twee dagen die zich het vroegste voordoet :
1°) de dag waarop de benadeelde persoon, per aangetekende brief of om het even welk ander gelijkgesteld middel, de verzekeraar aan de vervaldag van de termijn bedoeld in § 1 heeft herinnerd;
2°) de dag waarop de verzekeraar in toepassing van artikel 19bis -13, § 1, tweede lid, 1 °), door het Gemeenschappelijk Waarborgfonds werd verwittigd.
Dit bedrag is niet meer verschuldigd de dag volgend op de dag van de ontvangst van het met redenen omkleed antwoord of van het gemotiveerde voorstel tot schadevergoeding door de benadeelde persoon.
Art. 15. <W 2002-08-22/41, art. 6, 010;
Inwerkingtreding : 19-01-2003> Voor de toepassing van de bepalingen van deze wet kan de verzekeraar in België door de benadeelde worden gedagvaard, hetzij voor de rechter van de plaats van het feit waaruit de schade is ontstaan, hetzij voor de rechter van de woonplaats van de benadeelde, hetzij voor de rechter van de zetel van de verzekeraar.
Art. 16. <W 2002-08-22/41, art. 6, 010;
Inwerkingtreding : 19-01-2003> Onverminderd het bepaalde in afdeling 3 van dit hoofdstuk kan geen uit de wet of uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeiende nietigheid, verweer of verval door een verzekeraar aan een benadeelde worden tegengeworpen.
Elke verzekeringsovereenkomst met het oog op de uitvoering van deze wet gesloten, wordt, ten opzichte van de benadeelde, van rechtswege geacht elk risico te dekken dat verplicht verzekerd moet zijn.
en verder:
art. 12 §4: De vereiste om een schaderegelaar aan te wijzen doet geen afbreuk aan het recht van de benadeelde, of diens verzekeringsonderneming, om rechtstreeks degene die het ongeval heeft veroorzaakt, of diens verzekeringsonderneming, in rechte aan te spreken.
De verzekerde kan bovendien een contractuele vordering instellen tegen de nalatige verzekeraar, tot nakoming van het verzekeringscontract, zelfs wanneer hij geen contractuele band heeft met de verzekeraar, op grond van artikel 150 W. Verz., bepaling op grond waarvan elke schadelijder een rechtstreekse vordering heeft tegen de verzekeraar van de aansprakelijkheid
Ook het gemeenschappelijk waarborgfonds kan voor schade ingevolge verkeersongevallen gedagvaard worden wanneer:
- wanneer er geen schaderegelaar is aangesteld;
- of wanneer er geen antwoord is van de verzekeraar of schaderegelaar binnen drie maanden na het verzoek tot schadevergoeding (art. 19bis-11, § 1, 5° WAM);
- of wanneer het voertuig of de verzekeraar niet binnen twee maanden na het ongeval wordt geïdentificeerd.