Sjachelarij is een mildere vorm gepleegd door sjacheraars, sjacheraarsters, sjachelaars, van oplichting beschreven en strafbaar gesteld in de navolgende artikels van het strafwetboek:
Art. 497. Met gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en met geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro worden gestraft :
Zij die met bedrieglijk opzet aan een in België of in het buitenland wettelijk gangbare munt de schijn geven of pogen te geven van een munt van grotere waarde;
Zij die munten uitgeven of pogen uit te geven, waaraan de schijn is gegeven van munten van grotere waarde, of zodanige munten in het land invoeren of pogen in te voeren met het doel die in omloop te brengen.) <W 12-07-1932, art. 1, 12°>
Zij die stukken metaal zonder enige muntslag uitgeven of pogen uit te geven voor muntstukken.
Art. 497bis. Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro worden gestraft zij die munten waaraan de schijn is gegeven van munten van grotere waarde, ontvangen of zich aanschaffen met het doel die in omloop te brengen.
Poging wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot duizend euro. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 498. Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die de koper bedriegt : <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Omtrent de identiteit van de verkochte zaak, door bedrieglijk een andere zaak te leveren dan het bepaalde voorwerp waarop de overeenkomst slaat;
Omtrent de aard of de oorsprong van de verkochte zaak, door een zaak te verkopen of te leveren, die in schijn gelijk is aan die welke hij heeft gekocht of heeft gemeen te kopen.
Art. 499. <W 17-06-1896, enig art.> Tot gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en tot geldboete van zesentwintig euro tot duizend euro of tot een van die straffen alleen worden veroordeeld zij die door het aanwenden van listige kunstgrepen : <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
1° De koper of de verkoper omtrent de hoeveelheid van de verkochte zaken bedriegen;
2° De partijen, verbonden door een contract van huur van werk, of een van die partijen, bedriegen, hetzij omtrent de hoeveelheid, hetzij omtrent de hoedanigheid van het geleverde werk, wanneer in dit tweede geval de bepaling van de hoedanigheid van het werk moet dienen om het bedrag van het loon vast te stellen.
Art. 500. Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro of met een van die straffen alleen worden gestraft : <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Zij die (voedingsmiddelen) bestemd om verkocht of gesleten te worden, vervalsen of doen vervalsen;
Zij die deze zaken verkopen, slijten of te koop stellen, wetende dat zij vervalst zijn; <W 24-01-1977, art. 24, 1°>
Zij die door aanplakbiljetten of door berichten, al dan niet gedrukt, kwaadwillig of bedrieglijk het procédé om diezelfde zaken te vervalsen, verbreiden of bekendmaken.
Art. 501. Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij bij wie (voedingsmiddelen gevonden worden) bestemd om verkocht of gesleten te worden, en die weet dat zij vervalst zijn.
Art. 501bis. Wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van zesentwintig tot driehonderd euro of met één dezer straffen alleen, hij die, zonder het in artikel 500 vereiste bedrieglijk opzet, vervalste (voedingsmiddelen) heeft verkocht, gesloten of te koop gesteld.
Art. 502. In de gevallen (van de artikelen 500 en 501) kan de rechtbank bevelen dat het vonnis zal worden aangeplakt op de plaatsen die zij bepaalt, en in zijn geheel of bij uittreksel zal worden opgenomen in de bladen die zij aanwijst; een en ander op kosten van de veroordeelde.
Art. 503. De vervalste voedingsmiddelen die in het bezit van de schuldige worden gevonden, worden in beslag genomen en verbeurd verklaard.
Nochtans moeten die voedingsmiddelen, wanneer zij ingevolge de vervalsing voor de voeding ongeschikt zijn gemaakt en wegens hun aard of toestand niet kunnen worden bewaard, na monsterneming worden vernietigd of gedenatureerd door de bekeurende beambte, bijgestaan door een ambtenaar bedoeld in artikel 11 van de wet betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten, welke personen gezamenlijk de processen-verbaal van de inbeslagneming en vernietiging of denaturering van die voedingsmiddelen ondertekenen. In ieder geval wordt de verbeurdverklaring bevolen.
De voedingsmiddelen die niettegenstaande hun vervalsing voor de voeding geschikt blijven, mogen worden overgemaakt aan een van een ondergeschikt bestuur afhangende inrichting voor maatschappelijk dienstbetoon, hetzij onmiddellijk na monsterneming zo het voedingsmiddelen betreft die niet voor bewaring vatbaar zijn, hetzij na rechterlijke beslissing waarbij de verbeurdverklaring wordt bevolen, zo deze voedingsmiddelen vatbaar zijn voor bewaring.
Art. 504. De bepaling van artikel 462 is toepasselijk op de misdrijven, in de artikelen 496, 498 en 499 omschreven.