Art. 1254.<W
2007-04-27/00, art. 22, 087;
Inwerkingtreding : 01-09-2007> § 1. [
1 De vordering tot echtscheiding op grond van artikel 229, § 2, van het Burgerlijk Wetboek wordt ingesteld bij een verzoekschrift ondertekend door iedere echtgenoot of ten minste door een advocaat of een notaris.
De vordering tot echtscheiding op grond van artikel 229, § 3, van het Burgerlijk Wetboek kan worden ingesteld bij verzoekschrift.
Het bepaalde in de artikelen 1034bis tot 1034sexies is van toepassing op het in het eerste en tweede lid bedoelde verzoekschrift.]
1 Naast de gewoonlijke vermeldingen waaronder de identiteit van de betrokken partijen bevat de gedinginleidende akte in voorkomend geval de vermelding van de identiteit van de minderjarige ongehuwde en niet ontvoogde kinderen waarvan beide echtgenoten de ouders zijn, van de kinderen die zij hebben geadopteerd, van de kinderen van een van hen die de andere heeft geadopteerd, van elk kind van elk van de echtgenoten waarvan de afstamming is vastgesteld, evenals van elk kind dat ze samen opvoeden.
De gedinginleidende akte bevat, in voorkomend geval, een gedetailleerde beschrijving van de feiten en, in de mate van het mogelijke, alle verzoeken met betrekking tot de gevolgen van de echtscheiding, onverminderd § 5.
De gedinginleidende akte kan ook de eventuele vorderingen bevatten inzake de voorlopige maatregelen met betrekking tot de persoon, het levensonderhoud en de goederen, van zowel de partijen als de minderjarige ongehuwde en niet ontvoogde kinderen waarvan beide echtgenoten de ouders zijn, de kinderen die zij hebben geadopteerd en de kinderen van een van hen die de andere heeft geadopteerd. [
2 ...]
2.
[
4 ...]
4 [
4 § 2. Voor zover de documenten of gegevens niet beschikbaar zijn in de DABS, in het bevolkings- of vreemdelingenregister of in het centraal register van huwelijksovereenkomsten, voegt de verzoekende partij bij de gedinginleidende akte, voor ieder van de echtgenoten en de eventuele kinderen, hiervoor opgesomd, de volgende documenten toe :
1° een bewijs van identiteit;
2° een bewijs van nationaliteit;
3° een bewijs van de actuele verblijfplaats indien deze afwijkt van de verblijfplaats in het bevolkings-, of vreemdelingenregister, evenals, in voorkomend geval, een bewijs van de gewone verblijfplaats in België sinds meer dan drie maanden;
4° uittreksels van de akten van geboorte van de hierboven vermelde kinderen;
5° een uittreksel van de laatste akte van huwelijk;
6° een afschrift van de laatste huwelijksovereenkomst (te bekomen bij de notaris)
Bij ontvangst van de gedinginleidende akte gaat de griffier voor ieder van de echtgenoten en de eventuele kinderen na of zij ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen-, of wachtregister en of de bij de geding-inleidende akte ontbrekende documenten of gegevens beschikbaar zijn in de DABS of in het bevolkings- of vreemdelingenregister.
Indien de akte van geboorte of de huwelijksakte in België werd opgemaakt of in België werd overgeschreven voor de inwerkingtreding van de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, verzoekt hij de ambtenaar die de akte heeft opgemaakt of ingeschreven tot opname van de akte in de DABS. Indien de huwelijksakte in het buitenland werd opgemaakt, verzoekt hij de verzoekende partij om een akte van huwelijk te laten opmaken op basis van de buitenlandse akte naar analogie met afdeling 15 van boek I, titel II, hoofdstuk 2, van het Burgerlijk Wetboek door de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
Indien de voorgelegde documenten in een vreemde taal zijn opgemaakt, kan de griffie om een voor eensluidend verklaarde vertaling ervan verzoeken.
§ 3. Als de vermeldingen van de gedinginleidende akte onvolledig zijn, of bepaalde informatie ontbreekt voor de inleidende zitting, nodigt de rechter de meest gerede partij uit om de nodige informatie te verstrekken of het dossier van de procedure te vervolledigen.
Indien de rechter zich niet voldoende ingelicht acht door de uittreksels van de akten van de burgerlijke stand, kan hij steeds een afschrift van deze akten opvragen.
Elke partij kan ook zelf het initiatief nemen om het dossier samen te stellen.]
4 § 4/1. [
2 ...]
2.
§ 5. Tot aan de sluiting van de debatten kunnen de partijen of een van de partijen de zaak of het voorwerp van de vordering uitbreiden of wijzigen, tegenvorderingen of aanvullende vorderingen inleiden, en dit aan de hand van op tegenspraak genomen conclusies of door conclusies die aan de andere echtgenoot worden [
3 betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot of toegezonden bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs]
3.
----------
(
1)<W
2010-06-02/23, art. 3, 110; Inwerkingtreding : 01-07-2010>
(
2)<W
2013-07-30/23, art. 207, 130; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(
3)<W
2017-07-06/24, art. 152, 154; Inwerkingtreding : 03-08-2017>
(
4)<W
2018-06-18/03, art. 76, 167; Inwerkingtreding : 31-03-2019