De taak van de rechter in de 21ste eeuw
Zeer lange tijd werd de rechter geïdentificeerd met de persoon die de rechtspraak pleegde met andere woorden de mond van het recht. Maar de wet bevat tal van lacunes, waardoor de wet op heel wat antwoorden geen vragen weet en ook heel wat vragen aan de rechter openlaat.
In een archaïsch rechtssysteem was de betrachting van de wet (lees de opgelegde norm) om voor bijna elke mogelijk denkbare vraag een oplossing te bieden.
Zo voorzag het Romeins recht voor elk contract een specifieke vordering en zelfs voor elke soort van een onrechtmatige daad.
In geëvolueerde rechtstelsels regelt de wet in abstracto waarbij de rechter in concreto het recht invult.
Regressie van recht treedt op wanneer de wetgever in concreto gaat inspelen op een bepaalde tendens. In zekere zin kan deze regressie als tussenstap noodzakelijk zijn om een lacune op te vangen of om een signaal van erkenning aan de burger te verschaffen.
Maar wanneer dit te vlug gebeurt en op een te concrete zaak, is dit gewone loodgieterij.
De rechter moet de figuur zijn die het recht voltooit, met andere woorden niets meer en niets minder dat het sprekende recht, waarbij de wetgever tot taak heeft krijtlijnen vast te stellen.
Het levende recht is het terrein van de rechter. De beoordelingsvrijheid van de rechter wordt in de laatste decennia opnieuw ingeperkt alsof de wetgever (al dan niet aangestuurd door volk en populisme), het gebrek aan vertrouwen in justitie op de rechter projecteert.
In het archaïsche recht werd het recht gepleegd door de pontifex, of beter onder het gezag van de pontifex waarbij de goddelijke tussenkomst de legitimatie van de machten van de rechter benadrukte. Op het ogenblik dat er kruisbeelden boven het hoofd van de rechter hadden gehangen, hadden deze dezelfde bedoeling, met name de legitimatie van de rechterlijke uitspraak. De legitimatie is evenwel in de handen van de rechter gevallen. In de 21ste eeuw, moet elke gezagsdrager het gezag te verdienen.
Zo dient de rechtspraak en ook de rechter het gezag van de burger te verdienen door de rechten van de burger te eerbiedigen, door te luisteren en respectvol met elke burger om te gaan en zich niet verheven te voelen boven de burgers, zonder zijn gezag in vraag te moeten laten stellen, onverminderd het eventuele recht van de burger op hoger beroep.
Een rechter wordt verondersteld een oneindig inlevingsvermogen te hebben, kan afstand nemen van zijn eigen normen en waarden en een universele ethiek hanteren.
Hoe controversieel ook, een rechtsonderhorige vraagt vooral gehoord te worden en het gevoel te hebben gehoord te zijn.
Ten onrechte wordt verondersteld dat elke rechtsonderhorige die zijn gelijk niet krijgt voor de rechter zich verongelijkt voelt. Niets is minder waar. Wanneer de rechtsonderhorige het gevoel heeft gehoord te worden en een degelijke aanvaardbare uitleg heeft gekregen van de rechter is de kans des te groter dat hij het vonnis aanvaardt en de rechtsorde hersteld is.
De rechtvaardige rechter kent empathie weet medeleven, welwillendheid, nauwgezetheid, mildheid, strengheid en zorgzaamheid met respect voor de mens, binnen de grenzen van het recht en weet deze waarden in balans te houden voor alle betrokken partijen, in bescheidenheid en met de wetenschap dat kennis van de absolute waarheid en absolute rechtvaardigheid niets meer zijn dan zeer obligate betrachtingen.
Dit brengt ons bij de expliciete motiveringsplicht en hoorplicht van de rechter. In heel wat gevallen is de rechtsonderhorige niet aanwezig in de rechtszaal. Maar het vonnis dient een weerspiegeling te zijn van de gedachtegang van de rechter, een dialoog tussen de rechter en de rechtsonderhorige waarbij het de taak van de advocaat is deze gedachtegang over te brengen.
Men dient zeer goed te beseffen dat rechters vaak beslissingen dienen te nemen die niet sympathiek overkomen en die moeilijk aan een brede schare van de bevolking in begrijpbare taal kunnen uitgelegd worden.
Daarnaast mag men niet uit het oog verliezen dat het recht door mensen gesproken wordt, mensen die feilbaar zijn en geen onfeilbare goden zijn die kennis hebben van ultieme universele waarheden.
Rechters worden vaak enkel met percepties geconfronteerd en onvolledige bewijsmiddelen.
De twijfel spreekt inderdaad in het voordeel van de beklaagde. Maar soms kan de opstapeling van de bewijzen overweldigend zijn waardoor met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tot schuld kan worden besloten.
Op dezelfde wijze kan een op het eerste zicht duidelijke zaak op basis van twijfel om een procedureregel er toch tot een vrijspraak leiden. De procedureregels werden precies ingevoerd om de vrijheden van de burgers te vrijwaren en toe te zien op een eerlijk proces.
De procedure is op zichzelf de handleiding van het recht en de waarborg van de rechten en vrijheden van de burgers tegen de willekeur van de rechter.
Volkswoede is een normaal fenomeen en zeker psychologisch verklaarbaar. Maar volkswoede is geen synoniem van justitie, zo niet komt men tot uitspattingen zoals deze na de Tweede Wereldoorlog of tot onsamenhangende wetgeving zoals we deze te vaak in het verleden hebben gezien.
Uitingen van volkswoede, zijn daarom geen meningen van meerderheden en al evenmin bewijzen van fout of gelijk. Zij worden soms aangewakkerd door canaille of door onzichtbare derden met een eigen agenda.