Wanneer een rechter een eindvonnis velt, put hij zijn rechtsmacht uit en kan hij niet meer op zijn beslissing terugkomen. Hij kan evenwel zijn beslissing nog uitleggen, dus duidelijker stellen wat hij heeft beslist, een materiële vergissing verbeteren of een beslissing aanvullen door het et herstel van een verzuim over een onderdeel van de eis uitspraak waarover geen uitspraak is gedaan.
Deze materie wordt geregeld door de wet van 24 oktober 2013 middels de herschrijving van een onderdeel van het Gerechtelijk wetboek dat thans de titel draagt «Uitlegging en verbetering van de rechterlijke beslissingen en herstel van de omissie van een punt uit de vordering». .
De regeling werd volledig herzien en versoepeld door Potpourri VI.
Art. 794 Ger.W., zoals vervangen bij art. 4 van de wet van 25 mei 2018, maakt het mogelijk om kennelijke rekenfouten, verschrijvingen of leemtes in rechterlijke beslissingen ongedaan te maken door een verbetering of uitlegging van die beslissing. De bepaling laat enkel de verbetering toe van een louter formele miskenning van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken. Tegen andere miskenningen staan de voorhanden zijnde rechtsmiddelen open. Wat betreft de invloed van de bestreden bepaling op de motivering van een rechterlijke beslissing vermeldt art. 794 Ger.W. uitdrukkelijk dat een verbetering niet tot gevolg kan hebben dat de in de rechterlijke beslissing bevestigde rechten worden uitgebreid, beperkt of gewijzigd. De vordering tot verbetering mag geen middel zijn om afbreuk te doen aan het gezag van gewijsde van de voorheen genomen beslissing.
De artikelen 794 en 797 Ger.W. verhinderen niet dat rechtsmiddelen worden aangewend wanneer deze niet uitsluitend steunen op grieven die een verbetering van de rechterlijke beslissing beogen.
De rechter kan krachtens artikel 799 Ger.W zijn beslissing enkel verbeteren in zoverre die beslissing niet is bestreden. Ingevolge de devolutieve werking van het hoger beroep wordt het geschil door en binnen de perken van het hoger beroep definitief onttrokken aan de eerste rechter en overgeheveld naar de rechter in beroep. Aldus is het voor de rechter die de eerste beslissing heeft gewezen niet langer mogelijk deze te verbeteren, wanneer tegen die beslissing een rechtsmiddel wordt aangewend.
Een niet louter formele miskenning van de wet van 15 juni 1935 (gebruik der talen in gerechtszaken) kan niet ongedaan worden gemaakt via een procedure tot verbetering.
Eenmaal de verbeterde beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, kan de verbeterende beslissing alleen nog worden betwist door cassatieberoep in te stellen met toepassing van artikel 801/1 Ger.W.
Zolang de verbeterde beslissing niet in kracht van gewijsde is getreden staat tegen de beslissing in beginsel verzet, hoger beroep en cassatieberoep open.
Enkel verschrijvingen die aan de rechter te wijten zijn, komen in aanmerking. Verschrijvingen die te wijten zijn aan partijen moeten met een rechtsmiddel worden gecorrigeerd.
Er is geen wetsbepaling die een termijn oplegt waarbinnen een vordering tot verbetering van een rechterlijke beslissing moet worden gevraagd. De vordering tot verbetering van een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing kan worden ingesteld zolang de tenuitvoerlegging van die beslissing mogelijk is.
Uit artikel 794, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek volgt dat het gerecht dat de beslissing heeft gewezen, het gerecht waarnaar de beslissing werd verwezen of de beslagrechter te allen tijde ambtshalve of op verzoek van een partij elke kennelijke rekenfout of verschrijving kunnen verbeteren, zonder evenwel de daarin vastgelegde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen.
De rekenfout op grond waarvan een rechterlijke beslissing kan worden verbeterd, is die welke betrekking heeft op een rekenkundige bewerking. Een verschrijving is een eenvoudige schrijffout (artikel 794, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek).
Het een of het ander moet blijken uit de lezing van de beslissing waarvan de verbetering wordt gevraagd of moet steun vinden in de wet, in het dossier van de rechtspleging of in de stavingsstukken die werden voorgelegd aan de rechter die ze uitspreekt (artikel 794, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek).
Een dwaling omtrent het recht, de methode of de logica, of een andere intellectuele vergissing van de rechter die de beslissing heeft gewezen, vormen dus geen kennelijke rekenfout of verschrijving.
Noch de incoherenties noch de tegenstrijdigheden in een rechterlijke beslissing die voortvloeien uit een redeneerfout kunnen dus leiden tot een verbetering op grond van artikel 794 Gerechtelijk Wetboek.
Het gebruik van verkeerde formules is geen kennelijke rekenfout of verschrijving in de zin van artikel 794 Gerechtelijk Wetboek.).
De vergissing die wordt begaan bij de uitwerking of de keuze van een wiskundige formule die de functie ervan wijzigt, namelijk het omzetten in cijfers van de feitelijke en de juridische gegevens waarop de rechter zijn beslissing over een vordering tot betaling van geldsommen baseert, vormt geen kennelijke rekenfout of verschrijving in de zin van artikel 794, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek, zelfs al zijn de uitkomsten van de rekenkundige bewerkingen die deze formule oplevert, wel juist.