uittreksel uit het gerechtelijk wetboek:
HOOFDSTUK VI. - Uitvoerend beslag op onroerend goed.
Art. 1560. De schuldeiser kan de uitwinning vervolgen :
1° van de onroerende goederen en van hun als onroerend goed beschouwd toebehoren die eigendom zijn van zijn schuldenaar;
2° van de rechten van vruchtgebruik, erfpacht en opstal die aan de schuldenaar toebehoren op goederen van dezelfde aard.
Art. 1561. Niettemin kan het beslag op het onverdeelde aandeel van de schuldenaar door zijn persoonlijke schuldeisers niet worden ten uitvoer gebracht vóór de verdeling of de veiling, die zij kunnen vorderen of waarin zij gerechtigd zijn tussen te komen, met dien verstande dat de overeenkomst van onverdeeldheid gesloten vóór de vordering tot verdeling of voor de akte tot vestiging van de hypotheek, moet worden in acht genomen.
In geval van veiling gaat het recht van de hypothecaire schuldeiser over op het aandeel van de schuldenaar in de prijs, onverschillig wie de verkrijger is, doch met uitzondering van de medeveiler wiens onverdeeld aandeel met hypotheek bezwaard was.
In geval van verdeling met opleg worden de sommen die de deelgenoot gehouden is uit te keren, aangewend tot voldoening van de bevoorrechte of hypothecaire schuldvorderingen die deze eigenschap zouden verliezen, en wel volgens de rang van die schuldvorderingen op het ogenblik van de verdeling.
Art. 1562. <W 2000-05-29/36, art. 14, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001> In afwijking van het gemeen recht wordt de uitwinning van de onroerende goederen, met het oog op het verkrijgen van de betaling van een gemeenschappelijke schuld of van een eigen schuld die het gemeenschappelijk vermogen bezwaart, tegen de echtgenoot en de echtgenote voortgezet.
Art. 1563. De schuldeiser kan de vervolgingen tot uitwinning van de onroerende goederen waarop het geen hypotheek heeft, niet beginnen dan ingeval de goederen waarop hij hypotheek heeft, ontoereikend zijn.
De waarde van de goederen wordt, indien het gebouwde eigendommen betreft, geschat op twintigmaal, en, indien het opgebouwde eigendommen betreft, op dertigmaal het kadastraal inkomen.
De schuldeiser die gebruik wil maken van dit recht, dient daartoe een getuigschrift in bij de rechter. Hij legt daarbij over:
1° een uittreksel uit de kadastrale legger;
2° het getuigschrift van de hypotheekbewaarder, bedoeld in artikel 1430.
Tegen de beschikking van de rechter is generlei voorziening toegelaten.
Art. 1564. Het uitvoerend beslag op onroerend goed wordt voorafgegaan door een bevel bij exploot betekend aan de persoon dan wel aan de werkelijke of in de titel der schuldvordering gekozen woonplaats.
Bovenaan op dit bevel wordt volledig afschrift van de titel gegeven, indien hij niet reeds aan de schuldenaar betekend was binnen de drie jaren die aan het bevel voorafgaan of wanneer het gaat om een authentieke akte waarbij een hypotheek wordt gevestigd.
Het bevel bevat keuze van woonplaats in het arrondissement waar de rechter die van het beslag moet kennis nemen, zitting houdt, en de schuldenaar kan aan deze gekozen woonplaats alle betekeningen doen, zelfs van verzet tegen het bevel, aanbod van gerede betaling en hoger beroep.
Het bevel bepaalt dat bij gebreke van betaling beslag zal worden gelegd op de onroerende goederen van de schuldenaar, die overeenkomstig artikel 1568, 2°, kunnen worden aangeduid.
Het bevel vermeldt de naam, de voornamen, het beroep, de woonplaats, de plaats en datum van geboorte van de schuldenaar.
(Het bevel brengt ter kennis van de schuldenaar dat hij aan de rechter elk aankoopbod uit de hand van zijn onroerend goed kan overmaken binnen de acht dagen van het betekenen van het exploot van beslaglegging.) Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art. 1565. Indien het bevel de bij artikel 1564, vierde lid, toegelaten aanduiding bevat, kan de schuldeiser het doen overschrijven op het hypotheekkantoor van de plaats waar de goederen gelegen zijn.
Indien de waarde van de in de overschrijving aangewezen onroerende goederen meer dan toereikend is om de schuld te voldoen, kan de schuldenaar vragen dat de gevolgen van de overschrijving van het bevel niet voor alle onroerende goederen zullen gelden. Die eis wordt gebracht voor de rechter binnen wiens rechtsgebied de onroerende goederen met het grootste gezamenlijk kadastraal inkomen gelegen zijn; er wordt bij voorrang op beschikt, zonder verzet of hoger beroep.
(De overschrijving van het bevel is zes maanden geldig, te rekenen van de dag waarop zij verricht is.)
Art. 1566. Uitvoerend beslag op onroerend goed kan niet worden gedaan dan vijftien dagen na het bevel.
Art. 1567. Het bevel moet binnen zes maanden, niettegenstaande verzet van de schuldenaar, gevolgd worden door een exploot van beslaglegging, dat wordt overgeschreven zoals bepaald is in artikel 1569. Zijn deze formaliteiten niet vervuld binnen de gestelde termijnen, dan houdt het bevel van rechtswege op enig gevolg te hebben en wordt het niet meer vermeld in de hypothecaire getuigschriften.
Wanneer de gevolgen van het bevel geschorst worden voordat het beslag is gelegd, hetzij uit hoofde van verzet tegen de uitvoerbare titel die als grondslag dient voor de vervolging, hetzij uit hoofde van een verzoek om uitstel, (hetzij uit hoofde van een procedure van collectieve schuldenregeling) kan de vervolger de overschrijving van het bevel vorderen zolang dit bevel als eerste akte van de vervolging tot uitvoerend beslag op onroerend goed geldig blijft. Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Die overschrijving is slechts zes maanden geldig, behoudens vernieuwing vóór het verstrijken van deze termijn. Zo zij na de bedoelde termijn wordt vernieuwd, geldt zij enkel op haar dagtekening.
Dezelfde regel is van toepassing op de overschrijving die vóór het schorsen van de vervolgingen mocht zijn gevorderd.
De vernieuwing geschiedt op verzoekschrift in twee exemplaren gericht aan de bewaarder en ingediend en ondertekend door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder. Het verzoekschrift bevat de nauwkeurige aanduiding van de te vernieuwen overschrijving en van de oorzaak van de schorsing van de vervolgingen. De vernieuwing geschiedt onverminderd de toepassing van artikel 90, 2° lid, van de wet van 16 december 1851, zo daartoe grond bestaat.
In alle gevallen waarin een exploot van bevel meer dan zes maanden na zijn dagtekening ter overschrijving wordt aangeboden, is het vergezeld van een vordering tot overschrijving met vermelding van de oorzaak van de schorsing van de vervolgingen.
Art. 1568. Het exploot waarbij de schuldeiser aan de schuldenaar het beslag op diens onroerende goederen betekent, bevat behalve de gewone vermeldingen:
1° aangifte van de uitvoerbare titel krachtens welke het beslag wordt gelegd:
2° (de vermelding van de in beslag genomen onroerende goederen op de wijze voorgeschreven bij artikel 141 van de hypotheekwet van 16 december 1851). Inwerkingtreding : 01-01-2001>
Heeft het beslag plaats bij uitvoering van een authentieke akte waarbij een hypotheek wordt gesteld, dan worden de in beslag genomen goederen aangeduid overeenkomstig de beschrijving in de akte.
3° vermelding van de rechter die op het in artikel 1580 bedoelde verzoekschrift zal beschikken.
(4° de vermelding van de mogelijkheid die de schuldenaar geboden wordt, om binnen de acht dagen die volgen op het betekenen van het exploot van beslaglegging, op straffe van onontvankelijkheid, aan de rechter elk aankoopbod uit de hand van zijn onroerend goed over te maken.) Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art. 1569. Het beslagexploot moet uiterlijk binnen vijftien dagen in het daartoe bestemde register worden overgeschreven op het hypotheekkantoor van de plaats waar de goederen gelegen zijn, voor het gedeelte van de in beslag genomen goederen dat in het arrondissement ligt.
Deze overschrijving geldt slechts voor drie jaar, behalve indien zij wordt vernieuwd; het beslag houdt van rechtswege op enig gevolg te hebben en wordt niet meer vermeld in de hypothecaire getuigschriften, indien de in beslag genomen goederen niet verkocht zijn binnen drie jaar na de overschrijving of na de vernieuwing ervan, en indien de formaliteiten voorgeschreven in artikel 1598, laatste lid, niet vervuld zijn.
De vernieuwing heeft plaats op vertoon, aan de bewaarder, van een in tweevoud opgemaakt en door een advokaat of een gerechtsdeurwaarder ondertekend verzoekschrift dat de te vernieuwen overschrijving nauwkeurig aangeeft, onverminderd de toepassing van artikel 90, 2° lid, van de wet van 16 december 1851, zo daartoe grond bestaat.
Art. 1570. De overschrijving wordt door de hypotheekbewaarder, op straffe van schadevergoeding, gedaan uiterlijk binnen acht dagen na de afgifte van het beslagexploot. Als dagtekening van de overschrijving geldt evenwel de dag van afgifte van het exploot.
Kan de hypotheekbewaarder de overschrijving van het beslagexploot niet verrichten op het ogenblik dat zij wordt gevorderd, dan vermeldt hij op de originele exploten die hem worden gelaten de dag en het uur waarop ze hem worden overhandigd. In geval van samenloop wordt het eerst aangeboden exploot alleen overgeschreven.
Art. 1571. Indien er reeds vroeger een beslag is overgelegd en overgeschreven, vermeldt de bewaarder zijn weigering op de kant van het tweede beslag alsmede de datum van het vroegere beslag, de naam, de voornaam, de woonplaats en het beroep van de beslaglegger en van de beslagene en de datum van de overschrijving.
Art. 1572. Indien de in beslag genomen onroerende goederen niet verhuurd of verpacht zijn, blijft de beslagene, als gerechtelijk sekwester, in het bezit tot bij de verkoop, tenzij de rechter, op verzoek van één of meer schuldeisers, anders beschikt.
Deze schuldeisers kunnen nochtans, nadat de rechter hen daartoe heeft gemachtigd, alle wortelvaste vruchten of een deel ervan doen inzamelen en verkopen.
Deze beslissingen zijn niet vatbaar voor verzet of hoger beroep.
De vruchten worden bij opbod of op enige andere door de rechter bevolen wijze verkocht binnen de termijn die hij bepaalt, en de prijs wordt in de Deposito- en Consignatiekas gestort om met de prijs van de onroerende goederen te worden verdeeld volgens de rang der hypotheken.
Art. 1573. De natuurlijke vruchten en de vruchten van nijverheid, door de beslagene ingezameld na het beslagexploot, of de prijs die zij opbrengen, worden voor onroerend gehouden om samen met de prijs van de onroerende goederen te worden verdeeld overeenkomstig artikel 1572.
Art. 1574. De beslagene mag geen houtkap verrichten of geen beschadiging veroorzaken, op straffe van schadevergoeding.
Art. 1575. Huurcontracten die geen vaste dagtekening hebben voor de overschrijving van het beslagexploot kunnen niet worden ingeroepen tegen de ingeschreven schuldeisers, noch tegen enige andere schuldeiser die naar behoren de in artikel 1565 bedoelde overschrijving heeft gedaan, noch tegen de beslagleggers, noch tegen de koper.
Evenmin kunnen tegen deze schuldeisers, de beslagleggers of de koper huurcontracten worden ingeroepen, die de beslagene heeft toegestaan na de overschrijving van het bevel of van het exploot van beslaglegging, zelfs indien zij een vaste dagtekening hebben, en huurcontracten, toegestaan na het bevel, al werd dit niet overgeschreven, indien zij voor langer dan negen jaar zijn aangegaan of kwijting inhouden van ten minste drie jaar huur.
Art. 1576. Huur- en pachtgelden worden vanaf het beslagexploot voor onroerend gehouden om, samen met de prijs van het onroerend goed, volgens de rang van de hypotheken te worden verdeeld.
Een gewone akte van verzet, op verzoek van de vervolgende partij of van enige andere schuldeiser gedaan in handen van de pachters en huurders, verplicht dezen, met inachtneming van de vormen en termijnen bepaald in artikel 1452, het bedrag van hun vervallen en te vervallen huur- en pachtgelden aan de vervolgende partij op te geven. Zij kunnen zich niet bevrijden dan krachtens bevelschriften tot uitbetaling of door storting van de huur- en pachtgelden in de Deposito- en Consignatiekas, uiterlijk op de eerste vordering.
Is er geen verzet gedaan, dan zijn de betalingen aan de beslagene geldig, en deze is als gerechtelijk sekwester gehouden rekening te doen van de sommen die hij ontvangen heeft.
Art. 1577. Vanaf de dag van de overschrijving van het beslag of van het bevel, kunnen de handelingen van vervreemding of van vestiging van een hypotheek, verricht door de schuldenaar op de onroerende goederen waarop beslag is gelegd of die in het bevel zijn aangeduid, niet ingeroepen worden tegen de in artikel 1575 bedoelde derden.
Dit geldt eveneens voor de vervreemdingen of vestigingen van een hypotheek verricht vóór de overschrijving van het beslag of van het bevel, maar op dat ogenblik nog niet overgeschreven of ingeschreven.
Art. 1578. Een aldus gedane vervreemding of vestiging van een hypotheek kan evenwel tegen voornoemde derden worden ingeroepen, indien de verkrijger of de hypothecaire schuldeiser, vóór de dag bepaald voor de toewijzing, voldoende geld in consignatie geeft tot betaling in kapitaal en toebehoren van de opeisbare bedragen, verschuldigd aan de ingeschreven schuldeisers, alsook aan de beslagleggers en aan elke andere schuldeiser die naar behoren de in artikel 1565 bepaalde overschrijving heeft gedaan. Geen verder uitstel mag voor deze consignatie worden verleend en de veiling mag niet worden geschorst.
Indien het aldus in consignatie gegeven geld geleend is, hebben de uitleners slechts hypotheek na de schuldeisers die op het tijdstip van de vervreemding zijn ingeschreven.
Art. 1579. Zolang de vordering niet aan de ingeschreven schuldeisers gemeen is gemaakt overeenkomstig artikel 1584, mag de consignatie beperkt worden tot een bedrag dat toereikt om het verschuldigde te kwijten aan de schuldeiser die zijn bevel heeft doen overschrijven, en aan de beslagleggers.
Art. 1580. (Binnen een maand na de overschrijving van het beslag) dient de schuldeiser bij de rechter een verzoekschrift in tot benoeming van een notaris belast met de veiling (of de verkoop uit de hand) van de in beslag genomen goederen en met de verrichtingen tot rangregeling. <W 24-06-1970, art. 33> <W 1998-07-05/57, art. 9, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Behalve de originelen van het bevel en van het exploot van beslaglegging houdende vermelding van de bij artikel 1569 verplicht gestelde overschrijving, die bedoeld zijn in de artikelen 1564 en 1567, worden bij het indienen van het verzoekschrift ook de titel krachtens welke de procedure wordt gevoerd, alsmede de uittreksels uit de kadastrale legger betreffende de in beslag genomen goederen, ter griffie neergelegd door de vervolgende partij.
(De benoemde notaris is gemachtigd, in geval van afwezigheid of tegenwerking van de beslagene of bewoner van de in beslag genomen onroerende goederen, op kosten van de beslagene toegang te krijgen tot de in beslag genomen onroerende goederen, indien nodig met behulp van de openbare macht, in voorkomend geval bijgestaan door een slotenmaker, met het oog op de naleving van de verkoopvoorwaarden of de bezichtiging door de belangstellenden, onverminderd de bepalingen van artikel 1498.
De bewoner wordt in kennis gesteld van de beschikking en van de bezichtigingsdagen en -uren als bepaald in de verkoopvoorwaarden.
Indien de tegenwerking te wijten is aan de bewoner van de in beslag genomen onroerende goederen, is de beslagene gerechtigd de kosten op hem te verhalen.
Het derde, vierde en vijfde lid van dit artikel worden opgenomen in de beschikking tot benoeming van de notaris.) Inwerkingtreding : 28-07-1998>
Art. 1580bis. <Ingevoegd bij W 1998-07-05/57, art. 10, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999> Indien het belang van de partijen zulks vereist, kan de rechter de verkoop uit de hand bevelen.
Bij tegeldemaking van het onroerend goed dat als hoofdverblijf van de schuldenaar dient, kan de rechter bovendien als verkrijger de persoon aanduiden die aan de schuldenaar het gebruik van zijn woning laat.
De ingeschreven hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers, degenen die een bevel of een exploot van beslaglegging hebben laten overschrijven, de beslagene en desgevallend de derde houder moeten worden gehoord of bij gerechtsbrief behoorlijk worden opgeroepen.
De beschikking moet aangeven om welke redenen de verkoop uit de hand en, desgevallend, de aanduiding van de verkrijger overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, het belang van de schuldeisers, van de schuldenaar en desgevallend van de derde houder, dienen.
Bij het aanwenden van deze verkoopsvorm kan een minimumprijs worden opgelegd.
De verkoop moet geschieden binnen de vastgestelde termijn en door het ambt van de notaris die bij de beschikking is benoemd.
Alle nietigheden die een voorgaande procedurehandeling zouden aantasten worden gedekt door de beschikking.
De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep.
Art. 1580ter. <Ingevoegd bij W 1998-07-05/57, art. 11, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999> Wanneer de beslagleggende schuldeiser machtiging vraagt om uit de hand te verkopen, legt hij de rechter een door een notaris opgesteld ontwerp van verkoopakte voor en zet de redenen uiteen waarom de verkoop uit de hand geboden is.
De ingeschreven hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers, degenen die een bevel of een beslag hebben laten overschrijven, de beslagene en desgevallend de derde houder moeten worden gehoord of bij gerechtsbrief behoorlijk worden opgeroepen.
De machtiging wordt verleend indien het belang van de schuldeisers, van de schuldenaar en, desgevallend, van de derde houder zulks vereist.
De beschikking moet aangeven om welke redenen de verkoop uit de hand het belang van de schuldeisers, van de schuldenaar en, desgevallend, van de derde houder, dient.
Bij het aanwenden van deze verkoopsvorm kan een minimumprijs worden opgelegd.
De verkoop moet geschieden, binnen de vastgestelde termijn, door het ambt van de notaris die bij de beschikking is benoemd en overeenkomstig het ontwerp van verkoopakte dat aan de rechter is voorgelegd.
Alle nietigheden die een voorgaande procedurehandeling zouden aantasten worden gedekt door de beschikking.
De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep.
Art. 1580quater. <Ingevoegd bij W 1998-07-05/57, art. 12, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999> Wanneer artikel 1580bis of artikel 1580ter wordt toegepast, blijft de zaak ingeschreven op de rol tot het verlijden van de notariële akte. Bij moeilijkheden kan zij opnieuw voor de rechter gebracht worden door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden.
Bij weigering van toelating tot verkoop uit de hand of bij het niet plaats vinden ervan benoemt de rechter een notaris belast met de veiling van de goederen en met de verrichtingen tot rangregeling.
Art. 1581. De uitgifte van de beschikking tot benoeming van de notaris die belast is met de veiling (of de verkoop uit de hand) van de in beslag genomen goederen, wordt hem (binnen de vijftien dagen na de uitspraak) tegen eenvoudig ontvangbewijs ter hand gesteld. <W 24-06-1970, art. 34> <W 1998-07-05/57, art. 13, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Bij verhindering van de notaris voorziet de rechter op verzoekschrift in zijn vervanging.
(De griffie doet de naam van de aangewezen notaris vermelden op het bericht van beslag.) Inwerkingtreding : onbepaald>
Art. 1582. De door de benoemde notaris opgemaakte verkoopsvoorwaarden vermelden de dag van de verkoop en bevatten overwijzing van de prijs aan de ingeschreven schuldeisers en aan de schuldeisers die een bevel hebben doen overschrijven.
Zij vermelden de maatregelen die voor de bekendmaking zullen worden genomen. Deze bekendmaking maakt geen melding van de gedwongen aard van de verkoping.
De ingeschreven schuldeisers, degenen die een bevel hebben doen overschrijven en de schuldenaar worden ten minste een maand vóór de verkoop aangemaand om inzage te nemen van die verkoopsvoorwaarden en aanwezig te zijn bij de toewijzing.
In geval van geschil over de verkoopsvoorwaarden, zijn de geschillen alleen toegelaten indien zij worden aangebracht bij de notaris binnen acht dagen na de aanmaning. De notaris maakt er proces-verbaal van op en schorst alle verrichtingen.
Na neerlegging van het proces-verbaal door de notaris ter griffie, bepaalt de rechter de dag en het uur voor het onderzoek en de berechting van de geschillen, de partijen vooraf gehoord of bij gerechtsbrief opgeroepen door toedoen van de griffier. In voorkomend geval stelt de rechter een nieuwe termijn voor de toewijzing. De beslissing is niet vatbaar voor verzet noch voor hoger beroep.
Art. 1583. Indien zich onder de ingeschreven schuldeisers een verkoper van het in beslag genomen onroerend goed bevindt, die bevoorrecht is en die tevens een rechtsvordering tot ontbinding bezit, moet hij binnen vijftien dagen te rekenen van de hem krachtens artikel 1582 gedane aanmaning, tussen de twee rechten een keuze doen op straffe van verval van zijn rechtsvordering tot ontbinding, zodat hij alleen nog zijn voorrecht kan opeisen.
Indien hij de ontbinding van het contract verkiest, moet hij, op straffe van verval, zijn beslissing binnen die termijn betekenen aan de notaris die met de veiling van de in beslag genomen goederen belast is. Deze betekening moet binnen tien dagen worden gevolgd door het instellen van de eis tot ontbinding.
Te rekenen van de dag waarop de verkoper de rechtsvordering tot ontbinding verkozen heeft, wordt de vervolging tot uitwinning geschorst ten aanzien van het onroerend goed, voorwerp van de keuze, en zij kan eerst worden hervat nadat de verkoper afstand heeft gedaan van de rechtsvordering tot ontbinding of nadat deze eis is afgewezen. Ten aanzien van de andere onroerende goederen kan de vervolging eveneens geschorst worden, op aanvraag van de partijen en op beslissing van de rechter.
De vervolgende partij en de ingeschreven schuldeisers kunnen in het geding tot ontbinding tussenkomen.
De voorafgaande bepalingen zijn van toepassing op de ruiler en op de schenker.
Art. 1584. Binnen acht dagen na de dag van het laatste exploot van betekening, wordt van de in artikel 1582 bedoelde aanmaning melding gemaakt op de kant van de overschrijving van het beslag op het hypotheekkantoor.
Vanaf de dag van de vermelding is het beslag gemeen aan de ingeschreven schuldeisers, en kan het niet meer doorgehaald worden dan met hun toestemming en met toestemming van degenen die hun bevel hebben doen overschrijven of krachtens vonnissen tegen hen gewezen.
Art. 1585. Het bedrag van de kosten die ten laste van de koper zullen vallen, wordt in het openbaar aangekondigd vóór de opening van de veiling en die aankondiging wordt in het proces-verbaal van toewijzing vermeld.
Art. 1586. Op de voor de toewijzing bepaalde dag wordt daartoe overgegaan op verzoek van de vervolgende partij, en bij gebreke van deze, op verzoek van een der ingeschreven schuldeisers of van een der schuldeisers wier bevel is overgeschreven.
Art. 1587.De toewijzing wordt gedaan op de wijze bepaald door het plaatselijk gebruik [1 ...]1 en onder de opschortende voorwaarde van afwezigheid van hoger bod, zoals bepaald is in de artikelen 1592, 1593 en 1594. Zij geschiedt binnen zes maanden na de beschikking bedoeld in artikel 1580.
[1 De toewijzing geschiedt in één enkele zitting, eerst bij opbod.
De instrumenterende notaris kan voorafgaand aan de toewijzing, eventueel na advies van een door hem aangestelde deskundige, de instelprijs bepalen.
De bieder die bij aanvang van de zitting als eerste bod een bedrag gelijk aan of hoger dan de instelprijs biedt, krijgt een vergoeding gelijk aan 1 % van zijn eerste bod. Deze premie is slechts opeisbaar indien het goed definitief aan deze bieder wordt toegewezen. Deze premie is ten laste van de verkoopsmassa.
Als niemand de instelprijs biedt, zal de notaris door afmijning een eerste bod uitlokken, waarna de verkoop wordt voortgezet bij opbod.
Wanneer de instrumenterende notaris geen instelprijs bepaalt, kan hij een premie toekennen aan die bieder die het hoogste bedrag biedt op het einde van de eerste zitting. Deze premie bedraagt 1 % van dit geboden bedrag. Deze premie is slechts opeisbaar indien het goed definitief wordt toegewezen aan deze bieder. Deze premie is ten laste van de verkoopsmassa.
De in het vierde en zesde lid bepaalde premies worden beschouwd als een gerechtskost zoals bepaald in artikel 17 van de Hypotheekwet.]1
----------
(1)2009-05-15/31, art. 5, 066; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 1588.
2009-05-15/31, art. 7, 066; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 1589. De notaris kan het bod weigeren van personen die hem onbekend zijn of van wie de identiteit of de gegoedheid hem niet bewezen schijnen.
De notaris kan in alle gevallen eisen dat de koper borg stelt. Indien bij de verkoop geen borgstelling geëist is, kan de rechter, op verzoek van de beslaglegger, van een der ingeschreven schuldeisers, of van een der schuldeisers die hun bevel hebben doen overschrijven of zelfs van de beslagene, naar gelang van de omstandigheden bevelen dat de koper borg zal stellen tot het bedrag dat in de beschikking wordt bepaald.
Art. 1590. De koper kan een lastgever aanwijzen, op voorwaarde dat hij deze aangeeft aan de benoemde notaris of hem die aangifte betekent uiterlijk de eerste werkdag na die waarop de wettelijke termijn voor het doen van een hoger bod verstrijkt. Deze aangifte wordt onderaan op het proces-verbaal van toewijzing ingeschreven of vermeld.
De koper staat in voor de gegoedheid en de rechtsbekwaamheid van zijn lastgever.
Art. 1591. De notaris mag niet als bieders aannemen:
1° De rechters die hebben meegewerkt aan de vonnissen en beschikkingen op de vordering ter uitwinning gewezen, de ambtenaren van het openbaar ministerie die voor deze vonnissen conclusies hebben gegeven;
2° de beslagene;
3° de echtgenoot van de beslagene;
4° de voogd of de curator van de beslagene.
Art. 1592.Een ieder heeft gedurende vijftien dagen na de toewijzing het recht een hoger bod te doen.
Het meer gebodene mag niet lager zijn dan één tiende van de hoofdprijs van de toewijzing; het mag evenwel niet lager zijn dan (250 EUR) en het moet niet hoger zijn dan (6.200 EUR). Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Dit bedrag moet op het kantoor van de notaris in consignatie worden gegeven op het tijdstip van het hoger bod, dat bij deurwaardersexploot aan de notaris moet worden betekend; dit exploot wordt de koper aangezegd.
De toewijzing ten gevolge van een hoger bod wordt gehouden door dezelfde notaris en op dezelfde wijze als de eerste toewijzing. Deze toewijzing, die voor een ieder openstaat, is definitief.
De notaris kan het hoger bod weigeren van personen die hij niet kent of van wie de identiteit of de gegoedheid hem niet bewezen lijkt. Hij kan in alle gevallen van de opbieder een borg eisen. Weigert de notaris het hoger bod, dan maakt hij van die weigering terstond een met redenen omkleed proces-verbaal op.
[1 In alle gevallen kunnen de verzoekers, wegens bijzondere omstandigheden, hetzij in de verkoopvoorwaarden vermelden, hetzij ter zitting beslissen dat de formaliteit van het hoger bod niet zal worden toegepast.]1
----------
(1)2009-05-15/31, art. 6, 066; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 1593. Binnen vijf werkdagen na de toewijzing laat de notaris aanplakbiljetten aanbrengen waarbij het recht om een hoger bod te doen wordt bekendgemaakt. Deze aanplakbiljetten vermelden de naam van de optredende notaris, de datum en de prijs van de toewijzing, de nauwkeurige omschrijving van het toegewezen goed. Daarna volgt de tekst van artikel 1592.
De bekendmaking geschiedt volgens het gebruik bij willige verkoop en overeenkomstig de verkoopsvoorwaarden.
Art. 1594. Indien een hoger bod wordt gedaan volgens de voorwaarden en in de vormen in artikel 1592 voorgeschreven, wordt de zitdag voor de definitieve toewijzing ten gevolge van een hoger bod aangekondigd volgens het gebruik bij willige verkoop en overeenkomstig de verkoopsvoorwaarden.
Deze zitdag wordt ten minste tien dagen vóór de datum bij deurwaardersexploot betekend aan de vervolgde schuldenaar, aan de koper, de opbieder, de ingeschreven schuldeisers en aan hen die een bevel hebben laten overschrijven.
Art. 1595. De titel van de koper bestaat uit de verkoopsvoorwaarden en het proces-verbaal van toewijzing zonder dat daaraan de beweringen, opmerkingen, beschikkingen, en andere processtukken moeten worden toegevoegd.
Art. 1596. Binnen de termijn bepaald in de verkoopsvoorwaarden is de koper gehouden aan de notaris de kosten bedoeld in artikel 1585 te betalen. De notaris geeft kwijting voor die betaling en voor de bewijsstukken; hij bewaart deze laatste samen met de minuut van het proces-verbaal van toewijzing.
Art. 1597. De buitengewone kosten van vervolging worden bij voorrecht op de prijs betaald, wanneer de rechter aldus heeft beschikt.
Art. 1598. Een uittreksel uit de akte van toewijzing wordt op verzoek van de aangewezen notaris aan de beslagene betekend.
Die betekening geschiedt ten laatste vijftien dagen na het verstrijken van de termijn die in de verkoopsvoorwaarden voor de betaling van de in artikel 1585 bedoelde kosten is gesteld.
Het uittreksel vermeldt de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de beslaglegger, van de beslagene en van de koper, de dag van de toewijzing, de prijs waarvoor ze is gedaan en de naam van de notaris vóór wie de akte is verleden.
De bewaarder maakt beknopt melding van de toewijzing op de kant van de overschrijving van het beslag.
Art. 1599. De toewijzing doet op de koper geen andere rechten op de eigendom overgaan dan die welke aan de beslagene toebehoren.
Evenwel mag de koper niet worden gestoord door enige eis tot ontbinding die niet overeenkomstig artikel 1583 is ingesteld of niet berecht is vóór de toewijzing.
Art. 1600. Blijft de koper in gebreke de in artikel 1596 voorgeschreven verplichtingen te vervullen of aan de verkoopsvoorwaarden te voldoen dan wordt het goed vóór dezelfde notaris of bij zijn ontstentenis vóór een notaris die de rechter aanwijst, verkocht ten laste van hem aan wie het toegewezen is, onverminderd de andere rechtsmiddelen.
Art. 1601. Indien de herveiling ten laste van de gebrekkige koper vervolgd wordt vóór de afgifte van het proces-verbaal van toewijzing, doet hij die de herveiling vervolgt zich door de notaris een getuigschrift afgeven waaruit blijkt dat de koper niet bewezen heeft dat aan de verkoopsvoorwaarden is voldaan. In geval van verzet tegen de afgifte van het getuigschrift wordt daarover, op verzoek van de meest gerede partij, uitspraak gedaan zonder hoger beroep.
Indien de herveiling wegens het niet-nakomen van de veilingsvoorwaarden wordt vervolgd na afgifte van het proces-verbaal, moet de vervolgende partij bewijzen dat de koper in gebreke is gesteld.
Art. 1602. Op verzoekschrift van de vervolgende partij, waarbij ofwel het getuigschrift ofwel het bewijs van de ingebrekestelling van de koper wordt gevoegd, bepaalt de notaris de dag van de nieuwe toewijzing. In dat geval worden nieuwe biljetten aangeslagen en nieuwe aankondigingen opgenomen zoals in de veilingsvoorwaarden is bepaald. Die biljetten en aankondigingen vermelden bovendien de naam en de woonplaats van de gebrekige koper, het bedrag van de toewijzing en de plaats, de dag en het uur waarop de herveiling volgens de vroegere verkoopsvoorwaarden zal plaatshebben.
Tussen het aanslaan van de nieuwe biljetten en het opnemen van de aankondigingen, en de toewijzing moeten ten minste tien dagen verlopen.
Art. 1603. Ten minste vijftien dagen vóór de toewijzing worden de plaats, de dag en het uur van de verkoop aan de koper, aan de ingeschreven schuldeisers, aan de schuldeisers die hun bevel hebben doen overschrijven en aan de beslagene betekend aan de persoon of aan de werkelijke of in de inschrijvingen of bevelen gekozen woonplaats, zonder dat die termijn wegens de afstand wordt verlengd.
Art. 1604. Indien de gebrekkige koper bewijst dat hij aan de verkoopsvoorwaarden heeft voldaan en een op verzoekschrift door de rechter bepaalde som in bewaring heeft gegeven voor de herveilingskosten, heeft de toewijzing niet plaats.
De rechter kan geen uitstel aan de gebrekkige koper verlenen.
Art. 1605. De regels in zake uitvoerend beslag op onroerend goed zijn bovendien van toepassing op de toewijzing na herveiling.
Art. 1606. De gebrekige koper is gehouden tot betaling van het verschil tussen de prijs waarvoor hij heeft gekocht en die van de herveiling, zonder dat hij het eventuele overschot kan vorderen. Dat overschot wordt betaald aan de schuldeisers of, indien de schuldeisers voldaan zijn, aan de beslagene.
Art. 1607. Indien twee beslagleggers twee voor dezelfde rechter vervolgde beslagleggingen op verschillende goederen hebben doen overschrijven, worden deze samengevoegd en door de eerste beslaglegger voortgezet. De vordering wordt tot de rechter gericht bij wege van verzoekschrift. De samenvoeging wordt bevolen, ook al is het ene beslag van grotere omvang dan het andere, maar in geen geval mag zij aangevraagd of uitgesproken worden na de in artikel 1582 bedoelde aanmaning om inzage te nemen van de verkoopsvoorwaarden van het ene beslag of van het andere, behalve met toestemming van alle partijen.
Zijn de beslagleggingen tegelijkertijd gedaan, dan wordt de vervolging ingesteld door de schuldeiser met de oudste titel en, indien de titels dezelfde dagtekening hebben, door de vervolgende partij wier schuldvordering in hoofdsom de belangrijkste is.
Art. 1608. Indien een tweede ter overschrijving aangeboden beslag van grotere omvang is dan het eerste, wordt het overgeschreven voor de goederen die niet in het eerste begrepen zijn. De tweede beslaglegger is gehouden het op zijn verzoek gedane beslag aan te zeggen aan de eerste beslaglegger, die beide beslagleggingen vervolgt indien zij in gelijke staat zijn; zo niet schorst hij het eerste beslag en vervolgt het tweede totdat het in gelijke staat is; zij worden dan in een enkele vervolging samengevoegd.
Art. 1609. Indien de beslagleggende schuldeiser in gebreke blijft het hem aangezegde tweede beslag te vervolgen overeenkomstig artikel 1608, kan de tweede beslaglegger bij de rechter een verzoekschrift indienen om in de plaats te worden gesteld.
Art. 1610. De indeplaatsstelling wordt ook toegestaan op verzoekschrift, ingediend bij de rechter door enige andere schuldeiser die beslag heeft gelegd op dezelfde goederen, wanneer de vervolger een formaliteit niet heeft vervuld of een proceshandeling niet heeft verricht binnen de voorgeschreven termijnen of indien er (bedrog, verstandhouding of nalatigheid) bestaat, in dit geval onverminderd vergoeding van alle schade. <W 24-06-1970, art. 36>
Art. 1611. De partij die in de vordering tot indeplaatsstelling in het ongelijk wordt gesteld, wordt persoonlijk in de kosten verwezen.
De vervolgende partij tegen wie de indeplaatsstelling is uitgesproken, is gehouden de stukken van de vervolging tegen ontvangstbewijs af te geven aan de indeplaatsgestelde; zijn kosten van vervolging worden hem eerst na de toewijzing vergoed.
Art. 1612. Wanneer een uitvoerend beslag op onroerend goed doorgehaald is, kan de meest gerede van de latere beslagleggers zijn beslag voortzetten, al heeft hij zich niet de eerste aangemeld voor de overschrijving.
Art. 1613. De vordering om alle goederen of een gedeelte ervan aan het beslag te onttrekken wordt ingesteld tegen de beslagen partij, tegen de beslaglegger, tegen de eerst ingeschreven schuldeiser en, zo deze de vervolgende partij is, tegen de schuldeiser wiens inschrijving onmiddellijk volgt.
Die rechtsvordering wordt tegen de schuldeisers ingesteld bij exploot aan de bij de inschrijving gekozen woonplaats.
Het vonnis wordt voor alle partijen geacht op tegenspraak te zijn gewezen en is voor geen voorziening vatbaar.
Art. 1614. Indien de vordering tot onttrekking wordt ingesteld na de beschikking tot aanwijzing van de notaris, wordt daarvan kennis gegeven of wordt zij aangezegd aan deze laatste, die alle verrichtingen schorst. In voorkomend geval hervat de notaris zijn verrichtingen zodra hem kennis is gegeven van de beslissing.
Art. 1615. De vordering tot onttrekking vermeldt de bewijsstukken, die ter griffie zullen worden neergelegd, alsmede de dagtekening van de akte van deze neerlegging.
Art. 1616. Indien alleen de onttrekking van een gedeelte der in beslag genomen goederen is gevorderd, worden de overige in beslag genomen goederen, ondanks die vordering, in veiling gebracht.
De rechter kan echter op vordering van iedere belanghebbende partij de schorsing voor het geheel bevelen.
Art. 1617. Indien de toewijzing is vertraagd, wordt zij aangekondigd door middel van aankondigingen en aanplakbiljetten zoals voorgeschreven in de veilingsvoorwaarden.
Art. 1618. Het overlijden of de verandering van staat van de vervolgende partij of van de beslagene sedert de beschikking tot benoeming van de notaris stuit niet de voortzetting van de verkoop.
Art. 1619. Indien slechts een gedeelte van de goederen die van een zelfde bedrijf afhangen, in beslag genomen is, kan de schuldenaar vragen dat het overige in dezelfde toewijzing wordt begrepen.
Art. 1620. Dezelfde eis kunnen instellen of kunnen zich erbij aansluiten:
de voogd over de minderjarige of de onbekwaamverklaarde en de voorlopige bewindvoerder over de in een krankzinnigengesticht geplaatste of ten huize afgezonderde persoon, die optreden krachtens een bijzondere machtiging van de familieraad die niet moet worden gehomologeerd;
de ontvoogde minderjarige, bijgestaan door zijn curator;
en in het algemeen alle wettelijke bewindvoerders over andermans goederen.
Art. 1621. (Wanneer er voor de overschrijving van het beslag een vonnis bestaat dat de verkoop van de in beslag genomen onroerende goederen beveelt, hetzij krachtens de artikelen 1186 tot 1191 of 1211, hetzij in enig ander geval waarin de verkoop van de onroerende goederen bij opbod geschiedt, krachtens rechterlijke beslissingen, kan de beslagene, na die overschrijving, de beslaglegger voor de rechter van de plaats waar de goederen gelegen zijn, oproepen om de vervolging van het uitvoerend beslag op onroerend goed gedurende een door deze rechter te bepalen termijn te schorsen, terwijl alles in dezelfde staat blijft. De termijn mag ten hoogste twee maanden bedragen.) <W 1997-08-08/80, art. 140, 020; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Indien de verkoop bij het verstrijken van de gestelde termijn niet geschiedt krachtens het vonnis waarbij hij is bevolen, kan de beslaglegger de vervolging hervatten zonder dat een nieuwe beslissing nodig is.
Tegen de beschikking is geen verzet of hoger beroep toegelaten.
Art. 1622. De bepalingen van de artikelen 1564, 1566, 1568, 1569, 1582, 1586, 1587 en 1591, gelden op straffe van nietigheid.
De nietigheid van de handelingen verricht vóór de toewijzing moet, op straffe van verval, worden opgeworpen ten laatste binnen acht dagen na de aanmaning bedoeld in het derde lid van artikel 1582. De rechter doet uitspraak met voorrang boven alle andere zaken. In voorkomend geval bepaalt hij een nieuwe datum voor de verkoop.
Iedere vordering tot nietigverklaring van de toewijzing moet, op straffe van verval, worden ingediend binnen vijftien dagen na de betekening bedoeld in artikel 1598. Zij moet de optredende notaris worden aangezegd.
Art. 1623. Indien na de beschikking tot benoeming van de notaris tussen partijen zwarigheden omtrent de tenuitvoerlegging rijzen, doet de rechter daarover uitspraak.
Art. 1624. Tegen een beslissing bij verstek inzake uitvoerend beslag op onroerend goed staat geen verzet open.
Hoger beroep kan niet worden ingesteld tegen:
1° vonnissen of beschikkingen, gewezen op de vordering tot indeplaatsstelling tegen de vervolgende partij, tenzij die vordering is ingesteld wegens verstandhouding of bedrog;
2° vonnissen of beschikkingen, voor zover zij uitspraak doen over zwarigheden omtrent de tenuitvoerlegging.
Art. 1625. Het hoger beroep wordt betekend aan de partij of aan de gekozen woonplaats.
De beslagene kan in hoger beroep geen andere middelen voordragen dan die welke in eerste aanleg zijn aangevoerd. De akte van hoger beroep vermeldt de grieven, alles op straffe van nietigheid.
Tegen arresten bij verstek staat geen verzet open.
Art. 1626. Het beding dat de schuldeiser, bij niet-nakoming van de jegens hem aangegane verbintenissen, het recht heeft de onroerende goederen van zijn schuldenaar te doen verkopen zonder inachtneming van de formaliteiten voorgeschreven voor het uitvoerend beslag op onroerend goed, wordt als niet bestaande beschouwd.