Woninghuur sanctie voor de verhuurder die de huurwaarborg niet gestort heeft op een geïndividualiseerde rekening
Regels voor woninghuurcontracten gesloten na 1 januari 2019 in het Vlaamse gewest
Art. 37 §2 Vlaams woninghuurdecreet
" § 2. De verhuurder die in het bezit van de waarborg is en nalaat die op de geïndividualiseerde rekening op naam van de huurder te plaatsen, is ertoe gehouden aan de huurder rente te betalen tegen de gemiddelde rentevoet van de financiële markt op het bedrag van de waarborg, vanaf het moment dat de huurder de waarborg overhandigd heeft. De rente wordt gekapitaliseerd.
In het geval, vermeld in het eerste lid, heeft de huurder ook het recht om de verhuurder mee te delen dat deze gelden, met name de waarborg vermeerderd met de gekapitaliseerde rente, door hem als huurgelden zullen worden beschouwd. De huurder is dan verplicht om hetzelfde bedrag op een geïndividualiseerde rekening op zijn naam te plaatsen."
"Art. 79bis. De Vlaamse Regering stelt de voorwaarden vast waaronder woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden een renteloze huurwaarborglening kunnen aangaan en duidt een of meerdere instanties aan die instaan voor het verstrekken van die lening namens het Vlaamse Gewest.
Binnen de kredieten die daarvoor op de begroting van het Vlaamse Gewest ingeschreven zijn, kan het Vlaamse Gewest een toelage verlenen aan de instantie of instanties, vermeld in het eerste lid, ter financiering van de distributie en beheer van de huurwaarborgleningen, vermeld in het eerste lid. De Vlaamse Regering stelt de toekenningsvoorwaarden van de voormelde toelage vast.
Voor de aspecten die niet geregeld zijn in dit artikel of in de besluiten genomen ter uitvoering ervan, gelden de bepalingen van boek VII, titel 4, hoofdstuk 1 en 4, en titel 5, van het Wetboek van Economisch Recht.".
Regels voor woninghuurcontracten contracten gesloten voor 1 januari 2019.
Art. 10 Woninghuurwet (versie Wet 21 mei 1997) bepaalt: Indien de huurder, ongeacht de in artikel 1752 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde zekerheid, ter nakoming van zijn verbintenissen een waarborg stelt die bestaat in een som geld, mag deze een bedrag gelijk aan drie maanden huur niet overtreffen.
Deze waarborg moet bij een financiële instelling op een geïndividualiseerde rekening op naam van de huurder worden geplaatst; de interest wordt gekapitaliseerd en de verhuurder verkrijgt een voorrecht op het actief van de rekening voor elke schuldvordering voortvloeiend uit de gehele of gedeeltelijke niet-nakoming door de huurder van zijn verplichtingen.
Wanneer de verhuurder in het bezit is van de waarborg en nalaat deze te plaatsen op de wijze bepaald in het tweede lid, is hij de huurder de gemiddelde marktrente op het bedrag van de waarborg verschuldigd vanaf de overhandiging ervan.
Deze interest wordt gekapitaliseerd. Vanaf de dag waarop de huurder de verhuurder aanmaant de verplichting na te komen die hem bij het tweede lid wordt opgelegd, zijn evenwel de wettelijke interesten op het bedrag van de waarborg verschuldigd.
Over de waarborg rekening, zowel wat de hoofdsom als de interesten betreft, mag niet worden beschikt ten bate van de ene of de andere partij, dan op voorlegging of van een schriftelijk akkoord, opgemaakt ten vroegste na beëindiging van de huurovereenkomst, of van een afschrift van een rechterlijke beslissing.
Die beslissing is uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande verzet of beroep en zonder borgtocht, noch kantonnement. Verweerders stellen ten onrechte dat zij hiertoe niet verplicht waren. De huurovereenkomst werd afgesloten na 28 februari 1991 zodat artikel 10 Woninghuurwet hier toepasselijk was (M. DAMBRE en B. HUBEAU, “Woninghuur”, APR 2002, nr. 1396, p. 551).
De wetswijziging van 1997 heeft de verplichting van het plaatsen op een rekening bij een financiële instelling gesanctioneerd. Deze sanctie bestaat hierin dat de verhuurder die afgifte van de waarborg in zijn handen vraagt en deze niet op een rekening laat storten, aan de huurder de gemiddelde marktrente moet vergoeden die men voor het bedrag zou verkrijgen bij een financiële instelling.
Deze interest wordt gekapitaliseerd. Eens de huurder de verhuurder in gebreke stelt, is niet langer de marktrente verschuldigd, maar de wettelijke interest, welke normalerwijze meer zal bedragen (vgl.: W. VAN MINNEBRUGGEN, “Art. 10 Woninghuurwet” in X, Voorrechten en hypotheken. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer – Voorrechten, D. De bijzondere voorrechten, OVH – afl. 32, 91; D. VAN DRIESSCHE, “De plaatsing van de huurwaarborg op een geïndividualiseerde rekening bij woninghuur: loutere verplichting van de verhuurder?”, RABG 2008, afl. 19, 1231- 1234).
Vergelijk: Vred. Veurne 15 januari 2013 (rolnummer 12A537), onuitgegeven; Vred. Veurne 6 november 2012 (rolnummer 12A334), onuitgegeven doch geciteerd onder Vredegerecht Veurne-Nieuwpoort 12 februari 2013, tijdschrift van de vrederechters 2014-217).
zie ook : www.elfri.be - Rechtspraak - Gemiddelde rentevoet van de financiële markt - wettelijke rente