3 jaar
uittreksel BTW wetboek versie 2007
Verjaring
Artikel 81
De vordering tot voldoening van de belasting, van de interesten en van de administratieve geldboeten begint te verjaren vanaf de dag dat deze vordering ontstaat.
-------------------
Art. 81 : gewijzigd bij art. 52, W.15.03.1999.(De oude bepalingen blijven
van toepassing op de vorderingen tot voldoening en de vorderingen tot
teruggaaf van de belasting, van de interesten en van de administratieve
boeten die zijn ontstaan vóór 1 januari 1999.)
Artikel 81bis
§ 1. Er is verjaring voor de vordering tot voldoening van de belasting, van de interesten en van de administratieve geldboeten, na het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak van opeisbaarheid van die belasting, interesten en administratieve geldboeten zich heeft voorgedaan. In afwijking van het eerste lid, is er evenwel verjaring na het verstrijken van het vijfde kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak van opeisbaarheid van de belasting, van de interesten en van de administratieve geldboeten zich heeft voorgedaan, zodra de overtreding bedoeld in de artikelen 70 of 71 begaan is met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden. In afwijking van het eerste en tweede lid is de bedoelde verjaring er bovendien na het verstrijken van het zevende kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak van opeisbaarheid zich heeft voorgedaan, wanneer :
1° een inlichting, een onderzoek of een controle aantoont dat belastbare handelingen niet werden aangegeven in België of dat er onrechtmatige belastingaftrekken werden toegepast en de inlichting werd medegedeeld of verzocht of het onderzoek of de controle werd uitgevoerd of verzocht door, hetzij een andere Lid-Staat van de Europese Unie, overeenkomstig de regels daartoe bepaald in dit Wetboek of in de regelgeving van deze Unie, hetzij een bevoegde overheid van enig ander land waarmee België een overeenkomst heeft gesloten tot het vermijden van dubbele belasting, in verband met de belasting waarop die overeenkomst van toepassing is;
2° een rechtsvordering aantoont dat, in België, belastbare handelingen niet werden aangegeven of belastingaftrekken werden toegepast met overtreding van de wettelijke en verordeningsbepalingen die erop van toepassing zijn;
3° bewijskrachtige gegevens, waarvan de administratie kennis heeft gekregen, aantonen dat belastbare handelingen niet werden aangegeven in België of dat er belastingaftrekken werden toegepast met overtreding van de wettelijke en verordeningsbepalingen die daarop van toepassing zijn.
§ 2. Indien de in artikel 59, õ 2, bedoelde procedure uitwijst dat de belasting over een ontoereikende maatstaf werd voldaan, verjaart de vordering tot voldoening van de aanvullende belasting, van de interesten, van de administratieve geldboeten en van de procedurekosten, door verloop van twee jaar te rekenen van de laatste daad in die procedure.
-------------------
Art. 81bis : ingevoegd bij art. 53, W. 15.03.1999, inwerkingtreding
06.04.1999
Artikel 82
De vordering tot teruggaaf van de belasting, van de interesten en van de administratieve geldboeten begint te verjaren vanaf de dag dat deze vordering ontstaat.
-------------------
Art. 82 : gewijzigd bij art. 54, W. 15.03.1999.(De oude bepalingen blijven
van toepassing op de vorderingen tot voldoening en de vorderingen tot
teruggaaf van de belasting, van de interesten en van de administratieve
boeten die zijn ontstaan vóór 1 januari 1999.
Artikel 82bis
Er is verjaring voor de vordering tot teruggaaf van de belasting, van de interesten en van de administratieve geldboeten, na het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak van teruggaaf van die belasting, interesten en administratieve geldboeten zich heeft voorgedaan.
-------------------
Art. 82bis : ingevoegd bij art. 55, W. 15.03.1999.
Artikel 83
§ 1. Zowel ten aanzien van de voldoening als ten aanzien van de teruggaaf van de belasting, de interesten en de administratieve geldboeten, wordt de verjaring gestuit op de wijze en onder de voorwaarden bepaald bij de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. Een nieuwe verjaring, die op dezelfde wijze kan worden gestuit, wordt in dat geval verkregen vijf jaar na de laatste stuiting van de vorige verjaring, indien geen rechtsgeding hangend is. Elk rechtsgeding met betrekking tot de toepassing of de invordering van de belasting dat wordt ingesteld door de Belgische Staat, door de schuldenaar van deze belasting of door ieder ander persoon die gehouden is tot de betaling van de schuld op grond van dit Wetboek, van de besluiten genomen ter uitvoering ervan of van het gemeen recht, schorst de verjaring. De schorsing vangt aan met de akte van rechtsingang en eindigt wanneer de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.
§ 2. Afstand van de verlopen tijd der verjaring en de kennisgeving van het dwangbevel op de wijze als bedoeld in artikel 85, § 1, worden ten aanzien van hun gevolgen gelijkgesteld met de in õ 1, eerste lid, van dit artikel, bedoelde stuiting.
-------------------
Art. 83 : gewijzigd bij art. 56, W.15.03.1999.(van toepassing op de belastingen, interesten en fiscale boeten wanneer de oorzaak van eisbaarheid zich heeft voorgedaan ten vroegste op 1 januari 1999.)
zie ook externe link de nieuwe fiscale verjaringstermijnen
zie ook bijkomende toelichting over de programmawet