De verjaringstermijn in verkeerszaken hangt af van de aard van de overtreding. Zij bedraagt 2, 3 of 5 jaar.
Verjaringstermijn van 2 jaarDe algemene termijn bedraagt 2 jaar. De strafvordering die het gevolg is van een overtreding van de Wegverkeerwet alsmede van de ter uitvoering ervan vastgestelde besluiten, verjaart door verloop van twee jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding is begaan (artikel 68 verkeerswet), behoudens de uitzonderingen hierna vermeld:
Verjaringstermijn 3 jaar
Overtredingen van artikel 30, § 1 en § 3, 33, 34, § 2, 35 , 37/1, § 4, 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6°, en 48 van de Wegverkeerswet, verjaren pas na drie jaar. Maar om welke
Dit betreft onder meer :
- Rijden zonder geldig rijbewijs of het afleggen van een valse verklaring om een rijbewijs te bekomen;
- Rijden ondanks onmiddellijke intrekking;
- Vluchtmisdrijf;
- Rijden met een alcoholintoxicatie van minstens 0,35 milligram, in staat van dronkenschap of onder invloed van drugs of geneesmiddelen,
- Weigeren een ademanalyse, een ademtest of een bloedproef te ondergaan.
Verjaringstermijn 5 jaarVoor zeer ernstigere verkeersgerelateerde misdrijven, geldt een verjaringstermijn van 5 jaar.
Het betreft verkeersongevallen plaatsvindt met gewonden of de dood tot gevolg. Het betreft misdrijven waarvoor ook artikel 419 en 420 van het Strafwetboek toepassing vindt, met name het onopzettelijk toebrengen van slagen en verwondingen (met de dood tot gevolg).
Quid bij meerdere misdrijven veroorzaakt door eenzelfde feitElk misdrijf behoudt de eigen verjaringstermijn verbonden aan dat misdrijf