Het verspreidingsverbod is de bepaling in de Antiracismewet die het verspreiden van denkbeelden die gegrond zijn op rassensuperioriteit of rassenhaat strafbaar stelt.
Aldus stelt de wet dat de verspreiding van deze inhoudelijk onaanvaardbare ideeën een misdrijf wordt.
Dat een democratie ruimte vergt voor debat en vrije meningsuiting, betekent niet dat deze ruimte en vrijheid onbeperkt Het verspreiden van racistische ideeën en het aanzetten tot xenofobie en intolerantie kan in geen geval als beschermingswaardig beschouwd worden onder de vlag van de vrijheid van meningsuiting.
De vrijheid van meningsuiting is onmisbaar voor een democratie om een volwaardig debat over zaken van algemeen belang te kunnen voeren, maar de democratie is enkel die naam waardig indien de redelijkheid niet wordt ontzien. De vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief om mensen onnodig te kwetsen (EHRM, 20 september 1994, 13470/87, N.J., 1995, 366 , Otto-Preminger Institut/ Oostenrijk.
Het Europees Hof van de Rechten van de Mens verbiedt uitspraken die aanzetten tot haat op grond van religieuze en etnische vooroordelen omdat die een bedreiging vormen voor de sociale vrede en de politieke stabiliteit in een rechtsstaat (EHRM 16 juli 2009, 15615/07, N.J., 2009, 412 (Féret/België): Féret die kamerlid is van het Front National werd veroordeeld wegens het aanzetten tot haat en discriminatie wegens zijn criminogene uitspraken tegenover migranten … uitspraken die bovendien aanschouwelijk werden voorgesteld met niet mis te verstane afbeeldingen en boodschappen die hatelijk en minachtend refereren naar de Koran.
Voor een kritische noot zie
Mercuriale van de heer Patrick Vandenbruwaene, procureur-generaal bij het Arbeidshof te Antwerpen, 1 september 2015. De drie antidiscriminatiewetten van 10 mei 2007 nader bekeken: de Algemene discriminatiewet, de Genderwet en de Racismewet.
Uittreksel uit de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden: