De procedure bij verstek is een procedure waarbij een van de partijen, hoewel regelmatig opgeroepen, niet op de ter inleidingszitting of een latere zitting waarop de zaak is verdaagd of vastgesteldzitting verschijnt (art. 802 Ger.W.) en ook geen conclusie heeft genomen (art. 804 Ger.W.).
Er is geen sprake van verstek op een rechtsdag, die overeenkomstig art. 747 Ger.W. is bepaald. Op deze zitting kan een partij "voordeel vragen". dit wil zeggen dat de meest gerede partij een vonnis vorderen, dat hoe dan ook op tegenspraak is gewezen (art. 747, § 2, zesde lid Ger.W.).
Principieel is het de verweerder die verstek laat, maar ook een eiser kan verstek laten en de verweerder kan dan een verstekvonnis vragen. Maar verstek werkt niet van rechtswege.
Verstek moet gevorderd worden. De rechter kan niet ambtshalve verstek verlenen. Een partij is overigens niet verplicht verstek te vorderen.
Indien de versteklatende partij in de loop van de zitting verschijnt kan het verstek gezuiverd worden conform art. 805 Ger. W. "Het verstekvonnis mag niet worden uitgesproken vóór het einde van de zitting waarop het verstek is vastgesteld en voor zover dit verstek voordien niet gezuiverd is.
Het verstek zal gezuiverd zijn en het geding voortgezet worden op tegenspraak, indien de partijen dit samen verzoeken tijdens de zitting waarop het verstek is gevorderd.".
"Art. 804. Gerechtelijk wetboek: Indien een van de partijen niet verschijnt op de zitting waarop de zaak is bepaald of waartoe zij is verdaagd, kan tegen haar vonnis bij verstek worden gevorderd.
De rechtspleging is evenwel op tegenspraak ten aanzien van de partij die is verschenen overeenkomstig artikel 728 of 729 en ter griffie of ter zitting conclusies heeft neergelegd."
"Art. 805 Gerechtelijk Wetboek
Het verstekvonnis mag niet worden uitgesproken vóór het einde van de zitting waarop het verstek is vastgesteld en voor zover dit verstek voordien niet gezuiverd is.
Het verstek zal gezuiverd zijn en het geding voortgezet worden op tegenspraak, indien de partijen dit samen verzoeken voordat de zaak in beraad wordt genomen.
Een schriftelijke tussenkomst art. 729, belet niet dat er verstek wordt genomen. Indien de wederpartij de schriftelijke verschijning heeft aanvaard kan er geen verstek meer worden genomen.
Indien er een een tussenvonnis op tegenspraak werd gewezen (art. 775 Ger.W.) dan blijft de procedure op tegenspraak op de uitgestelde zitting in voortzetting, ook indien een partij op die voortgezette ziiting niet verschijnt.
In tegenstelling tot de periode voor de potpourri wetgeving behoudt een verstekvonnis waarde zelfs na het verstrijken van de periode van 1 jaar zonder betekening. Een niet betekend verstekvonnis kan ten alle tijde betekend worden.
Art. 806 Gerechtelijk Wetboek
In het verstekvonnis willigt de rechter de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij in, behalve in zoverre de rechtspleging, die vorderingen of middelen strijdig zijn met de openbare orde , met inbegrip van de rechtsregels die de rechter krachtens de wet ambtshalve kan toepassen.
Of kennelijk ongegronde vorderingen zelfs indien zij niet strijdig zijn met de openbare orde, door de rechter door de rechter mogen worden gematigd of afgewezen, blijft de vraag. Aangezien deze passage in het oorspronkelijk ontwerp van wet werd geschrapt, lijkt het antwoord negatief. Zulks gaat uit van de dwaze regel dat iedereen die zich verongelijkt voelt door een verstekvonnis verzet kan aantekenen of zoals Bart de Wever het zou zeggen "absens, si bonam causam habuit, vincet" (zelfs de afwezige wint de goede zaak). Wie met de voeten in de praktijk staat weet dat het tegendeel waar is.
De rechter bij verstek is niet verplicht om nog een onderzoek ten gronde te verrichten. Eens dat de rechter heeft nagegaan of de verweerder de regelmatige kans heeft gekregen om voor hem te verschijnen en de benodigde processuele bescherming is verleend, moet de rechter (de openbare orde niet te na gesproken) zich niet inlaten met de gegrondheid van de vordering. Op die manier moet de eiser geen nadeel ondervinden van de afwezigheid van de verweerder, die al zijn rechten behoudt bij het aanwenden van de hem ter beschikking staande rechtsmiddelen". (Sven Mosselmans, Taak van de rechter bij verstek, RW 2016-2017, 3).
Voor het verstek en het verzet in strafzaken geldt een bijzondere regeling ingeschreven in de Potpourri II wet
Wetswijziging wet van 6 juli 2017 (Potpourriwet V), in werking getreden op 3 augustus 2017.
Art. 1047 Ger.W. werd herschreven (verzet is vanaf nu enkel nog mogelijk tegen een uitspraak gewezen in laatste aanleg)
Art. 1047.
Tegen ieder verstekvonnis dat in laatste aanleg is gewezen kan verzet worden gedaan, onverminderd de bij de wet bepaalde uitzonderingen.
Het verzet wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot, dat dagvaarding inhoudt om te verschijnen voor de rechter die het verstekvonnis heeft gewezen.
Met instemming van de partijen kan hun vrijwillige verschijning die formaliteiten vervangen.
De akte van verzet bevat, op straffe van nietigheid, de middelen van de eiser in verzet.
Het verzet kan door de partij, haar raadsman of de voor de partij optredende gerechtsdeurwaarder worden ingeschreven in een register dat daartoe gehouden wordt ter griffie van het gerecht dat de beslissing heeft gewezen. De inschrijving omvat de namen van de partijen en hun raadslieden alsook de datum van de beslissing en van het verzet.