Het verzoekschrift op tegenspraak
Het verzoekschrift op tegenspraak geldt in de regel voor alle aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank behoren. Aldus is het verzoekschrift op tegenspraak een methode om geschillen met mindere kost in te leiden De dagvaarding wordt niet verboden, maar wordt wel de uitzondering.
Artikel 704 van het gerechtelijk wetboek stelt:
§ 1. Voor de arbeidsrechtbank kunnen de hoofdvorderingen ingeleid worden bij verzoekschrift op tegenspraak, overeenkomstig de artikelen 1034bis tot 1034sexies, onverminderd de bijzondere regels inzake vrijwillige verschijning, de rechtspleging op eenzijdig verzoekschrift en de procedures die speciaal worden geregeld door niet uitdrukkelijk opgeheven wettelijke bepalingen.
§ 2. In de in de artikelen 508/16, (579, 6°,) [1 579, 7°,]1 580, 2°, 3°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10° en 11°, 581, 2°, 582, 1° en 2° en 583, opgesomde zaken worden de vorderingen ingeleid bij een verzoekschrift dat ter griffie van de arbeidsrechtbank neergelegd wordt of bij aangetekende brief aan die griffie wordt gezonden; de partijen worden door de griffie opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De oproeping vermeldt het voorwerp van de vordering. <W 2006-12-27/30, art. 127, 082; Inwerkingtreding : 01-04-2007>
De bepalingen van § 1 en van het vierde deel, boek II, titel Vbis, de artikelen 1034bis tot 1034sexies inbegrepen, zijn niet van toepassing.
§ 3. In de in artikel 578 opgesomde zaken kan de werkgever worden gedagvaard of opgeroepen bij verzoekschrift op tegenspraak op de mijn, de fabriek, het werkhuis, het magazijn, het kantoor en in het algemeen op de plaats die bestemd is voor de exploitatie van de onderneming, de uitoefening van het beroep door de werknemer of de werkzaamheid van de vennootschap, de vereniging of de groepering.
In dit geval mag de dagvaarding of de gerechtsbrief aan een aangestelde van de werkgever of aan een van zijn bedienden worden overhandigd.
§ 4. In de in dit artikel opgesomde zaken kan het verzet evenzeer naargelang van het geval worden gedaan in de vormen bedoeld in § 1 of § 2.
----------
(1)<KB 22 2020-06-04/12, art. 25, 179; Inwerkingtreding : 11-03-2020>
Voor het verder verloop van de procedure zie:
Art. 1034ter.<Ingevoegd bij W 1992-08-03/31, art. 40, 020; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Het verzoekschrift vermeldt op straffe van nietigheid :
1° de dag, de maand en het jaar;
2° de naam, de voornaam [4 ...]4, de woonplaats van de verzoeker en, in voorkomend geval, zijn hoedanigheid [2 en [3 zijn rijksregister- of ondernemingsnummer]3]2;
3° de naam, de voornaam, de woonplaats en, in voorkomend geval, de hoedanigheid van de persoon die moet worden opgeroepen;
4° het [1 voorwerp]1 en de korte samenvatting van de middelen van de vordering;
5° de rechter voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt;
6° de handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat.
----------
(1)<W 2015-10-19/01, art. 30, 141; Inwerkingtreding : 01-11-2015>
(2)<W 2018-04-15/14, art. 14, 163; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
(3)<W 2018-10-14/18, art. 17, 173; Inwerkingtreding : 01-02-2019>
(4)<W 2018-12-21/09, art. 130, 174; Inwerkingtreding : 10-01-2019>
Art. 1034quater. <Ingevoegd bij W 1992-08-03/31, art. 40, 020; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Op straffe van nietigheid wordt bij het verzoekschrift een getuigschrift van woonplaats (of een uittreksel uit het rijksregister van de in artikel 1034ter, 3°, vermelde natuurlijke personen) gevoegd, behalve wanneer het geding reeds eerder werd ingeleid bij dagvaarding en evenmin in geval van keuze van woonplaats. <W 2005-12-13/35, art. 6, 074; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
Het getuigschrift (of het uittreksel van het rijksregister) mag niet vroeger gedagtekend zijn dan vijftien dagen voor het verzoekschrift. Het getuigschrift wordt door het gemeentebestuur afgegeven. <W 2005-12-13/35, art. 6, 2°, 074; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
Art. 1034quinquies. <Ingevoegd bij W 1992-08-03/31, art. 40, 020; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Het verzoekschrift met zijn bijlage wordt, in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn, bij aangetekende brief gezonden aan de griffier van het gerecht of ter griffie neergelegd.
Art. 1034sexies.<Ingevoegd bij W 1992-08-03/31, art. 40, 020; Inwerkingtreding : 01-01-1993> [1 De partijen worden]1 door de griffier bij gerechtsbrief opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. Bij de oproeping wordt een afschrift van het verzoekschrift gevoegd.
----------
(1)<W 2018-10-14/18, art. 18, 173; Inwerkingtreding : 01-02-2019>