De VOF vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap worden geregeld door boek IV van het wetboek van vennootschap en verenigingen:
uittreksel uit het wetboek:
BOEK 4. De maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap.
TITEL 1. Inleidende bepalingen.
Art. 4:1.De maatschap is een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om hun inbrengen in gemeenschap te brengen, met het oogmerk [
1 aan haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen]
1. Zij wordt in het gemeenschappelijk belang van de partijen aangegaan.
De maatschap is "stil" wanneer overeengekomen wordt dat zij bestuurd wordt door een of meer zaakvoerders, al dan niet vennoten, die handelen in eigen naam.
Tenzij anders overeengekomen, wordt zij aangegaan met inachtneming van de persoon van de vennoten.
----------
(
1)<W
2020-04-28/06, art. 82, 002; Inwerkingtreding : 06-05-2020>
Art. 4:2. Elke maatschap moet een geoorloofd voorwerp hebben.
De overeenkomst die aan één van de vennoten de gehele winst toekent, of aan één of meer vennoten enige deelname in de winst ontzegt, is nietig tenzij zij een andere kwalificatie kan krijgen waardoor zij rechtsgeldig zou worden of gedeeltelijk geldig kan blijven.
Art. 4:3. Indien de overeenkomst niets bepaalt over de duur van de maatschap, wordt zij geacht voor onbepaalde duur te zijn aangegaan.
De maatschap met een welbepaalde verrichting tot voorwerp wordt geacht te zijn aangegaan voor de tijd die de verrichting zal duren.
TITEL 2. Het aandeel van de vennoten.
Art. 4:4. De overeenkomst bepaalt het aandeel van de vennoten in de winsten en verliezen alsook in het vennootschapsvermogen ingeval van ontbinding.
Wanneer dat aandeel niet is bepaald, is ieders aandeel evenredig aan zijn inbreng in de vennootschap. Ingeval een vennoot slechts zijn nijverheid heeft ingebracht, wordt zijn aandeel geregeld alsof zijn inbreng gelijk was aan de kleinste inbreng anders dan in nijverheid.
Art. 4:5. De vennoten kunnen overeenkomen om de regeling van de hoegrootheid van hun aandelen over te laten aan een derde of zelfs aan een van hen.
De beslissing van die derde of van die medevennoot is bindend.
Zij kan enkel nietig worden verklaard ingeval van grove fout of van bedrog of indien zij kennelijk strijdig is met de billijkheid.
De vordering tot nietigverklaring kan niet worden toegelaten indien de vennoot die haar heeft ingesteld niet uitdrukkelijk bezwaar gemaakt heeft tegen de regeling binnen drie maanden dat hij daarvan kennis had of indien hij aan die regeling zonder voorbehoud een begin van uitvoering heeft gegeven.
Art. 4:6. De aandelen kunnen niet worden overgedragen, tenzij anders is overeengekomen.
Iedere vennoot mag evenwel, zonder toestemming van zijn medevennoten, een derde persoon tot deelgenoot nemen, wat zijn aandeel in de vennootschap betreft.
Art. 4:7. De overdracht van aandelen kan, wanneer zij door de overeenkomst is toegelaten, slechts gebeuren met inachtneming van de vormen van het burgerlijk recht.
Zij kan geen gevolg hebben ten aanzien van de verbintenissen van de vennootschap die dateren van vóór de tegenwerpelijkheid van de overdracht.
TITEL 3. Bestuur van de zaken van de vennootschap.
Art. 4:8. De vennootschap wordt bestuurd door één of meer zaakvoerders, al dan niet vennoten, met de hoedanigheid van lasthebber, wier bevoegdheden worden vastgesteld door de akte van benoeming.
Die lasthebbers kunnen de daden die onder hun opdracht vallen afzonderlijk verrichten, tenzij de overeenkomst of de akte van benoeming bepaalt dat zij gezamenlijk moeten handelen.
Art. 4:9. Zolang de vennootschap duurt, kan de zaakvoerder die door een bijzonder beding van de vennootschapsovereenkomst met het bestuur belast is enkel worden herroepen indien daartoe wettige redenen bestaan die worden overgelaten aan de beoordeling van de rechter of bij eenparige beslissing van de vennoten of, indien de overeenkomst daarin voorziet, volgens de daarin voorgeschreven meerderheidsvoorwaarden.
In de andere gevallen kan hij worden herroepen als een eenvoudige lasthebber.
Art. 4:10. Bij gebrek aan bijzondere bepalingen over de wijze van bestuur worden de vennoten geacht elkaar wederkerig de macht te hebben verleend om, de ene voor de andere, te besturen.
De daden van bestuur verricht door een van de vennoten verbinden de anderen, tenzij een van hen zich ertegen verzet voordat de handeling is verricht.
Art. 4:11. De vennoten zijn ten aanzien van derden enkel verbonden door de daad van een van hen of van een zaakvoerder voor zover die hebben gehandeld binnen de perken van hun bevoegdheden.
TITEL 4. Beslissingen van de vennoten verenigd in vergadering.
Art. 4:12. De vennoten, verenigd in vergadering, nemen eenparig alle beslissingen die de vennootschap aanbelangen of die de overeenkomst wijzigen, tenzij de overeenkomst bepaalt dat hun beslissingen bij meerderheid worden genomen.
Het beding dat de vennoten in staat stelt om de overeenkomst bij meerderheid te wijzigen laat niet toe het essentiële voorwerp van de vennootschap te wijzigen.
De beslissingen genomen bij een meerderheid van de vennoten onder de voorwaarden bepaald in de overeenkomst, verbinden alle vennoten behoudens bedrog of rechtsmisbruik.
TITEL 5. Het vennootschapsvermogen en de rechten van de schuldeisers.
Art. 4:13. De goederen die worden ingebracht in een vennootschap en die voortkomen uit de vennootschapsactiviteit vormen een onverdeeld vermogen tussen de vennoten.
De goederen die het vennootschapsvermogen vormen, zijn bestemd voor de activiteit van de vennootschap.
De vennoten mogen geen rechten op deze goederen laten gelden die strijdig zijn met de bestemming ervan.
Art. 4:14. De schuldeisers wier schuldvordering voortvloeit uit de activiteit van de vennootschap kunnen verhaal uitoefenen op het volledige vennootschapsvermogen. De vennoten zijn ten aanzien van deze schuldeisers persoonlijk en hoofdelijk gehouden met hun eigen vermogen.
In afwijking op het eerste lid hebben derden, indien het een stille vennootschap betreft, enkel verhaal op de vennoot of zaakvoerder die met hen in persoonlijke naam heeft gehandeld. Derden hebben geen rechtstreekse vordering tegen de overige vennoten.
Art. 4:15. Onverminderd artikel 1166 van het Burgerlijk Wetboek hebben de persoonlijke schuldeisers van de vennoten wier schuldvordering vreemd is aan de vennootschapsactiviteit, en degenen die hebben gehandeld met een vennoot die niet de bevoegdheid had om de anderen te vertegenwoordigen, enkel verhaal op het aandeel van die vennoot en op de winsten die hem zijn uitgekeerd.
Zij mogen geen beslag leggen op de goederen die het vennootschapsvermogen uitmaken noch rechten daarop uitoefenen.
TITEL 6. Ontbinding van de vennootschap, terugtrekking en uitsluiting van een vennoot.
Art. 4:16. De vennootschap wordt ontbonden:
- door het verstrijken van haar duurtijd;
- door het materieel of juridisch tenietgaan van de zaak of door het voltrekken van de verrichting, indien zij uitsluitend werd opgericht met het oog op de exploitatie van die zaak of het stellen van die verrichting;
- door de dood, de onbekwaamheid, de vereffening, het faillissement of het kennelijk onvermogen van een van de vennoten;
- door de beslissing van de vennoten genomen met eenparigheid of, in voorkomend geval, met de in de overeenkomst bepaalde meerderheid;
- of door de verwezenlijking van een ontbindende voorwaarde van de overeenkomst.
Art. 4:17. § 1. Wanneer de vennootschap werd aangegaan voor onbepaalde duur kan elk van de vennoten haar eenzijdig opzeggen met inachtneming van een redelijke opzeggingstermijn, voor zover die opzegging te goeder trouw is en niet ontijdig gebeurt.
§ 2. De ontbinding van de vennootschappen die voor een bepaalde tijd zijn aangegaan, kan door een van de vennoten om wettige redenen worden gevorderd voor de voorzitter van de ondernemingsrechtbank van de zetel van de vennootschap zitting houdend zoals in kort geding.
Er zijn niet alleen wettige redenen wanneer een vennoot zijn verplichtingen in grove mate verzuimt of wanneer een kwaal het hem onmogelijk maakt om ze uit te voeren, maar ook in alle andere gevallen die de normale voortzetting van de zaken van de vennootschap onmogelijk maken, zoals de diepgaande en blijvende onenigheid tussen de vennoten.
Art. 4:18. § 1. De overeenkomst kan bepalen dat het overlijden van één van de vennoten niet leidt tot de ontbinding van de vennootschap, maar dat zij hetzij wordt voortgezet met zijn erfgenamen of legatarissen, hetzij alleen met de overlevende vennoten. In het eerste geval is er sprake van een voortzettingsbeding, in het tweede geval van een verblijvingsbeding.
§ 2. Indien de overeenkomst een voortzettingsbeding bevat, oefenen de erfgenamen of legatarissen alle rechten van de overleden vennoot uit naar evenredigheid van hun rechten in diens nalatenschap en zijn zij in dezelfde verhouding gehouden tot nakoming van alle verbintenissen van de overleden vennoot.
De overeenkomst kan het voortzettingsbeding beperken tot één of enkele erfgenamen of legatarissen van de overleden vennoot, in welk geval de uitgesloten erfgenamen of legatarissen gerechtigd zijn, ten laste van de vennootschap, op de vermogenswaarde van het aandeel van de overleden vennoot in de vennootschap zoals bepaald in paragraaf 3, naar evenredigheid van hun rechten in diens nalatenschap.
De overeenkomst kan de toepassing van het voortzettingsbeding tevens onderwerpen aan de aanvaarding van de erfgenamen en legatarissen van de overleden vennoot als vennoten, indien zij nog geen vennoot zijn. De overeenkomst bepaalt met welke meerderheid en binnen welke termijn de erfgenamen en legatarissen als vennoten moeten worden aanvaard. Deze termijn mag evenwel drie maanden te rekenen vanaf het overlijden niet overschrijden. Bij gebrek aan een beslissing binnen deze termijn wordt de aanvaarding geacht te zijn geweigerd. Tenzij de overeenkomst anders bepaalt, moeten de erfgenamen en legatarissen unaniem door de andere vennoten worden aanvaard.
De erfgenamen en legatarissen die niet als vennoot worden aanvaard, zijn gerechtigd, ten laste van de vennootschap, op de vermogenswaarde van het aandeel van de overleden vennoot in de vennootschap zoals bepaald in paragraaf 3, naar evenredigheid van hun rechten in diens nalatenschap.
Indien geen enkele van de erfgenamen en legatarissen als vennoot wordt aanvaard, wordt de vennootschap van rechtswege ontbonden overeenkomstig artikel 4:16, onverminderd de toepassing van een eventueel verblijvingsbeding.
§ 3. Indien de overeenkomst een verblijvingsbeding bevat, hebben de erfgenamen en legatarissen van de overleden vennoot enkel recht op de vermogenswaarde van diens aandeel in de vennootschap ten tijde van zijn overlijden, zonder te delen in de latere vermogenstoename van de vennootschap tenzij deze een noodzakelijk gevolg is van wat vóór het overlijden van hun erflater werd verricht.
Art. 4:19. De overeenkomst kan bepalen dat een vennoot zich onder bepaalde voorwaarden uit de vennootschap mag terugtrekken zonder dat zij ten aanzien van de overblijvende vennoten wordt ontbonden.
De overeenkomst kan ook bepalen dat de vennoten met de in de overeenkomst voorgeschreven meerderheid en de daarin vermelde redenen, of zelfs zonder reden met inachtneming van een redelijke opzeggingstermijn, aan de deelneming van een vennoot een einde kunnen stellen.
Wanneer de overeenkomst niets bepaalt over de modaliteiten van de uitkering van de waarde of van de overname van zijn aandeel, heeft de vennoot die terugtreedt of ten aanzien van wie de vennootschap is beëindigd recht op de waarde van zijn aandeel op het tijdstip dat hij de hoedanigheid van vennoot verliest. Hij bekomt deze waarde door de aankoop van zijn aandeel door de andere vennoten of door de gedeeltelijke verdeling van het vennootschapsvermogen zoals dit ten tijde van zijn vertrek bestond, zonder te delen in de latere rechten of verplichtingen tenzij deze een noodzakelijk gevolg zijn van wat vóór zijn vertrek werd verricht.
Art. 4:20. In geval van wanprestatie van een vennoot kunnen de andere vennoten vorderen dat de overeenkomst enkel jegens hem wordt ontbonden voor zover de vennootschap zonder deze vennoot kan blijven voortbestaan en de verwezenlijking van haar voorwerp niet onmogelijk wordt.
Art. 4:21. Het vennootschapsvermogen wordt na ontbinding geacht voort te bestaan voor de vereffening tot aan de sluiting daarvan. Elke belanghebbende kan de aanstelling van één of meer vereffenaars vorderen voor de voorzitter van de ondernemingsrechtbank van de zetel van de vennootschap zitting houdend zoals in kort geding. Artikel 2:97, §§ 1 en 3, eerste lid, is van toepassing.
TITEL 7. Bepalingen specifiek aan de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap.
Art. 4:22. De maatschap waarvan de vennoten overeenkomen dat zij rechtspersoonlijkheid zal genieten, neemt de vorm aan van een vennootschap onder firma of van een commanditaire vennootschap.
Zij is een vennootschap onder firma wanneer alle vennoten onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap.
Zij is een commanditaire vennootschap wanneer zij wordt aangegaan door één of meer vennoten die onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap, de gecommanditeerde vennoten genoemd, en nog één of meer vennoten die zich beperken tot inbreng in geld of in natura en die niet deelnemen aan het beheer, de commanditaire vennoten genoemd.
In de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap zijn de zaakvoerder(s) het bestuursorgaan.
Art. 4:23. De vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschappen zijn onderworpen aan boek 2, evenals aan titel 1 tot en met 6 van dit boek, met uitzondering van de artikelen 4:13, eerste lid, 4:14, tweede lid, en 4:21.
Art. 4:24. De commanditaire vennoten zijn slechts persoonlijk aansprakelijk voor de geldsommen en goederen die zij beloofd hebben te zullen inbrengen.
De schuldeisers van de vennootschap hebben een vordering tegen hen om hen te verplichten hun inbrengen te volstorten en hen te dwingen de hen uitgekeerde dividenden terug te betalen aan de vennootschap, indien ze niet genomen zijn uit de werkelijke en gerealiseerde winst van de vennootschap, behoudens hun eventueel verhaal op de zaakvoerders in geval van bedrog, kwade trouw of grove nalatigheid van hun kant.
Art. 4:25. § 1. Een commanditaire vennoot mag geen enkele daad van bestuur verrichten, zelfs niet krachtens een volmacht.
Adviezen en raadgevingen, daden van controle evenals machtigingen aan zaakvoerders gegeven voor handelingen die buiten hun bevoegdheid liggen, zijn evenwel geen daden van bestuur als bedoeld in het eerste lid.
§ 2. Een commanditaire vennoot is ten aanzien van derden hoofdelijk aansprakelijk voor alle verbintenissen van de vennootschap, waaraan hij heeft meegewerkt met overtreding van de verbodsbepaling van paragraaf 1.
Hij is ten aanzien van derden net als de gecommanditeerde vennoten hoofdelijk aansprakelijk voor alle verbintenissen van de vennootschap indien hij er een gewoonte van gemaakt heeft de zaken van de vennootschap waar te nemen of indien zijn naam in de naam van de vennootschap voorkomt.
Art. 4:26. Vennoten in een vennootschap onder firma of in een commanditaire vennootschap kunnen niet persoonlijk worden veroordeeld op grond van verbintenissen van de vennootschap zolang deze niet zelf is veroordeeld.
Art. 4:27. De zaakvoerders van een vennootschap onder firma of van een commanditaire vennootschap waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten Belgische of buitenlandse vennootschappen zijn met beperkt aansprakelijke vennoten, zijn jegens de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van overtreding van de bepalingen vervat in boek 3, titel 1.
Art. 4:28. Indien is bedongen dat de vennootschap onder firma of de commanditaire vennootschap bij overlijden, vereffening, onbekwaamheid of elke andere verhindering van haar zaakvoerder zal voortduren, kan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank van de zetel van de vennootschap, voor zover de overeenkomst niet anders bepaalt, op verzoek van elke belanghebbende, een voorlopige bewindvoerder aanstellen, die al dan niet een vennoot is, en stelt hij diens bevoegdheden en de duur van diens opdracht vast.
De voorlopige bewindvoerder - ook al is hij commanditaire vennoot - is niet verder aansprakelijk dan voor de uitvoering van zijn opdracht.