Onwettige voorbestraffing
De wet voorziet dat slechts onder zeer strikte voorwaarden personen in voorlopige hechtenis kunnen worden genomen. Maar al te vaak wordt vastgesteld dat deze strikte voorwaarden met een al te grote soepelheid worden toegepast.
Vooreerst mogen we niet vergeten dat elke persoon die in voorlopige hechtenis vertoeft, voor de wet geacht wordt onschuldig te zijn. Niettegenstaande er vele personen zijn die in voorlopige hechtenis werden genomen en nadien schuldig bleken, mogen we niet vergeten dat een groot aantal, een zeer groot aantal personen die in voorlopige hechtenis werden genomen finaal onschuldig bleken, of althans onvoldoende “schuldig” om een gevangenisstraf op te lopen.
Wanneer de voorlopige hechtenis oneigenlijk wordt gebruikt, spreken we van een onwettige voorbestraffing die indruist tegen de principes van onze rechtstaat en tegen de internationale verdragen.
Niettegenstaande een bekentenis in strafzaken geen absoluut bewijs is, blijft het toch in de bewijsvoering de kers op de taart. Het lospeuteren van informatie is anderzijds een legitieme daad van recherche. In een rechtsstaat zijn de dwangmiddelen beperkt en is de verleiding groot om de voorlopige hechtenis te gebruiken als een soort dwangmiddel om informatie te bekomen om een bekentenis af te dwingen. Er kan niet genoeg benadrukt worden dat deze techniek tegen alle rechtsregels ingaat.
In België staan we voor overbevolkte gevangenissen waarbij op dit ogenblik nog enkel lange gevangenisstraffen worden uitgevoerd. Dit wekt wrevel bij de bevolking en de magistraten die dan ook in de verleiding komen om de voorlopige hechtenis te gebruiken als een eerste, alternatieve strafmaat, al dan niet onder druk van de publieke opinie, die al dan niet bewerkt werd door de pers.
Niettegenstaande de rechters die in raadkamer dienen te oordelen over de voorlopige hechtenis geen rechters ten gronde zijn, kan men zich vaak niet van de indruk ontdoen dat dossiers zeer vlug, de ene na de andere op een voormiddag worden afgehaspeld waarbij het vermoeden van onschuld vaak vergeten wordt en verbogen tot een overtuiging van schuld waarbij openbaar ministerie en onderzoeksrechter vaak blind gevolgd worden (al dan niet door een zogeheten gebrek aan tijd om zich grondig over het dossier te buigen). Het vergt inderdaad heel wat energie en moed om de uiterste noodzakelijkheid van de voorlopige hechtenis en het absolute uitzonderingskarakter ervan in herinnering te blijven houden onder druk van een lijvig strafdossier, dan wel een smeek bede om de zaak zonder belemmering verder rustig te kunnen onderzoeken, dan wel de publieke opinie die om onmiddellijke bestraffing vraagt.
En bij zogeheten gebrek aan tijd vertrouwen de rechters in raadkamer te vaak op parket en onderzoeksrechter, in de overtuiging dat de rechter ten gronde maar zijn werk moet doen en het dossier grondig moet bestuderen. Dit wekt de indruk dat in sommige raadkamers de vliegen zelfs verwezen worden naar de correctionele rechtbank.
Maar het zou intellectueel oneerlijk zijn om de fouten bij de toepassing van de voorlopige hechtenis exclusief bij de magistratuur te leggen. Menig advocaat aanziet de procedure in raadkamer als een formalisme. Maar menig advocaat wordt ook veel te laat geconsulteerd om voor de raadkamer een degelijke verdediging op te bouwen.
Hiertoe is het voor burger van het grootste belang dat hij contact opneemt met een degelijk onderlegde advocaat in strafzaken van zodra hij geconfronteerd wordt met een strafonderzoek. Op die wijze kan van bij de start de verdediging naar best vermogen worden opgebouwd. De goede advocaat zal bij de aanvang van een strafdossier onmiddellijk onderzoeken of er een kans bestaat op voorlopige hechtenis. Door goede raadgevingen kan een advocaat een cliënt voorbereiden bij een aantal toekomstige ondervragingen waardoor de kans op voorlopige hechtenis wordt vermeden. Niettegenstaande het zwijgrecht een belangrijk wapen kan zijn bij de verdediging, zou de verkeerde aanwending van het zwijgrecht een voorlopige hechtenis kunnen bevorderen.
Een advocaat kan samen met een verdachte ook mede onderzoeken in hoeverre het zinvol blijft om de feiten te betwisten. In zaken waarbij de schuld betwist wordt, is en blijft het aangewezen om van bij de aanvang van het strafonderzoek ook zelf mede alle nuttig materiaal te verzamelen om deze onschuld te staven en deze informatie te bundelen in een geïnventariseerd dossier. In bepaalde gevallen kunnen detectives worden ingeschakeld maar men mag ook niet voorbij gaan aan de rechten van elke verdachte die aanvullende onderzoeksmaatregelen kan vorderen.
Bovendien blijkt het de taak van elke advocaat die geconfronteerd wordt met de voorlopige hechtenis van zijn cliënt, het strafbundel door en door te bestuderen teneinde na te gaan of elke wettelijke voorwaarde vervuld is waarbij een en ander in conclusies grondig wordt uitgewerkt.
Tenslotte zal de advocaat inventief blijven en de rechtbank alle mogelijke alternatieven aanreiken voor de voorlopige hechtenis met name door een invrijheidstelling onder detentie vervangende voorwaarden.
In de wet is er geen opsomming van deze vervangende voorwaarden voorzien. De inspiratie kan dus bijna grenzeloos zijn zoals:
- het elektronisch toezicht;
- het verbod tot omgang met andere personen dan wel bepaalde personen;
- het afwezig blijven uit bepaalde plaatsen;
- het huisarrest;
- het verbod van het gebruik van bepaalde producten;
- het zich terugtrekken in een klooster of op een andere plaats;
- een absoluut rijverbod;
- een uitgaansverbod;
- een straatverbod;
- het opvolgen van instructies van een justitieassistent;
- het zich dagelijks aanbieden op een politiekantoor;
- het verbod om het land te verlaten;
- het verbod om de eigen straat, de eigen stad of het arrondissement te verlaten;
- een borgsom;
- …
Rechtsleer en tevens inspiratie voor dit artikel: De problematiek van de voorlopige hechtenis, Ad Rem 2010, speciale editiepagina 20.