De voorwaarden om een rechtsvordering te kunnen instellen zijn:
1. een wettelijk, reeds verkregen, dadelijk, welbepaald, actueel, persoonlijk en rechtstreeks belang.
zie het belang als toelatingsvoorwaarden van de rechtsvordering
2. de hoedanigheid als materiële en formele procespartij als titularis van een subjectief recht waarbij de vordering dient ingesteld ten aanzien van een verweerder die de vereiste hoedanigheid bezit om op de eis te antwoorden.
zie hoedanigheid als toelaatbaarheidsvereiste van de vordering
3. De bekwaamheid en de rechtswerkelijkheid. in concreto de procesbekwaamheid zowel in hoofde van de eiser als in hoofde van de verweerder, die zowel proces bekwaam als handelingsbekwaam dienen te zijn, hetgeen betekent de bekwaamheid om zelf proces rechtelijke handelingen te stellen op grond van hun subjectieve rechten. Deze regels komen in principe overeen met de algemene regels inzake de bekwaamheid voor het uitoefenen van rechten in het algemeen.
Elke rechtsvordering bevindt zich op het spanningsveld tussen enerzijds het materiële recht en anderzijds het formele recht, en beide zijn complementair: een materieelrechtelijke aanspraak heeft geen zin wanneer deze niet in rechte, dit wil zeggen «formeelrechtelijk», kan worden afgedwongen. De rechtsvordering is de door de wet bepaalde mogelijkheid voor een rechtssubject om een materieelrechtelijke aanspraak ten aanzien van een ander rechtssubject door een rechter te laten beoordelen via een wettelijk bepaalde rechtspleging. De rechtsvordering vormt het corrolarium van een subjectief recht: het is de formeelrechtelijke verwoording van een materieelrechtelijke aanspraak.
Uittreksel uit het NBW
Art. 1.3 Rechtshandeling
De rechtshandeling is de wilsuiting waarbij een of meer personen de bedoeling hebben om rechtsgevolgen te doen ontstaan.
Tenzij de wet anders beschikt, heeft iedere natuurlijke of rechtspersoon rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid.
uittreksel uit het gerechtelijk wetboek:
HOOFDSTUK II. _ Voorwaarden van de rechtsvordering.
Art. 17. De rechtsvordering kan niet worden toegelaten, indien de eiser geen hoedanigheid en geen belang heeft om ze in te dienen.
Art. 18. Het belang moet een reeds verkregen en dadelijk belang zijn.
De rechtsvordering kan worden toegelaten, indien zij, zelfs tot verkrijging van een verklaring van recht, is ingesteld om schending van een ernstig bedreigd recht te voorkomen.