Vormvoorwaarden verbonden aan de burgerlijke partijstelling:
Een klacht met burgerlijke partijstelling is niet onderworpen is aan vormvoorwaarden. Wel is vereist dat er sprake is van een ondubbelzinnige wilsverklaring die mondeling kan, maar in de regel wel schriftelijk gebeurt.
Bij het instellen van de burgerlijke partijstelling vraagt de onderzoeksrechter een borgsom gevraagd. Deze borgsom bekomt de burgerlijke partij terug indien later blijkt dat de burgerlijke partijstelling gegrond was.
Materiële voorwaarden om zich burgerlijke partij te kunnen stellen voor de onderzoeksrechter:
- • slachtoffer zijn van een misdaad of een wanbedrijf (art. 63 Sv). Burgerlijke partijstelling is onmogelijk voor overtredingen;
- • er is geen vordering aanhangig gemaakt voor de burgerlijke rechter (una via: slachtoffer dient keuze te maken om haar burgerlijke vordering voor de strafrechter of voor de burgerlijke rechter te brengen;
- • er is geen rechtstreekse dagvaarding uitgebracht voor zelfde feiten;
- • de onderzoeksrechter is nog niet gevat voor dezelfde feiten.
- • slachtoffer zijn en een nadeel hebben geleden ten gevolge van het misdrijf waarvoor burgerlijke partij wordt gesteld, waarbij dit nadeel aannemelijk is, zonder de bewijslast van het misdrijf te dragen.
Een benadeelde die beweert schade te hebben geleden en zijn schade voldoende aannemelijk maakt kan zich burgerlijke partij te stellen bij de onderzoeksrechter en alzo een gerechtelijk onderzoek openen en aldus de strafvervolging instellen.
Een burgerlijke partijstelling is evenwel onontvankelijk indien er geen sprake is van een misdrijf of indien de beweerde benadeelde geen belang heeft (Art. 63 Wetb. Strafv. en 17 Ger. W.).
De beweerde schade dient reëel en niet eventueel te zijn en in causaal verband te staan met het vervolgde misdrijf dat dient te voldoen aan de kwalificatie van misdaad of overtreding. Een burgerlijke partijstelling voor een overtreding is onmogelijk.
Het misdrijf waarop de burgerlijke partijstelling is gesteund dient nog vervolgbaar te zijn. De burgerlijke vordering is immers een accessorium van de strafvordering.
De burgerlijke partij dient in haar klacht met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter ondubbelzinnig te laten blijken dat zij vergoeding van schade wenst.
Indien een burgerlijke partijstelling onontvankelijk is omwille van één van voormelde voorwaarden kan de burgerlijke partij voor de onderzoeksrechter geen rechten als burgerlijke partij laten gelden, zoals bv. het vragen van bijkomende onderzoekshandelingen.
Artikel 63 Sv. bepaalt dat "hij die beweert door een misdaad of wanbedrijf te zijn benadeeld, daarover bij de bevoegde onderzoeksrechter klacht kan doen en zich burgerlijke partij stellen".
Artikel 17 Ger.W. bepaalt dat "de rechtsvordering niet kan worden toegelaten indien de eiser geen hoedanigheid en geen belang heeft"
Artikel 3 V.T.Sv. bepaalt dat "de rechtsvordering tot herstel van de schade, door een misdrijf veroorzaakt, toebehoort aan hen die de schade hebben geleden".
Ook zonder advocaat?
Wie het slachtoffer is van een misdrijf, kan klacht indienen bij de politie, het parket of de onderzoeksrechter.
Klachten bij politie of parket kunnen geseponeerd worden. Indien een klacht geseponeerd wordt (geklasseerd zonder verder gevolg) kan het slachtoffer ofwel burgerlijk dagvaarden, ofwel een rechtsreekse dagvaarding uitsturen ofwel een klacht neerleggen met burgerlijke partijstelling bij de onderzoeksrechter.
Kiest u ervoor om een klacht in te dienen bij de onderzoeksrechter, dan moet u een borgsom betalen. Deze borgsom heeft onder meer tot doel te zorgen dat de eventueel te maken gerechtskosten worden gedekt.
Als de feiten aan de basis van de klacht complex zijn, is het best vooraf een advocaat te raadplegen.
Deze advocaat zal dan de relevante feiten weergeven en de klacht juridisch uitwerken.
Dit belet niet dat de burger ook zelf in eenvoudige zaken een klacht bij de onderzoeksrechter wilt indienen:
Stappenplan:
1. U belt naar de griffie van het onderzoek van de bevoegde rechtbank van eerste aanleg
2. Een medewerker schakelt u door met de griffier van de onderzoeksrechter van dienst.
3. De griffier van de onderzoeksrechter zal u een afspraak geven om uw klacht te komen indienen.
De griffier zal u ook zeggen welke borgsom u moet betalen.
4. U brengt op de afspraak het volgende mee:
• een geschreven klacht waarin u de relevante feiten opsomt, zo mogelijk de identiteit opgeeft van de persoon of personen tegen wie de klacht gericht is en het misdrijf omschrijft;
• de eventuele stukken die klacht staven met een inventaris;
• de borgsom die u cash moet betalen.
5. De onderzoeksrechter zal u dan ontvangen en hij of zij zal een akte opstellen waarin wordt bevestigd dat u klacht indient.
6. Later zal de griffier van de onderzoeksrechter u laten weten wat met uw klacht zal gebeuren.