da mihi factum, dabo tibi ius, geef mij de feiten dan geef ik u het recht.
Door de rechtspraak van het Hof van Cassatie die stelt dat de rechter verplicht is een geschil te beslechten conform de rechtsregels die op het geschil van toepassing zijn, onafgezien of deze rechtsregels nu worden opgeworpen door de partijen of niet, onafgezien of de regel nu de openbare orde of het dwingend recht raakt, met de enige beperking dat voor zover de rechter een regel dan ambtshalve opwerpt hij de rechten van de verdediging dient te eerbiedigen en aldus de partijen dient toe te laten om op dit ambtshalve ingeroepen middel te pleiten of te concluderen.
De rechter die zijn beslissing baseert op elementen waarvan de partijen, gelet op het verloop van het debat, mochten verwachten dat hij ze bij zijn beoordeling zou betrekken en waarover de partijen tegenspraak hebben kunnen voeren, miskent het recht van verdediging niet.
De rechter is gehouden het geschil te beslechten overeenkomstig de rechtsregels die daarop van toepassing zijn. Hij moet de juridische aard en gevolgen van de door de partijen aangevoerde feiten en handelingen onderzoeken, en mag, ongeacht de juridische omschrijving die de partijen daaraan hebben gegeven of de rechtsgevolgen die zij daaraan hebben verbonden, de door hen aangevoerde redenen ambtshalve aanvullen, wijzigen of vervangen op voorwaarde dat hij geen betwisting opwerpt waarvan de partijen bij conclusie het bestaan hebben uitgesloten, enkel steunt op elementen die hem regelmatig zijn voorgelegd, het voorwerp van de vordering niet wijzigt en daarbij het recht van verdediging van de partijen niet miskent.
De rechter heeft de plicht ambtshalve de rechtsgronden op te werpen waarvan de toepassing geboden is door de feiten die de partijen in het bijzonder hebben aangevoerd tot staving van hun vorderingen of hun verweer.
Dit betekent niet dat de rechter is gehouden alle in het licht van de vaststaande feiten van het geschil mogelijke doch niet-aangevoerde rechtsregels op hun mogelijke toepassing te onderzoeken, maar enkel dat hij, met eerbiediging van het recht van verdediging, de toepasselijkheid moet onderzoeken van de niet-aangevoerde rechtsregels die zich door de feiten zoals zij in het bijzonder worden aangevoerd, onmiskenbaar aan hem opdringen.
Iets anders is het beschikkingsbeginsel:
beschikkingsbeginsel - recht van partijen in burgerlijke zaken om de grenzen van het geschil zelf te bepalen en verbod voor de rechter ambtshalve de oorzaak van een vordering te wijzigen zonder de heropening van het debat te bevelen: Zie artikel 1138, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat het beschikkingsbeginsel inhoudt maar een beperktere draagwijdte heeft dan dit beginsel.