Het beschikbaar deel van een nalatenschap is begrensd door de zogenaamde wettelijke reserves die aan de reservataire erfgenamen toekomen. De rest is het vrij beschikbaar deel. Dit vrij beschikbaar deel mag niet door schenkingen of testamenten worden overschreden. Is dit toch het geval dan dient het teveel geschonkene of gelegateerde terug gebracht tot herstel van de wettelijke reserve. Dit is de inkorting, zijnde het recht van de reservataire erfgenaam om teruggave te vorderen van hetgeen is geschonken of geërfd in strijd met zijn legitiem beschermd deel. De gedane schenkingen worden met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt.
Inkorting dient te worden onderscheiden van inbreng. Luidens artikel 843 van het Burgerlijk Wetboek is iedere erfgenaam verplicht om aan zijn mede-erfgenamen inbreng te doen van al hetgeen hij, hetzij als gift, hetzij bij testament van de overledene ontvangen heeft. Terwijl inkorting de wettelijke reserve wil herstellen, beoogt de inbreng de gelijkheid onder erfgenamen te beschermen. In beide gevallen zullen de geschonken goederen echter terugkeren naar de boedel, zodat het lot van de vruchten of de interesten zal moeten worden bepaald. Zie artikel 920 BW : "Beschikkingen, hetzij onder de levenden, hetzij ter zake des doods, die het beschikbaar gedeelte overschrijden, kunnen na het openvallen van de erfenis tot dat gedeelte ingekort worden."
Een schenking die het beschikbaar gedeelte overschrijdt, is om die reden niet nietig, maar enkel vatbaar voor inkorting. Het is daarbij zonder belang of de overschrijding doelbewust is gebeurd.
De inkorting is niet automatisch zij dient gevorderd te worden art. 921.
"Art. 922 BW
Om de inkorting te bepalen, vormt men een massa uit alle goederen die bij het overlijden van de schenker of erflater aanwezig waren.
De goederen waarover hij bij schenking onder de levenden heeft beschikt, worden fictief daarbij gevoegd volgens hun staat ten tijde van de schenkingen en hun waarde ten tijde van het overlijden van de schenker.
Over al die goederen berekent men, na aftrek van de schulden, het gedeelte waarover hij heeft mogen beschikken, met inachtneming van de hoedanigheid van de door hem achtergelaten erfgenamen.
1[In afwijking van het vorige lid wordt de waarde ten tijde van de schenking in aanmerking genomen wanneer het goederen betreft die werden geschonken met toepassing van artikel 140bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.
Een vordering tot inkorting tussen deelgenoten is een louter rechtmatig incident tussen de betrokken deelgenoten in het raam van de hangende gerechtelijke vereffening-verdeling.
Een vordering tot inkorting tegen een bij schenking onder de levenden begiftigde die geen deelgenoot is vereist daarentegen een afzonderlijke procedure, los van de gerechtelijke vereffening-verdeling.
Krachtens artikel 856 van het Burgerlijk Wetboek zijn de vruchten en de interesten van aan inbreng onderworpen zaken steeds verschuldigd te rekenen van de dag dat de erfenis is opengevallen. Deze regel is strenger dan artikel 928 van het Burgerlijk Wetboek. Erfgenamen die een voorschot op erfdeel kregen, weten immers, of worden verondersteld te weten, dat dit steeds bij de vereffening en verdeling van de nalatenschap te verrekenen is. De vraag of een schenking aan inkorting toe is, is daarentegen niet meteen duidelijk.
De reservataire erfgenamen moeten de begiftigde daarom binnen het jaar verwittigen dat er een probleem is met zijn schenking. Zo niet kunnen zij de vruchten van hetgeen ingekort moet worden, pas vorderen vanaf het ogenblik van hun vordering tot inkorting(4).
Inkorting zal in beginsel in natura gebeuren: de goederen keren daadwerkelijk terug naar de nalatenschap. Indien de begiftigde het geschonken (onroerend) goed vóór het overlijden vervreemd heeft, zoals bepaald in artikel 930 van het Burgerlijk Wetboek, zal de inkorting echter in waarde plaatsvinden. Ook wanneer geld geschonken werd, zal een geldsom moeten worden ingebracht. Wanneer de inkorting in waarde geschiedt is de begiftigde, krachtens artikel 928 van het Burgerlijk Wetboek, interesten verschuldigd op het bedrag dat het beschikbare gedeelte overschrijdt, dat in de plaats komt van de inkorting in natura.
Wanneer de inkorting in waarde geschiedt, kunnen op het in te korten bedrag, dat in de plaats komt van de inkorting in natura, interesten worden toegekend; de rechter bepaalt daarbij de interestvoet in overeenstemming met de waarde van de vruchten die in geval van inkorting in natura aan de nalatenschap hadden moeten worden teruggegeven.
Inbreng van giften en schuldeisers van de decujus
Nalatenschapsschuldeisers kunnen geen verhaal nemen op het fictieve vermogen na inbrengen. Zij kunnen hun vordering slechts realiseren op de fysieke restmassa, zijnde de goederen die ten tijde van het overlijden van hun debiteur fysiek nog in zijn vermogen bevinden. De nalatenschapsschuldeisers hebben dus geen verhaal op de ingebrachte goederen.
Art. 857. BW stelt immers dat inbreng slechts verschuldigd is door de mede-erfgenaam aan zijn mede-erfgenaam; hij is niet verschuldigd aan de legatarissen of aan de schuldeisers van de nalatenschap.
Giften die de decujus voor zijn overlijden heeft geschonken, ontsnappen aan het verhaal van de schuldeisers bij zijn overlijden, onverminderd de actio pauliana.
Weze opgemerkt dat zulks enkel een rol speelt bij aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving. Indien de nalatenschap zuiver wordt aanvaard heeft de schuldeiser immers ook verhaal op het actief van de erfgenaam, die dan weer middels een zijdelingse vordering de inbreng kan eisen.
Nieuwe bepalingen inzake het erfrecht van de langstlevende sinds voormelde wet van 31/07/2017
Het beschikbare deel in aanwezigheid van reservataire erfgenamen (kinderen en bij hen vooroverlijden kleinkinderen en langstlevende echtgenoot) bedraagt sinds de wet van 31/07/+2017 50% onafgezien van het aantal kinderen. Hierdoor kan de helft van het vermogen worden weggeschonken of bij testament vermaakt zonder inkorting ongeacht het aantal kinderen.
De rest van de nalatenschap (dus de overblijvende helft) vormt de globale reserve. Deze globale reserve wordt volgens de erfrechtelijke regels verdeeld onder de erfgenamen. Het beschikbaar deel wordt niet meer bepaald door het aantal kinderen en bedraagt dus steeds 50%.
Over dit deel kan de erflater middels schenking of testament vrij beschikken. Is dit deel overtroffen dan is er aanleiding tot inbreng en inkorting. Heeft de erflater geen schenkingen gedaan of testamenten opgesteld dan wordt de gehele nalatenschap verdeeld onder de erfgenamen volgens de gewone devolutieregels (de gewone erfopvolging). Heeft de erflater beschikt over een kleiner deel dan de helft van de nalatenschap dan wordt het resterende deel van het beschikbaar deel samen met de reserve verdeeld volgens de regels van het erfrecht.
Erfrechtovereenkomsten kunnen sinds 01/09/2018 afwijken van de regels van inkorting en inbreng.
Ouders kunnen een familiepact met hun kinderen afsluiten waarin bindende afspraken staan over hun latere erfenis. Het strenge verbod op erfovereenkomsten wordt getemperd enerzijds door de reeds vooraf bestaande mogelijkheid geboden wet Valkeniers die de mogelijkheid biedt aan echtgenoten bij huwelijkscontract afstand te doen van de erfrechten in elkaars nalatenschap indien er kinderen zijn uit een eerdere relatie en anderzijds door de mogelijkheid geboden aan ouders en kinderen om bindende overeenkomsten te sluiten over de toewijzing en verdeling van de nalatenschap van de ouders. Erfrechtovereenkomsten dienen opgenomen te worden in een notariële akte. Erfrechtovereenkomsten vergen steeds de tussenkomst van ouders en alle kinderen. Kinderen alleen kunnen geen erfovereenkomsten opmaken (uitzondering hierop vormen sommige punctuele erfovereenkomsten). Het principiële verbod op erfrechtovereenkomsten blijft aldus bestaan maar de uitzonderingen werden uitgebreid.
Daarnaast zijn punctuele erfovereenkomsten mogelijk
De punctuele erfovereenkomsten zijn overeenkomsten betreffende bindende overeenkomsten over bepaalde aspecten van een schenking of een erfenis.
Zo kunnen in een punctuele overeenkomst erfgenamen (dus zonder aanwezigheid en medeondertekening van de ouders) samen de waarde van een welbepaalde schenking (van belang bij inbreng en inkorting) vastleggen of de datum van waardering van de schenking vatpinnen.
In een punctuele erfovereenkomst tussen broers en zussen kan er ook verzaakt worden aan de vordering tot inkorting met betrekking tot een bepaalde schenking. Aldus kan conventioneel en nog voor het overlijden de reserve worden ingekort middels een overeenkomst tussen broers en zussen.
Inkorting in waarde en niet in natura
Wanneer de reserve is aangetast door schenkingen die de reserve overtreffen dan gebeurt de inkorting voortaan eveneens in waarde en niet meer in natura. Daardoor moet de begiftigde niet langer het geschonken goed afstaan, maar moet hij de erfgenaam een vergoeding betalen ter waarde van het bedrag dat de erfgenaam te weinig gekregen heeft.
Evenwicht van de reserve tussen langstlevende echtgenoot en de kinderen
De reserve langstlevende echtgenoot wordt proportioneel berekend op reserve mede-erfgenamen en beschikbaar deel
Deze nieuwe wet van 31 juli wijzigt onder meer de regelgeving met betrekking tot de reserve van de langstlevende echtgenoot .
De reserve van langstlevende echtgenoot bezwaart op proportionele wijze de reserve van de mede-erfgenamen en het beschikbaar gedeelte.
Integrale versie van de wettelijke bepalingen inzake erfrecht in het BW (erfwet) zoals in werking sinds 01/09/2018
Link naar bijdrage nieuwe erfrechtwet 31-07-2017