De oude WCO stond niet open voor natuurlijke personen (vaak ‘eenmanszaken’ als voor rechtspersonen (vennootschappen).
Binnen de natuurlijke personen stond de WCO enkel open voor natuurlijke personen die ‘handelaar’ waren. Maar niet elke persoon die ten aanzien van de sociale zekerheid als zelfstandige wordt beschouwd, is handelaar. De volgende categorieën van natuurlijke personen konden dus geen gebruik maken van de wet, ook al hebben ze zware financiële problemen, omdat ze juridisch gezien geen ‘handelaar’ zijn:
vrije beroepen (advocaten, geneesheren, architecten, landmeters, kinesisten, notarissen, gerechtsdeurwaarders,…).
Sinds mei 2018 werd het insolventierecht met inbegrip van de gerechtelijke reorganisatie open gesteld voor ondernemingen in de bredere zin van het woord met inbegrip van vrije beroepen.
Uittreksel uit het wetboek van economisch recht
Boek XX insolventie van de onderneming
Titel I Algemeen
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
HOOFDSTUK 1. [1 - Toepassingsgebied]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.1.[1 § 1. De bepalingen van dit boek gelden onverminderd het bijzondere recht dat de gereglementeerde vrije beroepen of de ministeriële ambtenaren en notarissen betreft, met inbegrip van de toegang tot het beroep, de beperkingen aan het beheer en de overgang van het vermogen en de eerbiediging van het beroepsgeheim.
De bepalingen van dit Wetboek mogen niet derwijze worden uitgelegd dat zij een beperking zouden inhouden van de plicht tot het bewaren van het beroepsgeheim of de vrije keuze van de patiënt of cliënt van de beoefenaar van een vrij beroep.
De Koning bepaalt de nadere toepassingsregels van dit boek voor de vrije beroepen en hun verenigingen.
§ 2. De bepalingen van de titels 2, 3, 4 en 5 van dit boek zijn niet van toepassing op de kredietinstellingen, de verzekeringsondernemingen, de beleggingsondernemingen, de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, de verrekenings- en vereffeningsinstellingen en gelijkgestelde instellingen, de herverzekeringsondernemingen [2 de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening]2, de financiële holdings en de gemengde financiële holdings.
§ 3. In geval van twijfel betreffende de verenigbaarheid van een bepaling van dit boek met een verplichting volgend uit het wettelijk statuut van de ondernemingen bedoeld in paragraaf 2, kunnen de rechtbank, de gedelegeerd rechter, de rechter-commissaris, hetzij op eigen initiatief hetzij op verzoek van elke partij in de insolventieprocedure, het advies vragen van de Ordes of Instituten waarvan de beroepsbeoefenaar deel uitmaakt. Dit advies wordt gegeven worden binnen een termijn van acht kalenderdagen vanaf de ontvangst van het verzoek tot advies.]1
----------
(1)<W 2018-04-15/14, art. 215, 059; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(2)<W 2018-07-30/47, art. 49, 065; Inwerkingtreding : 15-09-2018>