Art. 507, eerste lid Sw. bestraft de beslagene en allen die voorwerpen waarop tegen hem beslag is gedaan, in zijn belang bedrieglijk vernietigen of wegmaken. Deze wetsbepaling beschermt de schuldeiser niet alleen tegen het vernietigen of wegmaken van roerende goederen die het voorwerp uitmaken van een beslagmaatregel, maar ook tegen het vernietigen of het wegmaken van de toebehoren van een beslagen onroerend goed in de mate dat deze goederen kunnen worden losgemaakt en ontdragen. In dat geval is voor strafbaarheid niet vereist dat het beslagen onroerend goed zelf geheel of gedeeltelijk is vernietigd.
Constitutieve elementen van het misdrijf:
1) een voorafgaand beslag (civielrechtelijk, strafrechtelijk of administratiefrechtelijk;
2) de vernietiging of de wegmaking van de in beslag genomen voorwerpen;
3) de kennis van het beslag;
4) de aantasting van het beslag in het belang van de beslagene;
5) de ontdraging moet in het belang van de beslagene gebeuren
6) het bedrieglijk opzet
Algemeen opzet is niet voldoende. Er is een bijzonder opzet vereist.
Het vereiste bedrieglijk bijzonder opzet bestaat in het oogmerk de in beslag genomen goederen te onttrekken aan de beslaglegger. In de regel betreft dit de schuldeisers met de bedoeling het beslag te verhinderen of te belemmeren en dit in het belang en met voordeel voor de beslagene-schuldenaar.
Het is niet vereist dat het beslag een regelmatig karakter heeft op het ogenblik van het misdrijf van de ontdraging. Zelfs indien naderhand het beslag nietig zou verklaard worden wegens een procedurefout heeft dit geen invloed op het bestaan van het misdrijf in de zin van artikel 507 Sw.
Wanneer een zaakvoerder van een vennootschap weet dat op beslagen goederen van de vennootschap beslag ligt maar ze niettemin aan derden verkoopt, handelt deze zaakvoerder met bedrieglijk opzet. Dat de opbrengsten van de beslagen goederen worden aangewend ter betaling van andere schuldeisers dan de beslaglegger, doet geen afbreuk aan dit bedrieglijk opzet. Door zo te handelen worden goederen onttrokken aan de beslaglegger, en wordt gehandeld in eigen belang.
Artikel 507, eerste lid Strafwetboek is alleen van toepassing op roerende goederen en dus niet op onroerende goederen, maar het losmaken en ontdragen van het toebehoren van een in beslag genomen onroerend goed, dat onroerend is doorbestemming, is strafbaar op grond van artikel 507, eerste lid Strafwetboek
Een bevel van een onderzoeksrechter vervat in een brief om geen titels weg te maken waarbij de betrokkene als bewaarder van deze titels wordt aangesteld, geldt als beslag. Het negeren van dit verbod geeft aanleiding tot strafrechtelijke vervolging op grond van artikel 507, eerste lid Strafwetboek
Een leasingnemer kan zich schuldig maken aan het misdrijf van artikel 507, eerste lid Strafwetboek indien hij ten nadele van de beslagleggers en in zijn eigen belang de goederen onttrekt.
De omstandigheid dat de beslagen goederen vervangen werden door andere goederen die zelfs meer waard zijn dan de ontdragen goederen, sluit het bestaan een bedrieglijk opzet niet uit.
Er kan getwijfeld worden aan bedrieglijk opzet wanneer de beklaagde aan de gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld waar de in beslag genomen goederen zich bevinden,
De loutere verplaatsing van de beslagen goederen impliceert niet noodzakelijk dat de beklaagde heeft gehandeld met bedrieglijk opzet.