Art. 1184 Ger.W. bepaalt dat indien (bij de boedelbeschrijving) moeilijkheden rijzen of indien vorderingen worden gedaan met het oog op het beheer van het vermogen of van de onverdeelde massa of uit andere oorzaken en de andere partijen daaraan niet tegemoetkomen, de notaris zich wendt tot de vrederechter die zijn beschikking stelt op de minuut van het proces-verbaal.
De weigering de eed af te leggen door degenen die in het bezit geweest zijn van de voorwerpen of die de plaatsen bewoond hebben vormt een moeilijkheid die een actie door de notaris op grond van artikel 1184 Ger.W. kan verrechtvaardigen.
Elke gerechtigde dient mee te werken bij de bepaling van de omvang en de bestanddelen van de gerechtigdheid - waarvan de bepaling bovendien enkel een bewarend karakter heeft - zodat het niet aanvaardbaar is dat een partij zich aan deze plicht en de eraan verbonden strafrechtelijke sanctie kan onttrekken door eenvoudig te weigeren de eed af te leggen waartoe zij wettelijk verplicht is in de mate dat hij behoort tot de bij artikel 1183, 11 ° Ger.W. bedoelde personen; dit artikel is het sluitstuk van de boedelbeschrijving aangezien de eed de morele en wettelijke garantie betekent van de getrouwe weergave van de goederen die tot de onverdeeldheid behoren.
Naast de functie van bewarende maatregel heeft de boedelbeschrijving eveneens een belangrijke bewijsfunctie.
Het is inmiddels algemeen verworven in rechtsleer en rechtspraak dat de vrederechter de veroordeling tot het afleggen van de eed kan verbinden aan het opleggen van een dwangsom.
Vermits bij weigering een beschikking dient uitgelokt op grond van artikel 1184 Ger.W. waardoor de weigerende partij verplicht wordt de eed af te leggen kan gevreesd worden dat deze zich in de weigering zal volharden en de beschikking niet zal uitvoeren; de dwangsom kan worden opgelegd teneinde de uitvoering van de gerechtelijke beslissing te waarborgen welke niet de betaling van een geldsom tot voorwerp heeft.
Teneinde de opgelegde verplichting kracht bij te zetten en in zekere zin afdwingbaar te maken, komt het dan gepast voor aan deze verplichting effectief een dwangsom te verbinden.
De rechter oordeelt onaantastbaar over de modaliteiten van de dwangsom, (hoogte van het bedrag, hoeveel tijd aan de veroordeelde wordt gegund om alsnog aan zijn verplichting te voldoen, enz.).
Het bedrag van de dwangsom moet voldoende hoog zijn om te vermijden dat de veroordeelde van oordeel zou zijn dat de verbeurte van een dwangsom kleiner nadeel oplevert dan het voordeel dat hij zou kunnen realiseren door de rechterlijke veroordeling te miskennen
Deze dwangsom kan passend en billijk worden bepaald bijvoorbeeld tussen de 5 euro en 250 euro per persoon en per dag vertraging, Met toepassing van art. 1385ter Ger.W. dient een bedrag te worden bepaald waarboven de dwangsom niet meer wordt verbeurd; dit bedrag kan bepaald worden tussen de 2.500 euro en 250.000 euro per persoon.
De notaris kan optreden als verzoekende partij in de procedure tot opleggen van de dwangsom.
De dwangsom dient te worden toegekend aan de verzoekende partij (de notaris).