De wettelijke samenwoning is de “juridisch aseksuele en hoofdzakelijk vermogensrechtelijke levensgemeenschap tussen twee ongehuwde personen, ook al zijn het nauwe (aan)verwanten, zonder dat de wettelijke samenleving evenwel als doel mag hebben om een verblijfsrechtelijk voordeel te bekomen in België". Althans geldt voormelde omschrijving als huidige definitie in België.
Juridisch aseksueel, belet niet het seksueel karakter van de relatie, maar betekent dat de seksualiteit irrelevant is, in die zin dat de wettelijke samenleving ook kan aangegaan tussen personen zonder seksuele of affectieve relatie.
De wettelijke samenwoning had de oorspronkelijke bedoeling om personen van het zelfde geslacht (die vroeger niet konden huwen) de gelegenheid te bieden een wettelijke structuur te bieden voor hun leefproject.
Gezien personen van het zelfde geslacht thans kunnen huwen kent de wettelijke samenleving andere en nieuwe nieuwe toepassingen en kan zij aan tal van andere bekommernissen en betrachtingen tegemoetkomen.
De wettelijke samenwoning blijft vooreerst openstaan voor personen van verschillend of het zelfde geslacht die een gemeenschappelijke affectieve band hebben met een gemeenschappelijk leefproject.
De Belgische wetgever heeft het instituut van de wettelijke samenwoning losgekoppeld van de noties seksualiteit en affectiviteit.
Geen enkele bepaling van het Burgerlijk Wetboek vereist een voor de wettelijke samenwoning een affectieve partnerrelatie. Evenmin wordt de stabiliteit en de duurzaamheid van de relatie door het burgerlijk wetboek als voorwaarde gesteld voor de geldigheid en het behoud van de wettelijke samenwoning. De wettelijke samenwoning impliceert immers op geen enkel ogenblik, noch bij de verklaring aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, noch daarna, het bestaan of, a fortiori, het behoud van een ‘duurzame en stabiele partnerrelatie’, hetzij in de zin van de artikelen 10 en 40bis Vreemdelingenwet, hetzij in de zin van andere bepalingen (Adv.RvS. 52.283/2, Parl.St. Kamer 2012-13, nr. 53-2673/1, 30-34).
Aldus staat de wettelijke samenwoning open voor personen zonder enige partnerrelatie en is zij losgekoppeld van een verondersteld gedeeld bed.
De wettelijke samenleving dient al evenmin een blijvende intentie te zijn en kan dus worden aangegaan om een tijdelijke oplossing voor bekommernissen en betrachtingen van welke aard ook te dienen, mits er geen misbruik van wordt gemaakt om een verblijfsvergunning te bekomen. De wettelijke samenwoning staat echter slechts open voor 2-relaties. Lees relaties tussen 2 (en niet meer dan 2 personen).
Dit neemt niet weg dat de meeste wettelijke samenwoningen worden aangegaan tussen zogenaamde "seksueel-affectieve paren".
Maar toch kan niet genoeg benadrukt dat de wettelijke samenwoning open staat voor de niet seksueel-affectieve paren (dus voor 2, minstens 2 , enkel 2 en niet meer dan 2).
De evolutie van de begrippen ‘familie’, 'samenleving', partnerschap, draait op het vlak van het civiel recht en de mensenrechten niet in de richting van seksueel-affectieve relaties, in tegendeel.
Tijdens de parlementaire voorbereiding werd uitdrukkelijk beklemtoond dat de aard van de betrekkingen tussen de wettelijke samenwoners niet relevant is. De relatie kan dus vriendschappelijk en niet-seksueel zijn, seksueel zijn, vriendschappelijk en seksueel zijn, zakelijk zijn, gesteund op verwantschap. Relaties met meer dan 2 personen, zoals polyamoureuze samenlevingen blijven evenwel uitgesloten.
De wettelijke samenwoning is in België een seksueel-affectief neutraal instituut. Ook personen in een niet seksueel-affectieve relatie kunnen wettelijk samenwonende partners worden.
Voorbeelden:
• 2 vrienden die kostendelend wonen;
• 2 vriendinnen die kostendelend wonen;
• een vriend en een vriendin die gewoon kostendelend wonen zonder affectieve band;
• 2 personen van hetzelfde of verschillend geslacht die een affectieve band met elkaar hebben;
• een ouder en een kind.
Wettelijke samenwoning is niet doelgebonden en niet doelvrij. De wetgever heeft geen welbepaalde doelstelling voor de wettelijke samenwoning vastgesteld en ook geen doelstelling uitgesloten. Zoeken naar de bedoeling van de wetgever in deze materie die een compromis is en waarbij een meerhoofdig parlement meerdere en tegenstrijdige doelstellingen nastreeft kan geen soelaas bieden. Toch kan een negatieve formulering weerhouden worden gesteund op redelijkheid, billijkheid, mildheid en persoonlijke vrijheid, naast het verbod tot rechtsmisbruik, hetgeen een ruime appreciatie laat aan de rechter, die recht kent waarbij recht de wetgever kan overstijgen.