Een onderscheid dient gemaakt tussen een buitengerechtelijke bescherming (zorgvolmacht) en een gemeenrechtelijke volmacht (ook lastgeving of mandaat geheten).
De gewone lastgeving krijgt uitwerking op het moment in overeenstemming tussen lastgeving en lasthebber bepaald. Lastgeving en lasthebber kunnen overeenkomen dat de lastgeving onmiddellijk aanvangt bij het ondertekenen van de lastgevingsovereenkomst, dan wel de aanvang koppelen aan een voorwaarde, een gebeurtenis of een termijn.
Een zorgvolmacht (buitengerechtelijke bescherming) vangt pas aan op het ogenblik dat de te beschermen persoon verkeert in een toestand zoals voorzien in de artikelen 488/1 of 488/2 Burgerlijk Wetboek, mits de zorgvolmacht geregistreerd is.
De niet-geregistreerde zorgvolmacht of de niet-geregistreerde gewone lastgeving verliest elke uitwerking op het ogenblik dat de persoon verkeert in een toestand zoals voorzien voorzien in de artikelen 488/1 of 488/2 Burgerlijk Wetboek.
Een zorgvolmacht kan zowel aspecten van een gewone lastgeving als van een zorgvolmacht vertonen. Zo gebeurt het vaak dat de zorgvolmacht wordt opgesteld op een moment waarop de volmachtgever nog niet in een toestand verkeerd zoals voorzien in de artikelen 488/1 of 488/2 Burgerlijk Wetboek, maar waarbij de volmacht toch onmiddellijk uitwerking krijgt. In dit geval is de volmacht een volmacht naar gemeen recht met onmiddellijke uitwerking vanaf de ondertekening van de volmacht en zal deze geruisloos overgaan in een zorgvolmacht wanneer de persoon verkeert in een toestand zoals voorzien in de artikelen 488/1 of 488/2 Burgerlijk Wetboek .
In de zorgvolmacht kan bepaald op welk moment de buitengerechtelijke bescherming plaats vindt of op welke wijze zal vastgesteld worden dat de te beschermen persoon verkeert in een toestand zoals voorzien in de artikelen 488/1 of 488/2 Burgerlijk Wetboek. Indien dit niet beschreven is staat het de lasthebber vrij het moment van de aanvang van de buitengerechtelijke bescherming te bepalen zonder dat hiertoe de vrederechter een beslissing dient te nemen.
De zorgvolmacht kan net zoals de volmacht op elk moment worden herroepen door de lastgever. De zorgvolmachthebber kan op elk moment een einde maken aan de opdracht. Herroeping door de lastgever en opzegging door de lasthebber dienen evenwel geregistreerd. Motivering van opzegging of herroeping is niet vereist.
De zorgvolmacht net zoals de gewone volmacht eindigen verder door overlijden, kennelijk onvermogen of faillissement.
Elke gewone volmacht (die niet terzelfdertijd een zorgvolmacht uitmaakt, eindigt wanneer de lastgever verkeert in een toestand zoals voorzien in de artikelen 488/1 of 488/2 Burgerlijk Wetboek. Uitzondering hierop indien dit uitdrukkelijk werd bedongen in een contract van discretionair vermogensbeheer, een hypothecair mandaat of een burgerlijk maatschap (art. 2003, tweede lid in fine.
Elke volmacht, zo ook de zorgvolmacht eindigt wanneer de lasthebber zelf wils of handelingsonbekwaam wordt of als verkwister werd aanzien..
De Vrederechter is bevoegd om een zorgvolmacht geheel of gedeeltelijk te beëindigen (art. 490/2 BW).
De vrederechter kan te allen tijde de bijzondere of algemene lastgeving bedoeld in artikel 490 geheel of gedeeltelijk beëindigen, indien de wijze waarop de lasthebber de opdracht uitvoert van die aard is dat de belangen van de lastgever in het gedrang komen. Hij kan deze lastgeving geheel of gedeeltelijk vervangen door rechterlijke beschermingsmaatregelen die beter overeenstemmen met de belangen van de lastgever. Hij kan de tenuitvoerlegging van de lastgeving of de uitoefening van de bevoegdheden van de lasthebber onderwerpen aan dezelfde vormvereisten als degene die van toepassing zijn op de rechterlijke beschermingsmaatregelen.
De vrederechter kan ofwel ambtshalve, ofwel op verzoek van enige belanghebbende of van de procureur des Konings, uitspraak doen over de uitvoeringsmodaliteiten van de lastgeving of over de bevoegdheden van de lasthebber. In geval van niet-naleving van de uitvoeringsmodaliteiten van de lastgeving of van de bevoegdheden van de lasthebber, gelden dezelfde sancties als degene waarin is voorzien voor een rechterlijke beschermingsmaatregel.
De buitengerechtelijke beschermingsmaatregel neemt een einde :
1° ingeval niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 488/1 en 488/2;
2° door de registratie van de opzegging (en dus niet door de loutere opzegging) van de lastgeving door de lasthebber overeenkomstig artikel 490, vijfde lid;
3° door de registratie van de herroeping van de lastgeving door de lastgever overeenkomstig artikel 490, vijfde lid;
4° door het overlijden van de lastgever of van de lasthebber of door diens plaatsing onder een rechterlijke beschermingsmaatregel, overeenkomstig artikel 492/1;
5° door een beslissing van de vrederechter genomen overeenkomstig § 2 of artikel 490/1, § 2, derde lid.
De vrederechter kan een buitengerechtelijke bescherming vervangen door een gerechtelijke bescherming (bewind). De vrederechter kan de zorgvolmacht verder moduleren. Door de tussenkomst van de vrederechter in een buitengerechtelijke bescherming die hij onderwerpt aan voorwaarden of waarbij het mandaat wordt aangepast, blijft de buitengerechtelijke bescherming bestaan, weze het dat ze een rechterlijke bescherming kent, zonder dat daarom sprake is van bewind.
De beschermde persoon blijft in het kader van een zorgvolmacht bekwaam.
Wetgeving uittreksel uit het burgerlijk wetboek:
Art. 488/1.[1 De meerderjarige die wegens zijn gezondheidstoestand geheel of gedeeltelijk, zij het tijdelijk, niet in staat is zonder bijstand of andere beschermingsmaatregel zijn belangen van vermogensrechtelijke of niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, kan onder bescherming worden geplaatst, indien en voor zover de bescherming van zijn belangen dit vereist.
[2 Voor een minderjarige kan vanaf de volle leeftijd van zeventien jaar een verzoek tot plaatsing onder bescherming ingediend worden indien vaststaat dat hij bij zijn meerderjarigheid in de toestand zal verkeren als bedoeld in het eerste lid. De bescherming treedt in werking op het tijdstip waarop de beschermde persoon meerderjarig wordt.]2 ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-03-17/14, art. 30, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
(2)<W 2014-04-25/23, art. 183, 062; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 488/2. [1 Een beschermingsmaatregel over de goederen kan worden bevolen voor meerderjarige personen die zich in staat van verkwisting bevinden, indien en voor zover de bescherming van hun belangen dit vereist.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-03-17/14, art. 31, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
Afdeling 2. - [1 Buitengerechtelijke bescherming]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-03-17/14, art. 32, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
Art. 489.[1 De bepalingen van deze afdeling zijn uitsluitend van toepassing op daden van vertegenwoordiging die betrekking hebben op de goederen [2 en de personen, en op daden van beheer zoals bedoeld in artikel 494, g)]2.]1
----------
(1)<W 2013-03-17/14, art. 33, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
(2)<W 2018-12-21/09, art. 6, 086; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
Art. 490.[1 De bijzondere of algemene lastgeving verleend door een wilsbekwame meerderjarige of ontvoogde minderjarige persoon waarvoor geen enkele beschermingsmaatregel werd getroffen als bedoeld in artikel 492/1, en die in het bijzonder tot doel heeft om voor hem een buitenrechterlijke bescherming te regelen [2 , en de beëindiging van deze lastgeving krachtens het vijfde lid worden geregistreerd]2 in het centraal register dat wordt bijgehouden door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.
Het verzoek tot registratie gebeurt door de neerlegging van een voor eensluidend verklaard afschrift van de overeenkomst ter griffie van het vredegerecht van de verblijfplaats van de lastgever en subsidiair van zijn woonplaats, of door tussenkomst van de notaris die de lastgevingsovereenkomst heeft opgesteld.
In deze overeenkomst kunnen een aantal beginselen worden opgenomen die de lasthebber bij de uitoefening van zijn opdracht in acht moet nemen.
Binnen vijftien dagen na het verzoek tot registratie van de lastgevingsovereenkomst laat de griffier of de notaris deze opnemen in het centraal register dat wordt bijgehouden door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. De Koning bepaalt de nadere regels inzake oprichting, beheer en raadpleging van het centraal register. Hij bepaalt welke overheden gratis toegang hebben tot het centraal register en bepaalt het tarief van de kosten voor de registratie van de overeenkomsten.
[2 De lasthebber, de meerderjarige lastgever die wilsbekwaam is of de ontvoogde minderjarige voor wie geen beschermingsmaatregel werd getroffen als bedoeld in artikel 492/1, delen hun beslissing om de overeenkomst te beëindigen aan de in het tweede lid bedoelde griffier of notaris mee. De lasthebber deelt deze informatie mee aan de vrederechter.]2 De lastgever kan op dezelfde wijze ook de beginselen wijzigen die de lasthebber bij de uitoefening van zijn opdracht in acht moet nemen en die zijn opgenomen in die overeenkomst. De griffier of de notaris die in kennis is gesteld van de beslissing om de overeenkomst te beëindigen, brengt de griffier of notaris door wiens tussenkomst de overeenkomst werd geregistreerd hiervan op de hoogte. Deze laatste vermeldt de wijziging op de oorspronkelijke akte of op het afschrift. Er wordt voorts gehandeld overeenkomstig het vierde lid.]1
----------
(1)<W 2013-03-17/14, art. 34, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
(2)<W 2018-12-21/09, art. 7, 086; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
Art. 490/1.[1 § 1. § 1. De in artikel 490 bedoelde bijzondere of algemene lastgeving eindigt niet van rechtswege wanneer de lastgever verkeert in de toestand als bedoeld in artikel 488/1 en 488/2.
In afwijking van het eerste lid kunnen in dat geval niet als lasthebber optreden :
1° de personen op wie een in afdeling 3 bedoelde rechterlijke beschermingsmaatregel van toepassing is;
2° de personen die krachtens artikel 496/6 geen bewindvoerder mogen zijn.
§ 2. De vrederechter kan hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de lastgever, de lasthebber, iedere belanghebbende evenals de procureur des Konings, een beslissing treffen omtrent de uitvoering van de lastgeving. [3 ...]3
Ingeval de vrederechter vaststelt dat de lastgever zich bevindt in de toestand als bedoeld in artikel 488/1 of 488/2, dat de lastgeving beantwoordt aan het belang van de lastgever en dat de lasthebber zijn opdracht heeft aanvaard, beveelt hij dat de lastgeving geheel of gedeeltelijk wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 490/2. De beslissing wordt bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de verzoeker, de lastgever en de lasthebber.
In het tegenovergestelde geval kan de vrederechter, bij een met bijzondere redenen omklede beschikking, met toepassing van artikel 492/1 een rechterlijke beschermingsmaatregel bevelen die de lastgeving geheel of gedeeltelijk beëindigt, of daarbovenop komt. [3 ...]3
§ 3. [2 De lasthebber beoordeelt het tijdstip waarop de lastgever komt te verkeren in een toestand als bedoeld in artikel 488/1 of 488/2, in voorkomend geval, overeenkomstig hetgeen wordt bepaald in de lastgevingsovereenkomst bedoeld in artikel 490. Deze beoordeling is tegenstelbaar aan een derde te goeder trouw.]2
[3 ...]3]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-03-17/14, art. 35, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
(2)<W 2014-04-25/23, art. 184, 062; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(3)<W 2018-12-21/09, art. 8, 086; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
Art. 490/2.[1 § 1. Behoudens andersluidende wettelijke bepaling is de in artikel 490 bedoelde lastgeving onderworpen aan de artikelen 1984 tot 2010.
Bij de uitvoering van zijn opdracht neemt de lasthebber, voor zover mogelijk, de door de lastgever overeenkomstig artikel 490, derde lid, opgegeven beginselen in acht.
[2 De lasthebber betrekt de lastgever zoveel mogelijk en in verhouding tot diens begripsvermogen bij de uitoefening van zijn opdracht. Hij pleegt bij de uitvoering van zijn opdracht op regelmatige tijdstippen en ten minste eenmaal per jaar overleg met de lastgever en, in voorkomend geval, de door de lastgever aangewezen personen.]2
Wanneer de belangen van de lasthebber in strijd zijn met die van de lastgever, stelt de vrederechter, ambtshalve of op verzoek van de lastgever of iedere belanghebbende, een lasthebber ad hoc aan. [2 ...]2
De gelden en de goederen van de lastgever worden volledig en duidelijk afgescheiden van het persoonlijke vermogen van de lasthebber. De banktegoeden van de lastgever worden op zijn naam ingeschreven.
[2 Heeft de lastgever meerdere lasthebbers aangewezen, dan worden de geschillen tussen hen beslecht in het belang van de lastgever, na getracht te hebben het standpunt van de partijen dichter bij elkaar te brengen overeenkomstig artikel 1247 van het Gerechtelijk Wetboek.]2
§ 2. [2 De vrederechter kan te allen tijde de bijzondere of algemene lastgeving bedoeld in artikel 490 geheel of gedeeltelijk beëindigen, indien de wijze waarop de lasthebber de opdracht uitvoert van die aard is dat de belangen van de lastgever in het gedrang komen. Hij kan deze lastgeving geheel of gedeeltelijk vervangen door rechterlijke beschermingsmaatregelen die beter overeenstemmen met de belangen van de lastgever. Hij kan de tenuitvoerlegging van de lastgeving of de uitoefening van de bevoegdheden van de lasthebber onderwerpen aan dezelfde vormvereisten als degene die van toepassing zijn op de rechterlijke beschermingsmaatregelen.
De vrederechter kan ofwel ambtshalve, ofwel op verzoek van enige belanghebbende of van de procureur des Konings, uitspraak doen over de uitvoeringsmodaliteiten van de lastgeving of over de bevoegdheden van de lasthebber. In geval van niet-naleving van de uitvoeringsmodaliteiten van de lastgeving of van de bevoegdheden van de lasthebber, gelden dezelfde sancties als degene waarin is voorzien voor een rechterlijke beschermingsmaatregel.]2
§ 3. De buitengerechtelijke beschermingsmaatregel neemt een einde :
1° [2 ingeval niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 488/1 en 488/2;]2
2° door [2 de registratie]2 van de opzegging van de lastgeving door de lasthebber overeenkomstig artikel 490, vijfde lid;
3° door [2 de registratie]2 van de herroeping van de lastgeving door de lastgever overeenkomstig artikel 490, vijfde lid;
4° door het overlijden van de lastgever of van de lasthebber of door diens plaatsing onder een rechterlijke beschermingsmaatregel, overeenkomstig artikel 492/1;
5° door een beslissing van de vrederechter genomen overeenkomstig § 2 of artikel 490/1, § 2, derde lid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-03-17/14, art. 36, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
(2)<W 2018-12-21/09, art. 9, 086; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
Art. 2003.Lastgeving eindigt :
Door herroeping van de volmacht van de lasthebber,
Door opzegging van de lastgeving door de lasthebber,
Door de (...) dood, [1 ...]1 of het kennelijk vermogen, hetzij van de lastgever, hetzij van de lasthebber. <W 15-12-1949, art. 28>
[1 [2 [3 Wat betreft de algemene lastgevingen bedoeld in artikel 1987 of de lastgevingen bedoeld in artikel 489]3, ingeval de lastgever]2 komt te verkeren in een staat bedoeld in artikel 488/1 of 488/2 en de lastgeving niet voldoet aan de eisen bepaald in de artikelen 490 en 490/1, § 1.]1 [3 Van het voorgaande kan worden afgeweken indien dit uitdrukkelijk werd bedongen in een contract van discretionair vermogensbeheer, een hypothecair mandaat of een burgerlijk maatschap.]3
[3 De Koning kan de lijst met uitzonderingen, bedoeld in het tweede lid, uitbreiden.
De lastgeving eindigt in alle gevallen indien de lasthebber komt te verkeren in een staat bedoeld in de artikelen 488/1 of 488/2.]3
----------
(1)<W 2013-03-17/14, art. 143, 015; 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
(2)<W 2014-04-25/23, art. 201, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(3)<W 2018-12-21/09, art. 47, 024; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
Art. 2004. De lastgever kan zijn volmacht herroepen wanneer hem zulks goeddunkt, en in voorkomend geval de lasthebber noodzaken hem terug te geven, hetzij het onderhands geschrift dat de lastgeving bevat, hetzij het origineel van de volmacht, indien deze in brevet is afgegeven, hetzij de uitgifte, indien een minuut ervan gehouden is.
Art. 2005.De herroeping waarvan alleen aan de lasthebber is kennis gegeven, kan niet worden tegengeworpen aan derden die, daarvan onkundig zijnde, met hem gehandeld hebben, onverminderd het verhaal van de lastgever op de lasthebber.
[1 De staat van de lastgever bedoeld in artikel 488/1 of 488/2 kan niet worden tegengeworpen aan derden die, daarvan onkundig zijnde, met de lasthebber gehandeld hebben, onverminderd het verhaal van de lastgever op de lasthebber.]1
----------
(1)<W 2014-04-25/23, art. 202, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 2006. De aanstelling van een nieuwe lasthebber voor dezelfde zaak, brengt de herroeping van de volmacht van de eerste mede, te rekenen van de dag waarop hem van deze aanstelling is kennis gegeven.
Art. 2007. De lasthebber kan de lastgeving opzeggen door kennisgeving van zijn ontslag aan de lastgever.
Indien evenwel dit ontslag de lastgever benadeelt, moet de lasthebber hem daarvoor schadeloos stellen, tenzij hij zich in de onmogelijkheid bevindt om de lastgeving verder te volbrengen, zonder daardoor zelf een aanmerkelijke schade te lijden.
Art. 2008. Indien de lasthebber geen kennis draagt van het overlijden van de lastgever of van het bestaan van enige andere oorzaak die de lastgeving doet eindigen, is hetgeen hij in die onwetendheid verricht heeft, geldig.
Art. 2009. In de hierboven bedoelde gevallen moeten de verbintenissen, door de lasthebber aangegaan, nagekomen worden ten aanzien van derden die te goeder trouw zijn.
Art. 2010. Ingeval de lasthebber overlijdt, moeten zijn erfgenamen daarvan aan de lastgever kennis geven, en inmiddels alles doen wat de omstandigheden in het belang van de lastgever vereisen.