Een zorgvolmachtdrager is niet onbekwaam om schenkingen of nalatenschappen te ontvangen.
Een gerechtelijk mandataris, zoals een bewindvoerder kan principieel geen schenking, vergeldende schenking of legaat ontvangen van de beschermde persoon ten aanzien van wie hij dit mandaat uitoefent.
Let wel, de lasthebber van een zorgvolmacht is geen gerechtelijke, maar een buitengerechtelijke mandataris. De zorgvolmachtdrager valt dus niet onder deze onbekwaamheid om te ontvangen.
Een zorgvolmachtdrager, met een buitengerechtelijk mandaat voor het vermogen van de beschermde persoon,, die ter zelfder tijd gerechtelijke mandataris is, over de persoon kan geen schenking of legaat ontvangen van de beschermde persoon.
Een gerechtelijke of buitengerechtelijke bescherming verhindert niet dat de gerechtelijke mandataris of zorgvolmachtdrager erft van de beschermde persoon.
Er bestaat dus enkel een beperking voor schenkingen en legaten door beschermde personen aan dragers van een gerechtelijk mandaat, zonder dat er een onbekwaamheid tot erven ontstaat.
Wanneer een gerechtelijk bewindvoerder begunstigd werd bij testament dan kan de nietigheid van het testament gevorderd worden. In hoeverre dit mogelijk is indien het testament dateert van voor de bewindvoering wordt betwist.
De onbekwaamheid tot het ontvangen van legaten of schenkingen houdt op eens de gerechtelijke bewindvoering stopt.
De schenking door de beschermde persoon voorafgaand aan het bewind of na het bewind blijven geldig.
Uitbreiding van de onbekwaamheid:
De onbekwaamheid van de gerechtelijke bewindvoerder tot het ontvangen van schenkingen en legaten van de beschermde persoon geldt evenzeer voor de vertrouwenspersoon aangesteld door de vrederechter, maar niet voor de vertrouwens persoon die de beschermde persoon zelf heeft aangeduid.
De onbekwaamheid van de gerechtelijk bewindvoerder en de door de vrederechter aangestelde vertrouwenspersoon geldt ook voor de ouders, de kinderen en afstammelingen, de echtgenoot en wettelijk samenwonende van de gerechtelijk bewindvoerder of gerechtelijk aangestelde vertrouwenspersoon.
Uitzondering:
Art. 909 derde lid, 2° en 3° B.W. voorziet in een uitzondering voor
De algemene beschikkingen ten voordele van bloedverwanten tot en met de vierde graad, mits de overledene geen erfgenamen in de rechte lijn achterlaat; tenzij degene ten voordele van wie de beschikking gemaakt is, zelf tot die erfgenamen behoort;
De beschikkingen ten voordele van de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met de wie de beschikker een feitelijk gezin vormt.