De collectieve schuldenregeling gaat uit van de gelijkheid der schuldeisers.
Sommen die een schuldenaar derhalve aan een schuldeiser dient terug te betalen kunnen door de schuldeiser in het kader van een collectieve schuldenregeling niet aangewend worden ter aanzuivering van de schuld. Deze sommen dienen door de schuldenaar aan de schuldbemiddelaar overgemaakt te worden die deze sommen dan verdeelt volgens de regeling van de schuldbemiddeling onder de verschillende schuldeisers.
Geldt deze regel ook ten aanzien van de fiscus ?
Art. 334 van de programmawet van 27/11/2004 bepaalt namelijk dat belastingsteruggaven door de fiscus rechtstreeks kunnen aangewend worden tot aanzuivering van een fiscale schuld.
In een ongepubliceerd vonnis van de beslagkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel (R.V.01/4460/B, nr 2728/rcn/05 van 15 juli 2005) werd evenwel beslist dat de wetgever met dit artikel niet bedoeld heeft af te wijken van het gelijkheidsbeginsel van de collectieve schuldenregeling, noch dat aldus aan de fiscus een bijkomend verregaand instrument verleend werd dat haar boven de andere schuldeisers plaatst.
In dit concreet geval werd de fiscus dan ook veroordeeld om de teruggave van de belasting die zij gecompenseerd had met een openstaande vordering van de fiscus te storten aan de schuldbemiddelaar.
Naast de mogelijkheid tot kwijtschelding in het kader van de collectieve schuldenregeling, heeft de wetgever ook de mogelijkheid voorzien om belastingschulden onbeperkt uit te stellen (wat de facto neerkomt op een kwijtschelding).