De auteur duidt waarom het positieve belang primeert op het negatieve belang bij de begroting van de schadevergoeding bij equivalent.
Wanneer een overeenkomst niet wordt uitgevoerd en wordt verbroken met een veroordeling van een vervangende schadevergoeding stelt zich de vraag of bij de begroting van de schade de wanprestant de benadeelde moet verplaatsen naar de positie waarin hij zou hebben verkeerd indien de overeenkomst correct zou zijn nagekomen (positief belang) dan wel naar de positie waarin hij had verkeerd indien de overeenkomst nooit tot stand was gekomen (negatief belang).
Na een schets van de door schadevergoeding bij wanprestatie beoogde finaliteiten, zet deze bijdrage het positief belang af tegen het negatief belang, wordt nagegaan waarom het positief belang bij vervangende schadevergoeding domineert, en ligt de focus op de meest typerende schadeposten.
Deze bijdrage onderzoekt hoe schadevergoeding wegens wanprestatie in het Belgisch contractenrecht wordt begroot, met bijzondere aandacht voor het onderscheid tussen het positief en het negatief belang. Centraal staat de vaststelling dat het positief belang in de praktijk domineert bij vervangende schadevergoeding.
Het positief belang verwijst naar de toestand waarin de schuldeiser zou hebben verkeerd indien het contract correct was uitgevoerd. Daartegenover staat het negatief belang, dat de toestand beoogt waarin hij zich zou hebben bevonden indien het contract nooit was gesloten. Hoewel beide benaderingen juridisch verankerd zijn, blijkt uit rechtspraak, rechtsleer en wetgeving dat het positief belang de voorkeur geniet bij de begroting van schadevergoeding.
De auteur plaatst deze keuze in het bredere kader van het integraliteitsbeginsel: schadevergoeding moet het slachtoffer volledig compenseren. Daarbij is van belang dat het positief belang doorgaans beter toelaat om dat doel te bereiken, vooral in gevallen waarin de overeenkomst daadwerkelijk tot uitvoering had moeten leiden. De bijdrage bespreekt vervolgens de voornaamste schadeposten die onder het positief belang vallen, zoals geleden verlies en gederfde winst, en toont hoe deze in concreto worden vastgesteld aan de hand van een hypothetische vergelijkingsmethode.
Tot slot wijst de auteur op de waarde van het belangenparadigma als universele denkkader dat in vele rechtssystemen ingang heeft gevonden, en dat ook buiten het domein van wanprestatie nuttig kan zijn voor een coherente en voorspelbare schadebegroting.