De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, beter gekend als de Privacycommissie, is een onafhankelijk orgaan dat erop toeziet dat de privacy wordt beschermd bij de verwerking van persoonsgegevens.
De Commissie werd opgericht door de Belgische Federale Kamer van volksvertegenwoordigers bij de Wet van 8 december 1992.
Op 25 mei 2018 werd, ten gevolge van de invoering van de Europese algemene verordening gegevensbescherming, de privacycommissie omgevormd tot de Gegevensbeschermingsautoriteit.
De Gegevensbeschermingsautoriteit zorgt ervoor dat de grondbeginselen van gegevensbescherming correct nageleefd worden.
Gegevensbeschermingsautoriteit
Drukpersstraat 35, 1000 Brussel
contact@apd-gba.be
De Eerstelijnsdienst:
- ontvangt de klachten en verzoeken die worden toegestuurd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit;
- kan een bemiddelingsprocedure opstarten;
- bevordert de gegevensbescherming bij het publiek, waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan minderjarigen;
- bevordert de bewustwording bij de verantwoordelijken voor de verwerking en de verwerkers van hun verplichtingen;
- verstrekt aan de betrokken personen informatie over de uitoefening van hun rechten.
Het Kenniscentrum verstrekt, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek
- adviezen omtrent elke aangelegenheid met betrekking tot de verwerkingen van persoonsgegevens;
- aanbevelingen met betrekking tot de maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen die een weerslag kunnen hebben op de verwerkingen van persoonsgegevens.
Het Kenniscentrum is samengesteld uit zes leden en de directeur van het kenniscentrum
Inspectiedienst
De Inspectiedienst is “het onderzoeksorgaan van de Gegevensbeschermingsautoriteit”. Dit betekent dat hij belast is met het onderzoek van klachten over en ernstige aanwijzingen van inbreuken op de wetgeving inzake persoonsgegevens. De Inspectiedienst heeft op basis van de wet van 3 december 2017 eigen medewerkers, onderzoeksmogelijkheden, een legitimatiebewijs en werkt volgens een procedure.
De medewerkers
De Inspectiedienst wordt geleid door de Inspecteur-generaal en is samengesteld uit inspecteurs. Zij worden ondersteund door een secretariaat. De inspecteurs hebben verschillende profielen (auditors, experten informatieveiligheid en juristen) zodat een multidisciplinaire benadering mogelijk is. Op die manier kunnen technische, organisatorische en juridische aspecten onderzocht worden.
De procedure voor het opstarten van een onderzoek
Er bestaan verschillende manieren om een onderzoek te laten opstarten door de Inspectiedienst:
- op initiatief van het Directiecomité
- als er ernstige aanwijzingen van een inbreuk zijn,
- als het nodig is om samen te werken met een buitenlandse gegevensbeschermingsautoriteit, of
- als er een vraag komt van een rechterlijke instantie of een administratieve toezichthouder.
- op initiatief van de Geschillenkamer
- als er een klacht is waarvoor een onderzoek nodig is, of
- als een aanvullend onderzoek nodig is.
- op initiatief van de Inspectiedienst zelf als er ernstige aanwijzingen van een inbreuk zijn.
De onderzoeksmogelijkheden tijdens een onderzoek:
De inspectiedienst beschikt tijdens een onderzoek over verschillende onderzoeksmogelijkheden. De Inspecteur-generaal en de inspecteurs kunnen indien dat nodig is:
- personen identificeren;
- personen verhoren;
- een schriftelijke bevraging houden;
- onderzoeken ter plaatse voeren;
- informaticasystemen raadplegen en de gegevens die ze bevatten kopiëren;
- informatie elektronisch raadplegen;
- goederen of informaticasystemen in beslag nemen of verzegelen;
- de identificatie van de abonnee of de gewoonlijke gebruiker van een elektronische communicatiedienst of van het gebruikte elektronisch communicatiemiddel vorderen.
Het legitimatiebewijs:
De Inspecteur-generaal en de inspecteurs zijn bij de uitvoering van hun opdrachten in het bezit van het legitimatiebewijs van hun ambt. Zij moeten dat desgevraagd aanstonds tonen.
Het model van het legitimatiebewijs werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 januari 2019.
De procedure voor het afsluiten van een onderzoek
Aan het einde van het onderzoek stelt de betrokken inspecteur in overleg met de Inspecteur-generaal een verslag op. Dat wordt bij het dossier gevoegd. In het verslag worden de gebruikte onderzoeksmogelijkheden, de vaststellingen en de beslissing van de Inspecteur-generaal vermeld.
De Inspecteur-generaal kan rekening houdend met de vermelde vaststellingen één van de volgende beslissingen nemen:
- het dossier overmaken aan de voorzitter van de Geschillenkamer;
- het dossier overmaken aan de procureur des Konings wanneer de feiten een strafrechtelijke inbreuk kunnen vormen;
- het dossier seponeren;
- het dossier overmaken aan een gegevensbeschermingsautoriteit van een andere staat.