Rechtsdwaling is een onvermijdelijk risico binnen het strafrechtelijk systeem, en manifesteert zich wanneer een onschuldige ten onrechte wordt veroordeeld. De rechtsdwaling kan vele vormen aannemen en raakt fundamentele waarborgen van het strafproces, zoals het vermoeden van onschuld, het recht op een eerlijk proces en de toegang tot effectieve rechtsmiddelen.
1. Incidenties van rechtsdwaling
De mogelijkheid tot rechtsdwaling doordringt verschillende geledingen van de strafprocedure. Zo beïnvloedt ze het bewijsrecht: het vermoeden van onschuld vereist dat twijfel steeds in het voordeel van de beklaagde strekt, maar fouten in bewijswaardering of -toelating kunnen dit principe ondermijnen. De toelaatbaarheid van bewijsmateriaal is eveneens een spanningsveld, waarin de zoektocht naar waarheid soms wijkt voor procedurele waarborgen.
Daarnaast kan een onevenwicht tussen de procespartijen, in strijd met het beginsel van de gelijkheid der wapenen, bijdragen tot een onjuiste uitkomst. Evenzeer vormt de collegialiteit van rechtbanken en de beschikbaarheid van verhaalmiddelen een systeeminterne bescherming tegen rechtsdwaling: door verschillende graden van beoordeling worden fouten potentieel gecorrigeerd.
2. Herstel van rechtsdwaling
Wanneer een rechtsdwaling toch leidt tot een veroordeling, voorzien de Belgische regels in specifieke procedures tot herstel. De herzieningsprocedure is een uitzonderlijk rechtsmiddel, enkel toegankelijk voor veroordeelden, en slechts in strikt omschreven gevallen, zoals bij nieuwe feiten of bewezen valse getuigenis. Deze procedure beoogt een heropening van het proces en kan, bij vrijspraak of strafvermindering, aanleiding geven tot schadevergoeding.
Daarnaast bestaat sinds 2007 een afzonderlijke procedure voor heropening van de strafzaak wanneer het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een schending van het EVRM vaststelt. Deze procedure, beperkt tot de strafvordering, beoogt een zuivering van de schending en herstel van de gevolgen ervan.
Zowel op grond van het EVRM (artikel 3 van het 7de protocol) als het nationale recht (artikel 447 Sv.) bestaat een recht op vergoeding bij gerechtelijke dwaling, al dan niet foutief. Bij voorlopige hechtenis voorziet een aparte wet in een vergoedingsregeling, zelfs zonder fout van de overheid, indien de hechtenis nadien ongegrond blijkt.
3. Aansprakelijkheid van magistraten
De persoonlijke aansprakelijkheid van magistraten voor rechtsdwaling is strikt beperkt en onderworpen aan een bijzondere regeling. Enkel in gevallen van bedrog, rechtsweigering of wettelijke aansprakelijkheid kan verhaal op de rechter worden uitgeoefend. Wel kan de Staat, op grond van een fout van een magistraat in functie, aansprakelijk worden gesteld, los van de vraag naar schuld.
4. Besluit
Hoewel het rechterlijk gewijsde in beginsel wordt beschouwd als de uitdrukking van de juridische waarheid, erkent het strafprocesrecht het fallibele karakter van het oordeel. Het bestaan van herzieningsprocedures bevestigt de aanvaarding van rechtsdwaling als rechtsfenomeen, zij het dat de toegang ertoe restrictief is. De rechtsdwaling moet uitzonderlijk blijven, maar waar zij zich voordoet, vereist zij een juridische en maatschappelijke remediëring, uit respect voor de fundamentele rechten van het individu.
Wat als het recht faalt en een onschuldige achter tralies belandt? In een rechtsstaat moet het strafproces niet alleen waarheidsvinding nastreven, maar ook waarborgen bieden tegen gerechtelijke dwalingen. In een reeks bijdragen verkennen we drie uitzonderlijke maar essentiële mechanismen waarmee het Belgische rechtssysteem een antwoord tracht te bieden op dergelijke misstappen:
- Herziening van een onherroepelijke veroordeling: een procedure met strikte voorwaarden, bedoeld voor gevallen waarin nieuwe feiten of onverenigbare veroordelingen de onschuld van de veroordeelde aantonen.
- Heropening van een procedure na een veroordelend arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: een rechtsingreep bij vastgestelde schendingen van fundamentele rechten tijdens het strafproces.
- Vergoeding van onwerkzame voorlopige hechtenis: een vorm van objectieve aansprakelijkheid van de Staat voor detentie die achteraf onterecht blijkt, zelfs zonder juridische fout.
In dit artikel tonen we verder aan hoe het recht, ondanks zijn inherente feilbaarheid, mechanismen ontwikkelt om fouten recht te zetten, schade te compenseren en het vertrouwen in de rechtsbedeling te vrijwaren.