Succes en mislukking in de collectieve schuldenregeling: voorwaarden voor een haalbare en duurzame oplossing
De collectieve schuldenregeling (CSR) is in essentie een beschermingsmechanisme voor overmatige schuldenaars. Het instrument heeft als dubbele doelstelling: de schuldenaar opnieuw integreren in het economisch verkeer en tegelijkertijd de belangen van schuldeisers respecteren. Toch is de weg naar succes bezaaid met valkuilen. Het falen van een CSR leidt niet alleen tot juridische en financiële terugval, maar vaak ook tot maatschappelijke uitsluiting. Daarom is het cruciaal stil te staan bij de voorwaarden voor een geslaagde CSR én de oorzaken van mislukking.
-
Realistisch en billijk aanzuiveringsplan
Een eerste voorwaarde voor succes is dat het plan tot aanzuivering van de schulden realistisch is – zowel voor de schuldenaar als voor de schuldeisers.
Objectieve draagkrachtmeting: Een plan dat uitgaat van een onrealistisch hoge afdracht – bijvoorbeeld door het leefgeld te beperken tot een strikt minimum – leidt vaak tot vroegtijdige breuken of herroeping van de regeling. Hier spelen de referentiebudgetten een cruciale rol: ze bieden een empirisch gefundeerde benadering van wat een menswaardig leefgeld is.
Gelijkmatige behandeling van schuldeisers: De inhoudelijke billijkheid van het plan vereist dat de belangen van alle schuldeisers proportioneel worden gerespecteerd, tenzij wet of rechtspraak afwijkingen toelaat (bijvoorbeeld voor onderhoudsschuldeisers).
-
Een actieve, bekwame schuldbemiddelaar
De rol van de schuldbemiddelaar is essentieel. Zijn of haar deskundigheid, bereikbaarheid en betrokkenheid zijn vaak doorslaggevend voor het welslagen van de CSR.
Vlotte communicatie met de schuldenaar is cruciaal om wantrouwen of misverstanden te vermijden.
Regelmatige opvolging en bijsturing maken het mogelijk om tijdig in te grijpen bij nieuwe schulden, jobverlies of familiale gebeurtenissen.
Zonder kwaliteitsvolle begeleiding verwatert de CSR al snel tot een louter administratieve procedure, zonder echte herintegratie.
-
Actieve medewerking van de schuldenaar
Een geslaagde CSR vereist niet alleen passieve aanvaarding van de regeling, maar actieve inzet.
Informatieplicht: De schuldenaar moet correcte en volledige inlichtingen verschaffen over inkomsten, uitgaven, bezittingen en schulden.
Inspanningsverplichting: De verplichting om werk te zoeken (indien mogelijk), herinscholing te overwegen of andere inkomstenbronnen aan te boren is een centrale pijler.
Discipline en stabiliteit: Terugkerende overtredingen, zoals het aangaan van nieuwe schulden of het achterhouden van inkomsten, leiden vaak tot herroeping van de CSR.
-
Maatschappelijke omkadering en stabiliteit
Succes is zelden een puur juridische kwestie. Psychische problemen, verslaving, relationele instabiliteit of structurele armoede zijn reële risicofactoren voor mislukking.
Toeleiding naar hulpverlening (budgetbegeleiding, psychologische steun, verslavingszorg) is vaak noodzakelijk.
Stabiele huisvesting en toegang tot gezondheidszorg zijn elementaire voorwaarden voor duurzame financiële re-integratie.
-
Rechterlijke toetsing en bescherming
De rol van de rechter is niet beperkt tot het homologeren van plannen.
Toetsing aan de menselijke waardigheid (artikel 1675/2 e.v. Ger.W.) beschermt tegen buitensporige druk op de schuldenaar.
Herroepingsprocedure moet met voorzichtigheid worden gehanteerd. Niet elke fout of tijdelijke terugval rechtvaardigt herroeping. De proportionaliteitstoets blijft essentieel.
Besluit:
Een CSR slaagt waar evenwicht wordt gevonden tussen juridisch kader, menselijke draagkracht en maatschappelijke begeleiding. Misbruik of nalatigheid aan één zijde leidt snel tot mislukking. Succes vereist een geïnformeerde en betrokken schuldenaar, een capabele schuldbemiddelaar, een waakzame maar begripvolle rechter en een sociaal vangnet dat het herstelproces ondersteunt. De collectieve schuldenregeling is geen technocratisch invorderingsmechanisme, maar een sociaal-rechtelijk instrument tot rehabilitatie.
Mislukkingen
De collectieve schuldenregeling beoogt een evenwichtige oplossing voor schuldenlasten die de draagkracht van een natuurlijke persoon overschrijden. Ze combineert juridische waarborgen met sociaal-maatschappelijke doelstellingen. In de praktijk stoot het systeem echter regelmatig op zijn grenzen. Niet zelden liggen de oorzaken van mislukking of frustratie niet bij de schuldenaar zelf, maar bij tekortkomingen aan de zijde van de schuldbemiddelaar of de rechtbank.
1. Tekortkomingen van de schuldbemiddelaar
De schuldbemiddelaar speelt een spilfunctie in het traject. Toch zijn er in de praktijk structurele en persoonlijke tekorten vast te stellen:
a. Gebrek aan betrokkenheid of bereikbaarheid
Sommige bemiddelaars hanteren een zuiver administratieve benadering, met minimale persoonlijke opvolging. Schuldenaars klagen dan over lange stiltes, onduidelijke communicatie of het gevoel dat hun dossier “in de kast ligt”. Dit leidt tot wantrouwen en soms zelfs tot het op eigen houtje afwijken van het plan.
b. Onvoldoende juridische deskundigheid
Niet elke schuldbemiddelaar is vertrouwd met de complexe samenloop van beslagrecht, schuldvorderingen, fiscale procedures of sociale rechten. Fouten bij de rangregeling, onvolledige schuldenlijsten of gebrekkige onderhandeling kunnen ernstige gevolgen hebben.
c. Onwil of onkunde om het plan af te stemmen op referentiebudgetten
In sommige gevallen wordt vasthoudend een leefgeld voorgesteld dat niet beantwoordt aan het recht op een menswaardig bestaan, ondanks duidelijke richtsnoeren en rechtspraak. Dit leidt tot gerechtelijke weigering of, erger nog, tot stilzwijgende goedkeuring van plannen die sociaal onhoudbaar zijn.
d. Beperkt netwerk voor doorverwijzing en begeleiding
Een schuldbemiddelaar die niet actief samenwerkt met hulpverleningsinstanties (CAW, OCMW, VDAB, CGG, enz.) laat kansen liggen om het sociaal herstel van de schuldenaar te ondersteunen. De CSR is meer dan een financieel traject; ze vereist multidisciplinaire ondersteuning.
2. Tekortkomingen van de rechtbank
Ook de rechterlijke macht draagt verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en duurzaamheid van de CSR. Verschillende pijnpunten vallen op:
a. Formalistische of vluchtige toetsing
Sommige rechtbanken keuren voorstellen goed zonder grondige toetsing van de draagkracht, de billijkheid of het respect voor referentiebudgetten. Er wordt dan te snel vertrouwd op het werk van de schuldbemiddelaar, zonder effectieve inhoudelijke controle.
b. Weinig ruimte voor dialoog of uitleg
Zittingen verlopen vaak summier. Schuldenaars krijgen weinig ruimte om hun situatie mondeling toe te lichten. Nochtans is het menselijk verhaal essentieel om inzicht te krijgen in draagkracht en motivatie.
c. Traagheid in de procedure
Er is geregeld sprake van maandenlange stilstand tussen neerlegging en eerste behandeling, of tussen zitting en vonnis. Die traagheid tast het vertrouwen aan en vergroot het risico dat situaties intussen verslechteren.
d. Ongelijke interpretatie van “menswaardige levensstandaard”
Rechters hanteren geen uniforme benadering van wat als voldoende leefgeld geldt. Dit leidt tot rechtsongelijkheid. In sommige arrondissementen worden plannen verworpen die elders zonder meer worden aanvaard.
De collectieve schuldenregeling (CSR) is een krachtig maar ingrijpend instrument, dat niet voor elke schuldenaar geschikt is. Er zijn situaties waarin het juridisch, praktisch of menselijk onverstandig is om deze procedure op te starten. Hieronder geef ik een overzicht van omstandigheden waarin het aangeraden is om de CSR af te raden, telkens met een korte toelichting:
1. Bij onvoldoende vooruitzicht waarbij een termijn van 7 jaar uitzichtloos is
Bv. bij oudere of zieke mensen, dan wel mensen die geen begeleiding of controle verdragen. Indien de schulden bijna verjaard zijn dient beseft dat door de aanvraag van de CSR het voordeel van de verjaring verloren gaat.
2. Bij afwezigheid van structurele perspectieven op verbetering
Wanneer er geen vooruitzicht is op betere financiële of sociale stabiliteit (bijvoorbeeld bij zware verslavingsproblematiek, psychiatrische instabiliteit of dakloosheid zonder begeleiding), kan de procedure leiden tot herroeping of stilstand. De schuldenaar moet echt gemotiveerd zijn. Een niet-onderbouwde aanvraag wekt valse hoop, vertraagt de regeling, verhoogt de schuld, en bezwaart de rechtbank onnodig.
3. Bij schulden die niet vatbaar zijn voor regeling
Denk aan:
-
Hoofdzakelijk niet-kwijtscheldbare schulden (bijvoorbeeld recente fiscale schulden of alimentatieachterstal zonder draagkracht).
-
Schulden die voortkomen uit opzettelijk bedrog of strafbare feiten, die een minnelijke regeling praktisch of juridisch blokkeren.
-
Schulden die buitenlands of betwist zijn, waardoor de schuldregeling ernstig gehypothekeerd wordt.
4. Bij alternatieve mogelijkheden die minder ingrijpend zijn
Bijvoorbeeld:
-
Budgetbegeleiding of budgetbeheer via OCMW of CAW.
-
Onderhandelingen met schuldeisers via een erkend bemiddelaar zonder formele gerechtelijke procedure.
-
Schuldafbouw via vrijwillige afbetalingen of collectieve minnelijke aflossingsplannen buiten CSR, afkoopregelingen...
5. Bij passieve of niet-coöperatieve houding van de schuldenaar
Wanneer de betrokkene niet wil meewerken (niemand kan verplicht worden tot CSR)
6. Bij schuldenlast die eigenlijk niet “overmatig” is
Niet elke schuldenlast is per definitie onoverkomelijk. Als de schulden relatief beperkt zijn en de inkomsten volstaan om ze binnen redelijke termijn af te lossen, is de CSR disproportioneel. De rechtbank kan de aanvraag in dat geval zelfs afwijzen wegens gebrek aan overmatige schuldenlast (art. 1675/3 Ger.W.).
Besluit:
De CSR is geen standaardoplossing voor elke schuldenproblematiek. Ze is ingrijpend, langdurig en vraagt inzet van alle partijen. Een goede schuldbemiddelaar of advocaat moet vooraf kritisch inschatten of de voorwaarden aanwezig zijn om tot een werkbaar en menswaardig plan te komen. Zo niet, dan is het beter alternatieven te overwegen of het dossier tijdelijk uit te stellen tot er beterschap in zicht is.