Beschrijving door de uitgever
De laatste drie jaar is er heel wat te doen geweest omtrent de vraag of bepaalde maatschappelijk nuttige huwelijksvermogensrechtelijke technieken (en vooral dan de sterfhuisclausule en het finaal verrekenbeding) geldig zijn, huwelijksvoordelen zijn en of ze de verwachte fiscale besparing opleveren.
In HEP - Bijzonder deel 4 is begin 2010, door R. Barbaix, N. Geelhand en A.-L. Verbeke een uitvoerig onderzoek gedaan naar de theorie van de huwelijksvoordelen, zowel op civielrechtelijk als op fiscaal vlak.
In de loop van dat jaar verschenen in het Tijdschrift voor Notarissen twee korte bijdragen waarin andermaal twijfels worden geuit over de geldigheid en de kwalificatie van deze huwelijksvoordelen en over de fiscale besparing door middel van deze.
Deze twee kritische bijdragen zijn volgens prof. Geelhand de Merxem niet voldoende onderbouwd en hebben andermaal onrust en rechtsonzekerheid in de notariële praktijk teweeggebracht.
In dit boek wordt een reactie opgenomen op elk van de twee voormelde bijdragen.
In het eerste deel wordt op een grondig onderbouwde wijze aangetoond dat het finaal verrekenbeding geen verboden erfovereenkomst is.
In een tweede deel wordt eveneens op een grondige wijze betoogd dat het zeer ongenuanceerd is te beweren dat de sterfhuisclausule en het finaal verrekenbeding niet langer adviseerbaar zijn. Beide huwelijksvoordelen zijn zeker adviseerbaar, zij het met verstand. Samen met het cassatiearrest van 10 december 2010, dat een bekrachtiging van de theorie der huwelijksvoordelen inhoudt, zijn deze twee bijdragen bedoeld om opnieuw rust en rechtszekerheid tot stand te brengen in de notariële praktijk.
Opgelet: Deze rechtsleer houdt nog geen rekening met de wet van 31-07-2017
Link naar bijdrage nieuwe erfrechtwet 31-07-2017
Integrale versie van de wettelijke bepalingen inzake erfrecht in het BW (erfwet) zoals in werking sinds 01/09/2018