uittreksel uit het wetboek van strafvordering
HOOFDSTUK VIIquater. - Afnemen van verklaringen met behulp van audiovisuele media. <Ingevoegd bij L 2002-08-02/71, art. 2;
Inwerkingtreding : 22-09-2002>
Afdeling I. - Het verhoor op afstand. <Ingevoegd bij L 2002-08-02/71, art. 2;
Inwerkingtreding : 22-09-2002>
Art. 112. <Ingevoegd bij L 2002-08-02/71, art. 2;
Inwerkingtreding : 22-09-2002> § 1. De procureur de Konings of de onderzoeksrechter kan beslissen om een bedreigde getuige aan wie de Getuigenbeschermingscommissie een beschermingsmaatregel heeft toegekend, of een in het buitenland verblijvende getuige, deskundige of verdachte wanneer ter zake wederkerigheid is gewaarborgd, met zijn instemming te horen via een videoconferentie, indien het niet wenselijk of mogelijk is dat de te horen persoon persoonlijk verschijnt.
§ 2. De procureur des Konings of de onderzoeksrechter kan beslissen om een bedreigde getuige aan wie de Getuigenbeschermingscommissie een beschermingsmaatregel heeft toegekend, met zijn instemming te horen via een gesloten televisiecircuit, indien het niet wenselijk of mogelijk is dat de te horen persoon persoonlijk verschijnt.
§ 3. Bij de te horen persoon bevindt zich een officier van gerechtelijke politie of een politieambtenaar die bij name door de procureur des Konings of de onderzoeksrechter wordt aangewezen, of, wanneer de te horen persoon zich in het buitenland bevindt, een buitenlandse justitiële autoriteit. Deze stelt de identiteit van de te horen persoon vast en stelt daarvan een proces-verbaal op dat ondertekend wordt door de te horen persoon.
§ 4. De procureur des Konings of de onderzoeksrechter stelt van het verhoor een proces-verbaal op waarin hij, onverminderd de rechten bedoeld in artikel 47bis, de belangrijkste elementen van het onderhoud vermeldt en eventueel de meest relevante passages overschrijft.
Tevens vermeldt het proces-verbaal de redenen waarom beslist werd om de betrokkene via een videoconferentie of een gesloten televisiecircuit te horen.
§ 5. Het verhoor maakt steeds het voorwerp uit van een audiovisuele opname in de zin van artikel 112ter.
§ 6. De persoon die via een videoconferentie of gesloten televisiecircuit is gehoord, wordt geacht te zijn verschenen en aan de oproeping te hebben voldaan.
Art. 112bis. <Ingevoegd bij L 2002-08-02/71, art. 2;
Inwerkingtreding : 22-09-2002> § 1. De procureur des Konings of de onderzoeksrechter kan beslissen om een bedreigde getuige aan wie de Getuigenbeschermingscommissie een beschermingsmaatregel heeft toegekend, of een in het buitenland verblijvende getuige of deskundige wanneer ter zake wederkerigheid is gewaarborgd, met zijn instemming te horen via een teleconferentie, indien het niet wenselijk of mogelijk is dat de te horen persoon persoonlijk verschijnt of gehoord wordt via een videoconferentie of een gesloten televisiecircuit.
§ 2. Bij de te horen persoon bevindt zich een officier van gerechtelijke politie of een politieambtenaar die bij name door de procureur des Konings of de onderzoeksrechter wordt aangeduid, of, wanneer de te horen persoon zich in het buitenland bevindt, een buitenlandse justitiële autoriteit. Deze stelt de identiteit van de te horen persoon vast en stelt daarvan een proces-verbaal op dat ondertekend wordt door de te horen persoon.
§ 3. De procureur des Konings of de onderzoeksrechter stelt van het verhoor een proces-verbaal op waarin hij, onverminderd de rechten bedoeld in artikel 47bis , de belangrijkste elementen van het onderhoud vermeldt en eventueel de meest relevante passages overschrijft.
Tevens vermeldt het proces-verbaal de redenen waarom beslist werd om de betrokkene via een teleconferentie te horen.
§ 4. Het verhoor maakt steeds het voorwerp uit van een auditieve opname in de zin van artikel 112ter.
§ 5. De persoon die via een teleconferentie is gehoord, wordt geacht te zijn verschenen en aan de oproeping te hebben voldaan.
§ 6. De via een teleconferentie afgelegde verklaringen kunnen door de vonnisrechter slechts in aanmerking genomen worden als bewijs op voorwaarde dat zij in afdoende mate steun vinden in andersoortige bewijsmiddelen.
Afdeling II. - De audiovisuele opname en de auditieve opname van het verhoor. <Ingevoegd bij L 2002-08-02/71, art. 2;
Inwerkingtreding : 22-09-2002>
Art. 112ter.<Ingevoegd bij L 2002-08-02/71, art. 2;
Inwerkingtreding : 22-09-2002> § 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 92 tot 103, kan de procureur des Konings of de onderzoeksrechter de audiovisuele of de auditieve opname van het verhoor bevelen. De te horen persoon wordt op voorhand van dit bevel op de hoogte gebracht.
§ 2. Het opgenomen verhoor wordt verricht door de procureur des Konings of de onderzoeksrechter, naargelang van het geval, of door een bij name door hem aangewezen politieambtenaar.
§ 3. De procureur des Konings of de onderzoeksrechter stelt van het verhoor een proces-verbaal op waarin hij, onverminderd de rechten bedoeld in artikel 47bis , de belangrijkste elementen van het onderhoud vermeldt en eventueel de meest relevante passages overschrijft.
Tevens vermeldt het proces-verbaal de redenen waarom de audiovisuele of de auditieve opname werd bevolen.
§ 4. [
1 Onverminderd de toepassing van artikel 47bis, wordt op verzoek van de onderzoeksrechter, van de procureur des Konings, van de gehoorde persoon, of van de partijen die in het geding betrokken zijn, overgegaan tot de volledige en letterlijke overschrijving van de bijkomende gedeelten van het verhoor die zij aanduiden. De overschrijving wordt zo spoedig mogelijk bij het dossier gevoegd.]
1 § 5. De opname van het verhoor wordt in twee exemplaren gemaakt. Beide cassettes worden als originelen beschouwd en ter griffie als overtuigingsstuk neergelegd.
§ 6. De opname mag slechts worden bekeken of beluisterd, naar gelang van het geval, door de personen die in het kader van het gerechtelijk dossier beroepshalve betrokken zijn bij het opsporingsonderzoek, het gerechtelijk onderzoek of het vonnis, alsmede door de partijen in het geding en de gehoorde persoon.
De niet aangehouden inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij kunnen hiertoe overeenkomstig artikel 61ter bij de onderzoeksrechter een verzoek indienen.
Alle partijen hebben het recht om de opname te bekijken of te beluisteren, naargelang van het geval, nadat de procureur des Konings overeenkomstig artikel 127 de regeling van de rechtspleging heeft gevorderd.
§ 7. Voor de toepassing van artikel 341 wordt de opname van het verhoor van een getuige gelijkgesteld met de schriftelijke verklaring van een getuige.
----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 3, 055; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
zie ook
Wet betreffende het afnemen van verklaringen met behulp van audiovisuele media.