Overzicht
De auteur onderzoekt in deze bijdrage de buitencontractuele aansprakelijkheid bij schending van persoonlijkheidsrechten. Zij verwijst naar het stijgend belang ervan door de opmars van sociale netwerksites.
In deze bijdrage wordt onderzocht :
• hoe de bescherming van persoonlijkheidsrechten, zoals het recht op afbeelding, het recht op privacy en het recht op naam, georganiseerd wordt
• hoe deze ingebed wordt in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht
• de begroting van de schadevergoeding bij inbreuken op persoonlijkheidsrechten (III).
Korte inhoud
Inleiding
I. De organisatie van de bescherming van persoonlijkheidsrechten
A. Het begrip persoonlijkheidsrechten
B. Grondslag van de aansprakelijkheid
• art. 10 van de Auteurswet en 1382 oud BW
II. De inpassing van de bescherming van persoonlijkheidsrechten in het aansprakelijkheidsrecht
A. Het foutvereiste
1° De invulling van het foutbegrip
• Stelling door procureur-generaal Leclercq, die de stelling ontwikkelde dat de loutere schending van een recht een fout oplevert.
• Cass. 22 augustus 1940, Pas. 1940, I, 205 traditionele benadering van het foutbegrip als overtreding van een vooraf bestaande gedragsnorm.
• verwarring en overlapping tussen de fout en de schade.
• objectieve component van de fout: de schending van een door het recht opgelegde gedragsnorm die zijn oorsprong vindt in de algemene zorgvuldigheidsnorm of in een specifieke rechtsnorm die een bepaald gebod of verbod oplegt.
• subjectieve component: de schending van specifieke norm maakt fout uit, zonder dat verdere zorgvuldigheidstoetsing vereist is, wel toetsing aan de algemene zorgvuldigheidsnorm.
2° Toepassing van het foutbegrip bij inbreuken op persoonlijkheidsrechten
a) Toepassing van het foutbegrip bij de inbreuk op subjectieve rechten en i.h.b. op persoonlijkheidsrechten
• Stelling L. Cornelis: de loutere inbreuk op een recht leidt niet automatisch leidt tot de aanwezigheid van een fout in de zin van art. 1382 BW.
• Stelling van Leclercq zoals verder uitgewerkt door Bocken :. een inbreuk op subjectieve rechten maakt automatisch een fout uitmaakt in de zin van art. 1382 BW. Subjectieve rechten kennen aan de titularis autonome bevoegdheden toekennen over bepaalde zaken, bepaalde personen of de eigen persoon, die respect afdwingen ten aanzien van andere personen. Wie aldus persoonlijkheidsrechten niet respecteert begaat zonder verder bewijs een fout in de zin van art. 1382 BW. Deze stelling-krijgt steeds meer navolging in de rechtspraak.
b) Toepassing van het foutbegrip bij inbreuk op specifieke persoonlijkheidsrechten
Meerderheidsopvatting in de rechtspraak: indien persoonlijkheidsrecht duidelijk bij wet is omschreven, is de loutere schending ervan op zich foutief is:
Vb. recht op afbeelding art. 10 van de Auteurswet, onder voorbehoud van stilzwijgende toestemming.
• Persoonlijkheidsrechten waarvoor geen wettelijke bepaling voorhanden is legt de plicht op aan de rechter moeten nagaan of het recht duidelijk en precies genoeg omschreven is opdat er exclusieve bevoegdheden voor de houder ervan uit afgeleid kunnen worden. Dit is duidelijk het geval mbt het recht op naam.
• Gevalsstudie
- zaak Kim Clijster: “proficiat met uw prestatie + reclame: inbreuk.
- «typetje» Xavier De Baere in het programma «Morgen Maandag». Geen inbreuk omdat de man inhoudelijk niets gemeen had met de neergezette figuur
3° Persoonlijkheidsrechten in conflict met fundamentele rechten en vrijheden
a) De belangenafweging tussen persoonlijkheidsrechten en conflicterende rechten
Het recht op privéleven, het recht op goede naam, het recht op afbeelding tegenover het recht op vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid.
Rechtspraakcriterium : Criterium van een zorgvuldige en voorzichtige journalist, geplaatst in dezelfde omstandigheden. Het Hof van Cassatie ziet streng toe op de vervulling van de voorwaarden die het EVRM stelt voor beperkingen aan het recht op vrije meningsuiting.
Onderzoek Cassatie rechtspraak:
• Zaak Johan Demol de opgelegde beperking beantwoordde door de rechter beantwoordde aan een dwingende sociale noodwendigheid, noch dat de evenredigheid werd geëerbiedigd tussen het aangewende middel en het beoogde doel.
• Skepp/”Kwak waarbij een dokter in een publicatie op het web als een «hooggeschoolde kwak» werd aangeduid. Getolereerd door cassatie rekening houdende de context, in casu het maatschappelijke debat, waarin de mening werd geuit. 69
b) Aangewende criteria in de rechtspraak
(i). Private belangen vs. publieke belangen
- de context
- doel
- de strikte privésfeer
(ii). Publieke vs. private personen
- hoedanigheid van de betrokken personen. De grenzen van het toelaatbare zijn ruimer ten aanzien van bekende personen en politici
- zelf de aandacht opzoeken
- Zelf controversiële uitspraken doen
(iii). Aard van de publicatie
Onderscheid tussen:
- Informatieve boeken, dagbladen en tijdschriften grotere tolerantie
- Commerciële toepassingen geringe tolerantie
(iv). Feiten vs. waardeoordelen
- Feiten vergen correcte of zo correct mogelijke objectieve weergave, weze het een inspanningsverbintenis.
- Geruchten verspreiden zonder enige verificatie beschuldigingen is onaanvaardbaar.
- Gevoelige gegevens of ernstige aantijgingen strengere controle van de onderzoeks- en verificatieplicht
- Waardeoordeel niet onderworpen aan onderzoeks- en verificatieplicht. Waardeoordelen
- De grenzen van het redelijke als criterium van de rechterlijke tussenkomst. (bespreking cases Yves De Smet/PG en de zaak MO/ Forrest)
B. Het schadevereiste
De schade blijft een essentiële voorwaarde voor aansprakelijkheid op grond van art. 1382 BW
1° Materiële schade
• vermindering van inkomsten wegens verlies aan cliënteel. (aangehaalde voorbeeld:. het geval voor een advocaat of een arts
• commerciële aanwending met aantasting van het persoonlijkheidsrecht bestaat uit het verlies om zelf financieel voordeel te halen uit een commercieel of publicitair gebruik van het persoonlijkheidsrecht.
• Door bewijsproblemen wordt materiële schade zelden aanvaard door de rechtspraak. (verwezen wordt naar de zaken Clijsters
• materiële schade door «verlies van een kans». om zelf financieel voordeel te halen uit de (commerciële) exploitatie van een persoonlijkheidsrecht
2° Morele schade
• Rechtspraak en rechtsleer die stellen dat de schending van een persoonlijkheidsrecht automatisch morele schade zonder dat nog het bewijs van morele schade dient geleverd.
• Kritiek op deze rechtspraak omdat aldus geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen de fout en de schade, terwijl art. 1382 BW het bewijs van beide vereist.
• Rechtspraak en rechtsleer die stelt dat een inbreuk op persoonlijkheidsrechten niet automatisch tot het bestaan van morele schade leidt en het slachtoffer de bewijlast oplegt van het bewijs van de morele schade
C. Het vereiste van oorzakelijk verband
• Na bewijs van fout (en schade) wordt in de regel weinig aandacht besteed aan het oorzakelijk verband tussen de fout en de schade, zelfs niet door het Hof van Cassatie bij morele schade
Indien materiële schade wordt gevorderd , wordt het bestaan van het oorzakelijk verband wel onderzocht. Aandacht wordt besteed aan het zeer moeilijke bewijs van dit oorzakelijk verband.
III. De begroting van de schadevergoeding
• in natura geschieden, bv. door de publicatie van de uitspraak of geldelijk.
A. Beginselen inzake de schadebegroting bij schending van persoonlijkheidsrechten
• «geheel de schade en niets dan de schade» dient vergoed te worden.
• schadeloosstelling mag geen bestraffend karakter hebben. De ernst van de fout speelt geen rol bij
• ex aequo et bono begroting of symbolische vergoeding voor morele en vaak ook voor materiële schade toekent
B. Afwezigheid van ontradend effect door toekenning van lage schadevergoedingen
De meeste rechters begroten de morele schade ex aequo et bono, waarbij bedragen van 500 tot 1250 euro gebruikelijk zijn
C. Evolutie in de rechtspraak
Rechtspraak die na degelijke motivering in conclusies onder meer op basis van de omvang van de verspreiding veel hogere schadevergoedingen toekent.
Rechters die gebruik maken van hun in cassatie onaantastbare beoordelingsbevoegdheid met betrekking tot het bestaan en de omvang van de schade, om hogere vergoedingen toe te kennen.
Bespreking van de zaak Goedele Liekens waarbij een vrouw zonder kennis gefilmd werd en waarbij werd gesuggereerd werd dat ze uit was op een relatie met een miljonair: vergoeding van 702.000 fr, zijnde 1 fr per kijker van de uitzending.
Bespreking zaak Lefèvre tegen Het Laatste Nieuws, schadevergoeding van 500.000 euro nadat de krant in een reeks voorpagina-artikelen onthullingen over zijn zogenaamde dopingverleden.
Een (verdoken) bestraffend motief in de rechtspraak?
D. Naar de invoering van punitive damages in het Belgische recht?
IV. Besluit
Persoonlijke Opmerking:
De bijdrage behandelt evenwel enkel die inbreuken waarin geen contractuele basis bestaat die de bescherming van persoonlijkheidsrechten vastlegt en waarbij een conventioneel vergoedingssysteem werd uitgewerkt.