De bijdrage CASS. 26 OKTOBER 2006 – AANNEMING kan gratis en integraal online gelezen worden via deze link
samenvatting van het arrest:
De rechter beoordeelt op onaantastbare wijze in feite en op grond van de omstandigheden van de zaak of een handeling van de opdrachtgever een stilzwijgende oplevering van het werk uitmaakt.
Tekst arrest C050329F
Geschonden wettelijke bepalingen
- de artikelen 1131, 1134, 1135, 1235, eerste en tweede lid, 1377, 1791, 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek;
- algemeen rechtsbeginsel krachtens hetwelk afstand van een recht niet wordt vermoed en alleen kan worden afgeleid uit feiten die niet voor een andere interpretatie vatbaar zijn.
Aangevochten beslissingen
Het arrest doet het beroepen vonnis teniet, verklaart de rechtsvordering van verweerster tot teruggave van het onverschuldigd betaalde met toepassing van artikel 1235 van het Burgerlijk Wetboek (zie de inleidende dagvaarding van 30 mei 2002) ten dele gegrond en veroordeelt eiser ertoe aan verweerster 78.287,25 euro terug te betalen, vermeerderd met gerechtelijke interest met ingang van 30 mei 2002 en met de kosten van de beide gedingen.
Grieven
De stilzwijgende oplevering van het werk door de vrijwillige betaling zonder enig voorbehoud van al de facturen van de aannemer is de erkenning door de opdrachtgever dat het werk overeenstemt met de bestelling en goed werd uitgevoerd. Zij betekent, met andere woorden, dat het bestelde werk niet alleen geleverd maar ook aanvaard is, dat de volledige betaling ervan dus een oorzaak heeft en dat de opdrachtgever niet langer kan beweren dat een gedeelte van in het bestek opgenomen werk niet uitgevoerd zou zijn. Enkel het bestaan van verborgen gebreken kan nog gedurende tien jaar worden aangevoerd (artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek).
Subsidiair, ook al zou men aanvaarden - quod non - dat de stilzwijgende oplevering van het werk door de betaling zonder voorbehoud van de laatste factuur een voorlopig karakter heeft, toch zou een voorlopige oplevering niettemin betekenen dat alle bestelde werkzaamheden uitgevoerd werden en dat enkel de vraag onbeantwoord blijft of het werk goed is uitgevoerd.
Hoewel ¿iedere betaling een schuld onderstelt¿ (artikel 1235, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek), vermeldt het tweede lid van dat artikel 1235 toch dat ¿geen terugvordering kan plaatshebben ten opzichte van natuurlijke verbintenissen die men vrijwillig voldaan heeft¿.
Uit die bepaling volgt dat de opdrachtgever die zonder voorbehoud en vrijwillig de facturen van de aannemer betaalt, het bestaan erkent van zijn schuld jegens eerstgenoemde en dat zijn betaling een oorzaak heeft (artikel 1131 van het Burgerlijk Wetboek). Nadien kan hij niet langer aanvoeren dat hetgeen hij betaald heeft onverschuldigd was, noch de terugbetaling ervan vorderen; net zoals degene die vrijwillig een natuurlijke verbintenis voldoet, niet langer het bedrag ervan kan terugvorderen, aangezien het onverschuldigd betaalde impliceert dat er geen oorzaak van de betaling is.
Overeenkomsten moeten te goeder trouw ten uitvoer worden gebracht (artikelen 1134, derde lid, en 1135 van het Burgerlijk Wetboek).
In dat opzicht mag de opdrachtgever die zonder beperking het werk heeft betaald, naderhand de overeenstemming ervan met de bestelling niet meer betwisten.
Ten slotte heeft verweerster, door zonder voorbehoud eisers facturen te betalen, verzaakt aan het recht om de overeenkomst van het werk met de bestelling en goede uitvoering ervan te betwisten, aangezien de betaling van de facturen slechts kan worden verklaard door de wil van verweerster om het werk goed te keuren.
De beslissing die eiser ertoe veroordeelt om aan verweerster 78.287,25 euro terug te geven, vermeerderd met de interest en met de kosten, op grond dat de stilzwijgende oplevering van het werk door de vrijwillige en zonder voorbehoud gedane betaling van eisers facturen niet zou slaan op de werken die zogezegd niet zouden zijn uitgevoerd, bijgevolg niet naar recht is verantwoord. Zij miskent inzonderheid het wettelijk begrip stilzwijgende oplevering en het begrip onverschuldigd betaalde (schending van alle in de aanhef van het aangewezen bepalingen en miskenning van het aldaar aangewezen rechtsbeginsel).
III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
[...] 2. Tweede middel
De bodemrechter beoordeelt op onaantastbare wijze in feite, en op grond van de omstandigheden van de zaak of een handeling van de opdrachtgever een stilzwijgende oplevering van het werk uitmaakt.
Het arrest zegt dat de door verweerster overgelegde stukken bewijzen dat eiser het opkuiswerk in het park voor meer dan drie vierde van de oppervlakte, zoals het in eisers offerte was vermeld, niet had uitgevoerd en oordeelt vervolgens, op die grond, dat het niet uitgevoerde werk niet het voorwerp van een stilzwijgende oplevering kan uitmaken.
Het middel, dat berust op de bewering dat de betaling zonder voorbehoud van de facturen slechts verklaard kon worden door de wil van verweerster om het werk goed te keuren, druist in tegen die feitelijke beoordeling.
Het middel is niet ontvankelijk.
Dictum
Het Hof,
Verwerpt het cassatieberoep.
Veroordeelt de eiser in de kosten.