In het vonnis en arrest waarbij uitspraak gedaan wordt aangaande een vordering tot onderhoudsbijdrage voor een kind op grond van artikel 203, § 1 BW dienen de gegevens vermeld van de Dienst voor Alimentatievorderingen (afgekort: DAVO) bij de FOD Financiën. In dit vonnis dient gewezen op de opdracht van deze dienst betreffende het toekennen van voorschotten op onderhoudsbijdragen en de invordering van verschuldigde onderhoudsbijdragen (oorspronkelijk art. 1321, § 3 Ger.W..
Deze verplichte vermelding werd ingevoerd ingevolge de wet van 19 maart 2010, werd aangevuld met de wet van 21 juli 2017 tot aanpassing van artikel 1321 Gerechtelijk wetboek.
Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek:
Art. 1321.[1 § 1. Behoudens akkoord van de partijen over het bedrag van de onderhoudsbijdrage in het belang van het kind, vermeldt elke rechterlijke beslissing die de onderhoudsbijdrage vaststelt op grond van artikel 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek volgende elementen :
1° de aard en het bedrag van de middelen van elk van de ouders door de [2 familierechtbank]2 in acht genomen op grond van artikel 203, § 2, van het Burgerlijk Wetboek;
2° de gewone kosten waaruit het budget voor het kind is samengesteld alsook de manier waarop deze begroot zijn;
3° de aard van de buitengewone kosten die in acht genomen kunnen worden, het deel van deze kosten dat elk van de ouders voor zijn rekening dient te nemen alsook de modaliteiten voor de aanwending van deze kosten;
4° de verblijfsregeling van het kind en de bijdrage in natura van elk van de ouders in het levensonderhoud van het kind tengevolge van deze verblijfsregeling;
5° het bedrag van de kinderbijslag en van de sociale en fiscale voordelen van alle aard die elk van de ouders voor het kind ontvangt;
6° de inkomsten die elk van de ouders in voorkomend geval ontvangt uit het genot van de goederen van het kind;
7° het aandeel van elk van de ouders in de tenlasteneming van de kosten voortvloeiende uit artikel 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek en de daarop eventueel vastgestelde onderhoudsbijdrage, evenals de modaliteiten voor de aanpassing ervan op grond van artikel 203quater van het Burgerlijk Wetboek;
8° de bijzondere omstandigheden van de zaak die in acht genomen zijn.
§ 2. De [2 familierechtbank]2 verduidelijkt :
1° op welke manier [2 zij]2 de in § 1 bedoelde elementen in acht genomen heeft;
2° bij een met bijzondere redenen omkleed vonnis, op welke manier [2 zij]2 de onderhoudsbijdrage en de modaliteiten voor de aanpassing ervan overeenkomstig artikel 203quater, § 2, van het Burgerlijk Wetboek heeft bepaald, ingeval [2 zij]2 afwijkt van de in artikel 1322, § 3, voorziene berekeningswijze.
§ 3. [3 Het vonnis vermeldt uitdrukkelijk en in begrijpbare taal de mogelijkheid om de inkomsten van de schuldenaar of iedere andere hem door een derde verschuldigde geldsom te ontvangen, als bedoeld in artikel 203ter, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, zijnde de loonmachtiging.]3
Het vonnis vermeldt de gegevens van de Dienst voor alimentatievorderingen, opgericht bij de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën, en wijst op diens opdracht betreffende het toekennen van voorschotten op onderhoudsbijdragen en de invordering van verschuldigde onderhoudsbijdragen.]1
----------
(1)<W 2010-03-19/05, art. 14, 108; Inwerkingtreding : 01-08-2010; zie ook art. 17>
(2)<W 2013-07-30/23, art. 226, 130; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(3)<W 2017-07-21/37, art. 2, 156; Inwerkingtreding : 01-09-2017>