Het positieve recht houdt de bewaarder niet objectief aansprakelijk voor schade veroorzaakt door het branden van een zaak, ongeacht de oorzaak ervan. Het Hof van Cassatie verantwoordt dit door brand als een gedrag van de zaak te kwalificeren en niet als een gebrek in de zin van art. 1384, eerste lid BW. Deze bijdrage toont aan dat deze uitleg niet houdbaar is.
De verklaring is de explicitering van een tot nu toe enkel impliciet toegepaste voorwaarde voor deze aansprakelijkheid.
De bewaarder moet niet instaan voor het risico dat zijn zaak door een externe oorzaak gebrekkig wordt en hierdoor meteen schade veroorzaakt.
Zijn aansprakelijkheid is beperkt tot schade die anderen lijden doordat ze door hem werden blootgesteld aan een bestaand risico, namelijk dat zijn zaak gebrekkig is.
De bewaarder van een zaak is op basis van art. 1384, eerste lid BW niet aansprakelijk voor de schade die het branden van deze zaak toebrengt aan anderen. Eén en ander werd bevestigd in het Blokkerbrandarrest. (Cass. 7 oktober 2016, C.15.0314.N – C.16.0060.N, RW 2017-2018 624 en TBO 2017, 61.
In deze bijdrage toont de auteur aan dat, hoewel brandschade naar bestaand recht inderdaad niet ongeacht de oorzaak van de brand onder art. 1384, eerste lid BW valt, de dogmatische verklaring hiervoor door het Hof van Cassatie verkeerd werd ingeschat.
Het behoud van de consistentie in de uitleg van de gehele rechtspraak over deze aansprakelijkheid verplicht ons te erkennen dat de verklaring bestaat uit een nog niet geëxpliciteerde regel die echter wel systematisch in de rechtspraktijk wordt gevolgd en die daarom behoort tot het positieve recht.
Let wel, voor schadegevallen vanaf 1 januari 2025 is het boek 6 (nieuw) BW van toepassing met nieuwe begripsomschrijvingen en enkele aanpassingen: klik hier voor meer informatie.