CLIJMANS, N., ‘Over bekennen in conclusies’, RABG 2014, 1193, noot onder Antwerpen 13 mei 2013. 
De auteur plaatst een noot onder een arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen van 13 mei 2013 waarbij geoordeeld werd over het de bewijswaarde (in handelszaken) van een bekentenis gesteld in conclusies (door een advocaat).
Een bekentenis in een conclusie is ondanks stijlformules, gebruikelijk in conclusies, een gerechtelijke bekentenis.
Overeenkomstig artikel 1356 BW is een gerechtelijke bekentenis:
"een verklaring die in rechte gedaan wordt door de partij of door haar bijzonder gevolmachtigde. Zij levert een volledig bewijs op tegen hem die de bekentenis gedaan heeft. Zij mag niet ten zijnen nadele gesplitst worden. Zij kan niet herroepen worden, tenzij men bewijst dat zij het gevolg is van een dwaling omtrent de feiten. Zij zou niet kunnen herroepen worden onder voorwendsel van een dwaling omtrent het recht."
De auteur stelt: dat stijlformule in conclusies of brieven: "Zonder enige nadelige erkenning" en mededelingen niet te willen bekennen, een geldige bekentenis niet beletten en deze clausules opnemen in conclusies of briefwisseling nutteloos is.
Een louter niet betwisten staat volgens de auteur evenwel nog niet gelijk met bekennen zodat de clausule dat alles wat niet erkend wordt, betwist wordt ook principieel zinledig is, of althans zou moeten zijn.