Kwetsbare persoon die niet in staat is de procedure te begrijpen en te volgen, kunnen geen afstand doen van het recht op toegang tot een advocaat overeenkomstig Richtlijn 2013/48/EU.
Een vermoeden van kwetsbaarheid moet gelden ten aanzien van personen met een ernstige psychologische, intellectuele, lichamelijke of zintuiglijke beperking, of met een geestesziekte of cognitieve aandoening, die daardoor de procedure moeilijker begrijpen en er moeilijker effectief aan kunnen deelnemen. Tevens moeten kwetsbare personen en, indien nodig, hun wettelijke vertegenwoordiger of een geschikte volwassene, op de hoogte worden gebracht van de specifieke procedurele rechten waar in de aanbeveling naar wordt verwezen, in het bijzonder die welke betrekking hebben op het recht op informatie, het recht op medische bijstand, het recht op een advocaat, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en indien van toepassing de rechten met betrekking tot voorlopige hechtenis.
Deze wettelijke vertegenwoordiger of een geschikte volwassene die door de kwetsbare persoon of door de bevoegde autoriteiten is aangewezen om die bij te staan, moet op het politiebureau en tijdens de rechtszittingen aanwezig zijn. Als een kwetsbare persoon niet in staat is de procedure te begrijpen en te volgen, mag deze persoon geen afstand doen van het recht op toegang tot een advocaat overeenkomstig Richtlijn 2013/48/EU.
Bij twijfel omtrent de mentale toestand van de te ondervragen persoon voorziet de Omzendbrief van het College van procureurs-generaal in de ambtshalve toepassing van de voor minderjarigen geldende regels. Als regel geldt dat indien de politie vaststelt dat een meerderjarige te verhoren persoon een zwak of kwetsbaar persoon is de regels inzake minderjarigen worden toegepast.
Het hof is van oordeel dat beklaagde B. diende aanzien te worden als een 'kwetsbaar persoon' zoals vermeld in hogervermelde bepalingen zodat deze niet zonder meer als meerderjarige verdachte afstand kon doen van de bijstand van een advocaat.
Ingevolge artikel 47bis, f 6, 9) Sv. kan een verhoor van de beklaagde in strijd met deze regels niet gelden als bewijsmiddel waarop een veroordeling kan gesteund.
Valse verklaringen door getuigen maar evenzeer door de verdachten zijn niet alleenstaand. Meer dan eens leggen onschuldigen bekentenissen af, om velerlei redenen.
Onderzoek heeft aangetoond dat de kwetsbaarheid van de verhoorde hierbij een doorslaggevende rol speelt. Zo zijn valse getuigenissen en valse bekentenissen vaak te wijten aan:
- de situationele context van het verhoor (bv. in geval van vrijheidsberoving met daarbij gebaarde isolatie)
- de karakteristieken eigen aan de persoon (leeftijd of een mentale, fysieke of psychische beperking, weerbaarheid)
- de gebruikte verhoortechnieken belangrijke factoren zijn voor het afleggen van valse of gebrekkige verklaringen.
De bescherming van de rechten van verdediging enerzijds en de betrouwbaarheid van het bewijs en de waarheidsvinding vereisen dan ook voldoende waarborgen in te bouwen tijdens het verhoor, om het verdere onderzoek en procedure om deze kwetsbaarheid te compenseren.
De Salduz bijstand is wellicht slechts een stap in die richting