Overeenkomstig artikel 9, lid 1, a) GM-Vo nr. 40/94 van 20 december 1993 kan de houder van een gemeenschapsmerk op grond van zijn uitsluitend recht iedere derde die hiertoe niet zijn toestemming heeft verkregen, het gebruik van een teken verbieden, wanneer dit teken gelijk is aan het merk en gebruikt wordt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven;
Overeenkomstig artikel 9, lid 2 GM-Vo wordt onder meer onder “gebruik” van een gemeenschapsmerk verstaan het aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben van waren of het aanbieden of verrichten van diensten onder dit teken evenals het invoeren of uitvoeren van waren onder het teken.
De merkhouder kan derhalve niet toegestane import door een derde van buiten de EER beletten;
De begrippen “aanbieden” en “in de handel brengen” van goederen in artikel 5, lid 3, sub b) van de richtlijn en artikel 9, lid 2, sub b), van de verordening kunnen mede omvatten het te koop aanbieden respectievelijk verkopen van oorspronkelijke merkgoederen die de douanestatus van niet-communautaire goederen hebben... de merkhouder kan zich ertegen verzetten dat dergelijke goederen te koop worden aangeboden of worden verkocht, wanneer dit noodzakelijkerwijs impliceert dat zij in de gemeenschap in de handel worden gebracht (eigen cursivering) (zie HvJ 18 oktober 2005, C-405/03, Class International, Rec.CJCE 2005, afl. 10(A), I, 8735, concl. Jacobs);
De uitputting van het exclusieve recht treedt enkel op met betrekking tot waren die “door de houder of met diens toestemming” in het verkeer zijn gebracht;
De toestemming moet betrekking hebben op elk exemplaar van het product waarvoor de uitputting wordt aangevoerd (HvJ 1 juli 1999, C-173/98, SEBAGO, Jur. 1999 p. 1-4103, punt 22);
De bewijslast met betrekking tot het bestaan van toestemming rust op de beweerde inbreukmaker;